___________________________________________________________ |
12-11-1844 Algemeen Handelsblad
Verslag van de Commissie tot de Verzoekschriften, omtrent 109 adressen, alle betrekking hebbende tot de aanhangige concept-wet van een tarief op den in-, uit- en doorvoer.
GRAANWET, LANDBOUW. In de eerste plaats verheft de landbouw hare stem tot behoud van de wisselende regten bij invoer op garst, haver en boekweit. Vier en veertig adressen, welke deze strekking hebben, zijn aan U Edel Mogenden ingediend; men kan dit getal echter terugbrengen tot negen, omdat sommige woordelijk overeenstemmen.
Zoo zijn er tien gelijkluidende uit de provincie Groningen, te weten:
uit de gemeente Midwolda, geteekend door K. E. Bouma en 38 andere belanghebbenden,
uit de gemeente Scheemda, geteekend door H. H. Brouwer met 42 anderen,
uit de gemeente Beerta, geteekend door J. K. Brouwer en 190 anderen,
uit de gemeente Finsterwolde, geteekend door J. H. Roemeling en 29 anderen;
uit de gemeente Termunten, geteekend door H. Smid en 29 anderen;
uit de gemeente Winschoten, geteekend door H. J. Engelkens en 81 anderen,
uit de gemeente Muntendam, geteekend door O. J. Buitenhof en 23 anderen,
uit de gemeente Zuidbroek, geteekend door B. E. Botjes en 45 anderen,
uit de gemeente Meeden, geteekend door A. M. Tonkes en 54 anderen, en
uit de gemeente Langakkerschans, geteekend door B. L. Sissingh en 39 andere belanghebbenden;
— dit adres is alzoo geteekend door 530 personen.
— Zoo zijn er vier gelijkluidende mede uit de provincie Groningen, als:
uit de gemeente Nieuwolda, geteekend door W. Waalkens met 64 anderen,
uit de gemeente Noordbroek, geteekend door A. J. Bos en 91 anderen,
uit de gemeente Hoogezand, geteekend door K. P. van Calcar met 72 anderen, en
uit de gemeente Sappemeer, geteekend door Geert I. Kool met 13 anderen;
— dit adres bevat alzoo 244 onderteekenaren,
— Zoo zijn er negentien gelijkluidende adressen mede uit dezelfde provincie,
geteekend door H. K. Welt en 36 ingezetenen van de gemeente Usquert,
L Warmolts en 69 ingezetenen van de gemeente Middelstum,
P. van Dijken en 40 ingezetenen van de gemeente Bedum,
E. G. Tammens en 46 ingezetenen van de gemeente Kloosterburen,
B. E. Buitenman en 117 ingezetenen van de gemeente ‘t Zandt;
G. R. Reinders met 53 ingezetenen van de gemeente Oldehove,
H. J. Torringa met 91 ingezetenen van de gemeente Leens;
Santerma van der Make met 41 ingezetenen van de gemeente Winsum,
K. K. de Waard met 40 ingezetenen van de gemeente Grijpskerk,
J. Hovinga met 70 ingezetenen van de gemeente Grootegast,
W. Dijkhuis met 48 ingezetenen van de gemeente Ulrum,
J. D. Uuldersma met 65 ingezetenen van de gemeente Kantens,
J. S. Bruins met 38 ingezetenen van de gemeente Baflo,
J. D. Jensema met 49 ingezetenen van de gemeente Stedum,
K. R. Hofstede met 41 ingezetenen van de gemeente Loppersum,
G. Poelman mrt 55 ingezetenen van de gemeente Slochteren,
Jacob Cornelis Schuivinga met 48 ingezetenen van de gemeente Ezinge,
L. Tweena met 29 ingezetenen van de gemeente Hoogkerk en
E. B. Bindervoet met 30 ingezetenen van de gemeente Zuidhorn;
— dit adres is alzoo ingediend door 1025 personen.
— Zoo zijn er eindelijk nog vijf gelijkluidende adressen van landgebruikers in het Westerwoldsche, provincie Groningen, geteekend
te Oude Pekel-A door G. Borgesius en 12 anderen,
te Vlagtwedde door A. J. Hommes en 18 anderen,
te Wedde door J. J. Roelfsing en 28 anderen,
te Bellingwolde door E. H. Waalkens en 39 anderen en
te Onstwedde door H. Kavikens en 33 anderen,
bevattende alzoo te zamen 135 onderteekenaren.
