Rij 4 Roelf Eijes (1809)

in bewerking

___________________________________________________________

Kerk Rij 1: grootmoeder Hilje Eijes; stiefgrootvader Hindrik Hindriks van Ulms de Oude
Kerk Rij 3: vader Eije Roelfs (1790); moeder Sara Hindriks (1820)
Kerk Rij 4
: echtgenote Everdina Oudeman (1834)
Kerk Rij 5: dochter Kunna van Kammen (1825)
Kerk Graf 6: zoon Eije Roelfs (1826)
Kerkhof 47 48: oom Hindrik Hindriks van Ulms de Jonge en tante Trijntje Jurriens
Kerkhof Graf 56: zuster Elisabeth Eijes
A145: kleinzoon Roef Eijes Torringa sr (1885)

___________________________________________________________

Roelf Eyes (van Kammen), landbouwer boerderij “Hayemaheerd”, kerkvoogd, vertegenwoordiger van het Volk, ~ 22-01-1769 Zuurdijk, † 25-10-1809 Zuurdijk, 40 jaar, boerderij “Hayemaheerd” x 26-06-1791 Westeremden Everdina Oudeman, landbouwersche boerderij “Hayemaheerd”, ~ 18-03-1761 Westeremden, † 17-04-1834 Zuurdijk, Ewer 17, boerderij “Hayemaheerd”, huis 16, 69 jaar

DTB Zuurdijk 1769: Den 22 Janri Roelf Ejes Soon van Eje Roelfs & Sara Hindriks
DTB Westeremden 1791: Den 26 Junij is voor de eerste maal gekondigt ‘t huwelijk tusschen Roelf Eijes van Zuurdijk en Everdina Oudeman van Westerembden.
DTB Zuurdijk 1809: Den 28 van Wijnmaand aangeven het Lijk van Roelf Eijes, woonachtig geweest te Zuurdijk, aldaar overleden den 25 dezer in den ouderdom van ruim 40 jaren, nalatende zijne vrouw Everdiena Oudeman, met twee Kinderen uit een Huwelijk verwekt

___________________________________________________________
Ter gedachtenis
van den Eerzamen Roelfs Eijes,
in leven Kerkvoogd te Zuurdijk,
aldaar overleden op den 25 van wijn-
maand 1809 in den bloeijenden
leeftijd van ruim 40 jaren.

De dood stortte in den diepsten rouw,
Een tweetal Kinderen en een' vrouw
Zij moeten man en vader derven,
En hem zien voor hun' ogen sterven.
Berust men in den wil' van God,
Dan deelt men eens in 't Zaligst lot;
God gunne hen, dat zij met Elkaar
Dit vinden bij zijn' Engelen Schaar.
___________________________________________________________

 


Handgeschreven tekst grafsteen

___________________________________________________________

Huwelijkscontract 30-06-1791 Wehe, Zuurdijk en Nijenklooster:

Bruidegomszijde:
Sara Hindriks, moeder
Elisabeth Ejes, zuster, e.v. Jan Tijmens; Jan Tijmens, zwager
Hindrik Hindriks de Jonge, oom, e.v. Trijntje Jurjens; Trijnje Jurjens, aangetrouwde tante
Itjen Roelofs, halve moeij, e.v. Renger Pieters; Renger Pieters, halve aangetrouwde oom
Abel Frijdes, neef van bruidegoms vader
Bruidszijde:
Jelte Oudeman, broer
Nicolaas Oudeman, halfbroer
Arnoldus Oudeman, oom, predikant te Stedum; Alegonda Nijewold, aangetrouwde tante
Cornelis Oudeman, overleden vader
Tijmen Jeltes, oom 

___________________________________________________________

I.H. Zijlma in noteerde in haar geschrift “Rondom Roelf Eijes Torringa“:

Ook het huwelijk van Roelf Eyes en Everdina Oudeman was geen succes. Voor we hierop verder ingaan eerst iets over de afstamming van Everdia Oudeman. Hiervoor is reeds vermeld dat zij in 1765 te Westeremden is geboren.

Ouders Everdina: Cornelis Oudeman, * 29-10-1724 te Appingedam x 05-01-1761 Kunje/Kunnechien Jeltes, dochter van Jelte Harms en Tetje Tijmes van het Garsthuizer Voorwerk. Kunnechien Jeltes was de 2e vrouw van Cornelis Oudeman, zij en haar man waren landbouwers te Westeremden.

Cornelis Oudeman was de oudste zoon van Nicolaas Oudeman en Everdina Arents. Eerst genoemde was brouwer te Appingedam en een zoon van Cornelis Willems Oudeman, afkomstig uit Emden, burgemeester van Appingedam en Frouke Schenkens.
[] Behalve de zojuist aangehaalde kwaliteiten onderscheidde Roelf Eyes zich overigens niet. Men was van mening dat zijn vrouw, de rijke Everdina Oudeman, die landbezit had te Westeremden, Stedum en Ten Boer en de liefde voor de paardesport met hem deelde, in verstand hem verre de baas was.
Ongetwijfeld is de verbintenis met Roelf Eyes tegen haar wil gesloten. Het is overbekend dat haar voogden enige duizenden guldens aan Roelf Eyes hebben geboden als hij zijn verloofde van de gedane trouwbelofte wou ontslaan. Door de wetgeving van 1795 mocht een verloving niet maar willekeurig door een der partijen worden verbroken. Dat Roelf Eyes haar niet vrij liet in een dergelijke verhouding na het gedane voorstel werpt minstens een vreemd licht op op hem.

Zowel Everdina Oudeman als haar man gingen zich in overmatig gebruik van alcohol te buiten en het moet worden gezegd dat zij hierin niet de enigen waren.
Bij eerstgenoemde werd dit al erger toen zij haar man (1809) haar zoon (1826) en ook haar dochter (1825) slechts enkele jaren gehuwd, verloor. In de volksherinnering is deze rijke maar beklagenswaardige vrouw door haar bedelaars-asiel blijven voortleven. De zogenaamde schooiers konden er een nachtverblijf vinden en des avonds kregen ze twee borrels van haar. Als tegenprestatie moesten ze hiervoor in de “bovengang” komen en op de muziek van de daar staande grote speelklok voor haar dansen (deze klok is later aan de Menkemaborg geschonken).

Gesproken wordt in dit verband over “schooier Ant”, die dit voor “Dinemui”, zoals ze bekend stond, had moeten doen. Het bericht van haar dood drong zelfs door tot Amsterdam waar de tijding onder de zwervers op het Damplein werd besproken. Het zal voorzeker geen, blijde boodschap voor hen zijn geweest

___________________________________________________________

Meester J. S. van Weerden in “Zuurdiek mien Dörpke” zegt het zo:

Roelf Eyes van Kammen, heur bruier, het trouwd west mit Everdine Oudeman, ‘n rieke boerendochter oet Westeremden.
Ook dij hemmen van ‘t begun òf aan gain gelukkeg huwelk had.
Ien heur verlovenstied was ‘t aal nait goud, want dou aal hemmen voogden van Everdina aan Roelf Eyes ‘n doezend gulden òf wat boden, as trouwbelofte weer ongedoan moakt worden kon. Moar Roelf Eyes is ter nait op iengoan, woarom is nait bekend. ‘t Is begriepelk, dat dit nooit wat wòrden kon en dat is ook wel bleken. Meschain bennen baaident doardeur wel aan draank komen, aal mout doar vot bie zegd wòrrn, dat ‘t gebruken van staarke draank op ‘t Grunneger pladdeland ‘n aalgemain verschiensel was, en dat zai en heur man hierien volstrekt gain oetzundern wazzen. 

___________________________________________________________

Roelf Eijes volgde zijn vader Eije Roelfs op als Kerkvoogd

Kerkboek:
Voorenstaande drie jaarig rekening nagesien en wel bevonden dat de Uitgaaf meerder was als de Ontfangst een somma van seven vijftig gulden sestien stuivers 6 duiten, en is deze rekening opgesteld conform het reglement van den jaar 1773 bedankende de Weduwe van Eije Roelfs voor de goede administratie en steld door het overlijden van voorgenoemde Kerkvoogd deszelfs zoon Roelf Eijes in die qualiteit aan

Vorenstaande rekeningen over de jaren 1788, 1789 en 1790 Zijnde nagezien is bevonden De meerdere uitgave te bedragen Seven en vijftig guldens Zestien St: Zes pl:
tot Adminestrerende Kerkvoogd aangesteld Roelf Eyes
Aldus ingekoomen en gesloten in ’t Provinciehuis op Dingsdag den 22 Novembr 1791.
WJvanIddekinge GGAlberda Lewe secrt