Alle deze adressen maken dus eigenlijk slechts vier onderscheidene uit. De adressanten hebben gedrukte exemplaren van dezelven aan ieder van U. Edel Mogenden toegezonden, en mij daardoor in de gelegenheid gesteld, om mij nu te bepalen tot de herinnering, dat in het eerste wordt verlangd handhaving
„van het thans bestaande wisselend regt op den invoer van vreemd graan, zoo een ter hoogte als hetzelve tot hiertoe geheven is, doch inzonderheid ook op de garst, het mout, de haver en de boekweit, en dat de vaste regten op den invoer van andere produkten, als boonen, oliezaad, vet en smeerstoffen, althans niet mogen worden verlaagd;”
— dat het tweede adres met de conclusie eindigt, „dat het van het allergrootste belang is voor de ingezetenen des rijks, dat de wet van 29 December 1835 in haar geheel moge blijven toegepast en naauwkeurig worde gehandhaafd;”
— dat bij het derde wordt verlangd, »dat de inkomende regten op de garst, haver en boekweit bepaald blijven, gelijk die in de wet van 29 December 1835 zijn vastgesteld, of dat het inkomende regt der garst, der haver en der boekweit op eene vaste som van f 15 per last bepaald worde; dat van koolzaad, raap-, lijn- en hennepzaad mede een inkomend regt geheven worde van f 15 het last; dat de traansoorten van vreemde visscherij en de oliën, welke die van plat en rond zaad vervangen kunnen, gelijk met deze oliën mogen belast worden, en eindelijk, dat boter en kaas van uitvoerregten mogen worden vrijgesteld”;
— en eindelijk, dat in het vierde en laatste dezer gedrukte adressen wordt gevraagd „handhaving van de in 1835 vastgestelde en proefondervindelijk goed bevondene schaal voor den invoer van vreemd graan.”
Reeds vroeger hadden J. H. Roemeling benevens 22 anderen uit Finsterwolde, welke later met nog 7 onderteekenaren en van de eerstgemelde 10 adressen hebben ingediend, zich met een verzoek tot U Edel Mogenden gewend, »dat de thans bestaande wetten ter bevordering en bescherming der belangen van den landbouw, aangaande de garst en haver, zoo mogen blijven al dezelven thans in werking zijn.”
Vele van de beweegredenen in de gedrukte stukken voorkomende, vindt men ook in dit verzoekschrift; bijzonder wordt er nog gewezen op eene omstandigheid in den practischen landbouw, de noodzakelijke en geregelde afwisseling namelijk van het verbouwen van onderscheidene vruchten op denzelfden akker, welke den periodiek wederkeerenden bouw van garst en haver onvermijdelijk maakt.
Ook uit Vriesland hebben D. K. Zijlstra en 69 andere landeigenaars en bouwers in de grietenijen Oost-en West-Dongeradeel zich tot U Edel Mogenden gewend, met het verzoek, dat U Edel Mogenden gelieven te waken, „dat de bestaande graanwet zoo als die nu is, behouden blijve ; en om voorts de noodige pogingen in het werk te willen stellen, tot verhooging van het inkomende regt van oliezaden en van het vlas, als zijnde deze voor de belangen der arbeidende klasse bij het ontworpen tarief veel te laag bepaald geworden“
In dit adres wordt herinnerd aan de noodzakelijkheid, welke, ter opbeuring van den vroeger kwijnenden landbouw, het aanwezen gaf aan de beschermende wet, gewezen op de gunstige uitkomsten van dien maatregel, en de verkeerdheid betoogd van afwijkingen van denzelven, voorts geschetst de treurige gevolgen, welke daarvan te duchten zijn, en ondervonden zullen worden niet slechts ten aanzien van die graansoorten aan welke men nu de beschermende hand wil onttrekken, maar, ten gevolge van het natuurlijk onderling verband van alle deelen der landhuishouding, ook ten aanzien van die granen ,voor welke de bescherming nog zoude blijven bestaan.
Voorts heb ik te vermelden een verzoekschrift ingediend door P. van der Veen te Smilde, welke de wet van 29 December 1835 in haar geheel wenscht te behouden, en U Edel Mogenden verzoekt de voorgestelde wijzigingen ten aanzien van de garst, haver, boekweit en olie uit rond en plat zaad, alsmede het behouden van een uitvoer-regt op boter en kaas, niet goed te keuren.
De adressant betoogt, dat de landbouw zonder beschermende inkomende regten niet bestaan kan, daar de veeteelt niet op alle gronden als hoofdtak kan worden gedreven, en ook deze nog, bij vermindering van uitvoer van boter en kaas, dreigt te kwijnen; dat ook in andere handeldrijvende rijken de landbouw door beschermende regten wordt ondersteund; dat de klagten van onzen handelstand over die regten zeer overdreven zijn; dat toch de graanhandel in Hamburg den onzen nog in lang niet evenaart; dat de geringere klasse het brood, goedkooper geworden na de afschaffing der graanwet, nog minder zoude kunnen betalen dan nu het duurdere, door gebrek aan werk en verdienste; dat de klagten der branderijen ongegrond zijn, want dat de verzending van sterke dranken onder de werking der graanwet eer toe- dan afgenomen is, en dat eene meerdere goedkoopheid van dezelven slechts misbruik en onmatigheid zon bevorderen ; dat de haver eene zware concurrentie heeft van den kant van Oost-Vriesland; dat vooral voor de provincie Drenthe de bouw der boekweit van het hoogste belang is, omdat een groot deel der verarmde veenlieden van dien bouw moet bestaan.