___________________________________________________________

29-04-1803 Groninger Courant, vrydag
GRONINGEN den 28 April. Uit de verkozene Kiezers in dc onderscheidene Ringen van dit Departement, zyn tot werkelyke Kiezers voor het Departement Stad en Lande van Groningen uitgeloot, navolgende Burgers:
Egbert Dik, in de Nieuwe Pekel A.
R. P. Cleveringa, te Tjamsweer. Hindrik Harkes, te Kantens. Jan Sinning, van Hoge Meden. Hindrik Pieters Kloosterboer, te Muntendam. Nantko J. Dallinga, te Nieuwolda. B. F. Cleveringa, te Appingadam. T. G. Entrup. J. A. Gruis, te Appingdam. Marten M. Kim, te Helm. Richt Fokkes, te Schilwolda. Eppo Edses, te Zuidbroek. Klaas Pieters, van den Ham.
Roelf Eyes, te Zuurdyk.
Luiken Egges, in de Scheemda. Remge Jacobs, te Maarhuizen. Teunis Hoekzema. R. de Marees van Swinderen. Jan Hemmes, te Heveskes. Hayes, in de Wildervank.
___________________________________________________________

25-01-1808 Ommelander Courant, dingsdag, no 86
HOLLAND.
Amsterdam den 20 October.
Bij Koninklijk Besluit van den 14den dezer maand, zyn gedaan de navolgende benoemingen:
Tot Leden der Gemeente-Besturen en derzelver Secretarissen, voor de Gemeentens van de tweede Klasse, in het Departement Groningen: []

Voor de 7de Gemeente, Hoofdplaats Eenrum : De Heeren Jan Reyntjes; in den Andel; Luitjen L. Wiersema, te Baflo – Rasquert; Hendrik Pieters, te Eenrum; Tjebbe Berents, te Westernieland; Folkert Pieters, te Pieterbuiren. Tot Secretaris: Evert Reinders, te Eenrum. 

Voor de 8ste Gemeente, Hoofdplaats Ulrum: De Heeren J. C. F. van In en Kniphuizen, te Ulrum; Corns. Hend. Voet, te Kloosterburen; Klaas Mennes, te Vierhuizen; Jan Jacobs Rietema, te Niekerk; Roelf Mulder, te Vliedorp. Tot Secretaris: J. Buiringe, te Ulrum. 

Voor de 9de Gemeente. Hoofdplaats Leens: De Heeren L. T. van Starkenborg, te Wehe; R. T. Cleveringa, te Leens; van Asbeek, te Warfhuizen; Roelf Eyes, te Zuurdyk; Evert Egberts, te Mensingeweer en Maarslag. Tot Secretaris: Mr. W. H Hoving, te Leens. 

Voor de 10de Gemeente, Hoofdplaats Winsum: De Heeren P. Durleu, te Bellingeweer; Jan Tymens, te Winsum; A E Sichterman op d’ Braak, te Obergum; Geert G. Zyl te Sauwert; Goossen Hendriks, te Adorp. Tot Secretaris Geert Reinders, te Bellingeweer. []

Voor de 12de Gemeente, Hoofdplaats Aduard: De Heeren C. Lewe Van Aduard, te Aduard; Hendrik Wolters, te Dorquert; Jan Tymens, op den Ham; Jacob Abels, te Hoge- en Lege-Meden; Michiel Themmen, te Hoog- en Leegkerk. Tot Secretaris: Mr. F. J. Abresch, te Aduard. 

Voor de 13de Gemeente, Hoofdplaats Leek: De Heeren Hendrik Louwes, op de Leek; Albert Melis te Midwolde; J. H. Leuring, te Tolbert; Sibrand Ploeg, te Lettelbert of Enumatil; Ite Hammink, te Oostwold. Tot Secretaris: Folkert Bennis, op de Leek. [] 

Voor de 15de Gemeente, Hoofdplaats Noordhorn: De Heeren S. J. Geertsema, te Noordhorn; Bendervoet, te Zuidhorn; Jacob Harms, te Niezyl; Klaas Jans de Waart, te Grypskerk; Klaas Hellinga, te Visvliet. Tot Secretaris: Mr. P. Driessen, te Noordhorn.

___________________________________________________________

Het is niet bekend of Roelf Eijes vanaf 1795 de jacht en visserij uitoefende op de boerderij “Hayemaheerd”. Wel is bekend dat hij in 1805 jachthonden had, de jacht en visserij van zijn echtgenote in Westeremden vergunde aan R. Elema te Startenhuizen.

Roelf Eijes was wel een paardenliefhebber bij uitstek. Zijn paarden deden vaak mee aan hardrijderijen. Of hij zelf pikeur was of enkel met de sjees reed is niet duidelijk. In tegenstelling tot zijn schoonzoon en kleinzoons zijn er weinig berichten over hem in de kranten te vinden.

Op 2 september 1808, de verjaardag van Koning Lodewijk Napoleon, deed hij als eigenaar mee met 2 paarden. De pikeurs waren Pieter Luurts en Louwe Meinderts Bentema.

In alle boeken en geschriften is vermeld dat Louwe Meinderts Bentema de hoofdprijs, de Gouden Doos, gewonnen had voor Roelf Eijes. dit is echter niet volgens hetgeen in de couranten werd geschreven. In de couranten staat dat de eer toekwam aan Pieter Luurts. Louwe Meinderts Bentema zal andere prijzen voor Roelf Eijes gewonnen hebben.

___________________________________________________________

Bezoek D. van Hoogendorp en J. van Lennep aan Hayemaheerd in 1823

“Aan de andere zijde hong een kast met vijftien zilveren en twee goudene zweepen op onderscheidene plaatsen door hare harddravers gewonnen.
Ook toonde zij ons een gouden snuifdoos van 8 lb zwaarte, met brillanten omzet en het cijffer van Koning Lodewijk in ‘t midden, ingsgelijks van gesteenten, welke te Groningen verharddraafd en door haar gewonnen was.”

 

___________________________________________________________

Meester J.S. van Weerden schreef in “Wandelingen door de Marne” het volgende:

“Aan die “wedloop om de koninklijke prijzen” werd door 19 paarden deelgenomen. No. 18, een “Bruine-bles Merrie, met lange staart, toebehoorende aan Roelf Eyes van Suurdijk. Pikeur Louw Meinderts”, werd de winnaar van de eerste prijs. [] Ook Jan Tijmens, toen nog te Den Ham, nam met een “Blauw-Bles ruin” aan de draverij deel, doch viel niet in de prijzen.

Louwe Meinderts Bentema stierf in het jaar 1840, zijn vrouw Geertruid Aries was hem een jaar eerder voorgegaan. Ze hadden 3 zoons en 1 dochter, die allen in Groningerland bleven wonen. De dochter Martje bleef zelfs op Zuurdijk, want ze trouwde met Roelf Nicolaas Bolt; in 1833 waren ze eigenaar geworden van de boerderij, die thans in bezit is van de familie Loots, op Ewer. De geschiedenis van deze afstammelingen van Louwe Meinderts verder te vervolgen zou ons te ver van het pad voeren. Het zij voldoende mede te delen, dat ze in Groningerland bleven wonen, echter niet op de Doornbosheerd. De Friese tak bleef in hoofdzaak in Kollumerland.”

Volgens het in de couranten opgenomen verslag was niet Louwe Meinderts Bentema de winnende pikeur, maar Pieter Luurs.

___________________________________________________________

I.H. Zijlma in heer geschrift “Rondom Roelf Eijes Torringa” betwijfelt de stelling van Meester J.S. van Weerden:

Elisabeth Eijes (1770-1837) (zuster van Roelf Eijes), die huwde met Jan Tijmens van den Ham, overleden 1836, zoon van Tijmens Jans en Jantje Alberts Douma.

Waarschijnlijk hebben Jan Tijmens, en zijn vrouw de eerste jaren van hun huwelijk op Freeburg gewoond bij de moeder Sara Hindriks († 1820). In 1793 kochten ze echter de boerderij groot 44 grazen, gelegen op de hoek van de Stationsstraat en de Hoofdstraat te Winsum, waar ze zich vestigden. Hun huwelijk bleef kinderloos en was niet zeer geslaagd.

___________________________________________________________

1808 De door Roelf Eijes op de Harddraverij gewonnen Gouden Tabaksdoos
1808 De deelnemers aan de gehouden Harddraverij
1823 Bezoek Van Hoogendorp en Van Lennep aan Everdina Oudeman
Louwe Meinderts Bentema

Terug naar Grastenen Kerk