Aan U Ed. Mog. bekend mag ik beschouwen het adres van de commissie van landbouw in Zeeland, strekkende tot behoud der graanwet, daar dit stuk, benevens eene nota van meerdere bedenkingen over het tarief, vroeger door die commissie aan de regering ingezonden, in druk aan U Ed. Mog. is medegedeeld.
[Vervolg hierna.)
___________________________________________________________ |
Niet alleen de landbouw diende rekesten in. Ook elke bedrijfstak diende rekesten in. Ook zij hadden belangen bij de concept-wet op in- en uitvoer.
14-11-1844 Algemeen Handelsblad
VERVOLG VAN HET VERSLAG van de Commissie tot de Verzoekschriften, omtrent 109 adressen, alle betrekking hebbende tot de aanhangige concept-wet van een Tarief op den In-, Uit- en Doorvoer.
(Zie Handelsblad 12 Nov. jl.)
PELLERIJEN
KORENWIJN-STOKERIJEN
GRAANHANDEL
BOEKWEIT
15-11-1844 Algemeen Handelsblad
VERVOLG VAN HET VERSLAG van de Commissie tot de Verzoekschriften, omtrent 109 adressen, alle betrekking hebbende tot de aanhangige concept-wet van een Tarief op den In-, Uit- en Doorvoer.
(Zie Handelsblad 14 Nov. jl.)
BOTER en KAAS
HONIG
LINNEN, KATOENEN, GARENS, Enz.
HANDEL
16-11-1844 Algemeen Handelsblad
VERVOLG VAN HET VERSLAG van de Commissie tot de Verzoekschriften, omtrent 109 adressen, alle betrekking hebbende tot de aanhangige concept-wet van een Tarief op den In-, Uit- en Doorvoer.
(Zie Handelsblad 15 Nov. jl.)
WEVERIJEN
19-11-1844 Algemeen Handelsblad
VERVOLG VAN HET VERSLAG van de Commissie tot de Verzoekschriften, omtrent 109 adressen, alle betrekking hebbende tot de aanhangige concept-wet van een Tarief op den In-, Uit- en Doorvoer.
(Zie Handelsblad 16 Nov. jl.)
SPINNERIJEN
TAPIJTFABRIJKEN
HOEDEN
PAPIER
LANDKAARTEN
J. Oomkens, boek- en steendrukker, en, J. Oomkens Jr , boekverkooper te Groningen, uitgevers van Nederlandsche landkaarten, waaronder die zeer geschikt zijn voor schoolgebruik, en als zoodanig algemeen worden geprezen en aanbevolen, verzoeken, tot bescherming hunner onderneming, dat het invoer-regt op vreemde landkaarten, bij het tarief voorgedragen tot 1 pCt., gesteld moge worden op 15 pCt.
20-11-1844 Algemeen Handelsblad
VERVOLG VAN HET VERSLAG van de Commissie tot de Verzoekschriften, omtrent 109 adressen, alle betrekking hebbende tot de aanhangige concept-wet van een Tarief op den In-, Uit- en Doorvoer.
(Zie Handelsblad 19 Nov. jl.)
HUIDEN
LIJMSTOFFEN
KALK
21-11-1844 Algemeen Handelsblad
VERVOLG VAN HET VERSLAG van de Commissie tot de Verzoekschriften, omtrent 109 adressen, alle betrekking hebbende tot de aanhangige concept-wet van een Tarief op den In-, Uit- en Doorvoer.
(Zie Handelsblad 20 Nov. jl.)
HOUT, HOUTZAAGMOLENAARS
HOUTHANDEL
GLAS. FABRIJK
GLAS. HANDEL
BLIK. ZINK
22-11-1844 Algemeen Handelsblad
VERVOLG VAN HET VERSLAG van de Commissie tot de Verzoekschriften, omtrent 109 adressen, alle betrekking hebbende tot de aanhangige concept-wet van een Tarief op den In-, Uit- en Doorvoer.
(Zie Handelsblad 20 Nov. jl.)
SPELDEN
ROZIJN-AZIJN-FABRIKANTEN
BRANDSTOFFEN, VERVEENERS
OESTERS
26-11-1844 Algemeen Handelsblad
VERVOLG VAN HET VERSLAG van de Commissie tot de Verzoekschriften, omtrent 109 adressen, alle betrekking hebbende tot de aanhangige concept-wet van een Tarief op den In-, Uit- en Doorvoer.
(Zie Handelsblad 22 Nov. jl.)
SCHEEPSREEDERIJEN. ANKERS, KANONNEN ENZ.
TABAK
VRIJE HANDEL
___________________________________________________________ |
Naar 1813 – 1848: Onrust in “De Marne”