1943 vliegend fort “Mary Ellen III” neergestort bij Warfhuizen/Zuurdijk

In bewerking, versie 09-06-2024

___________________________________________________________

Hendericus Warendorp Torringa huwde op 21-09-1938 met Jantje Catharina Bos en gingen wonen op de boerderij aan de Zuurdijksterweg 4 te Warfhuizen.

In 1939 werden de schuren in brandgestoken. Het woonhuis uit 1902 bleef gespaard. Het echtpaar trok na de brand in bij de (schoon)ouders Bos-van der Steeg, op de boerderij Pollux. De schuren werden herbouwd in 1940.
Het echtpaar Warendorp Torringa-Bos werd genoemd: Rieks en Jans. Om verwarring te voorkomen met zijn achterneef Hendrikus Torringa gehuwd met Jansje Andrea van Kampen, wonende op Schouwen, werden laatstgenoemden aangeduid met: Rieks en Jans van Schouwen.

Op zaterdag 11-12-1943 zat het gezin, vader Rieks, moeder Jans en dochter Hillegonda, van 12.00  tot 12.30 uur aan tafel voor het middagmaal. Moeder Jans was in verwachting van zoon Jan Jacob, geboren op 25-12-1943.
Om 12.30 uur stortte vlakbij de boerderij een “vliegend fort”  naar beneden en explodeerde. De nieuw gebouwde schuur vatte vlam, maar brandde niet af.

In een interview vertelde Rieks Torringa:

“We zaten juist aan tafel, ongeveer tussen twaalf en half een, toen we opeens een vreemd geluid hoorden.
We zagen een vliegtuig in de lucht cirkelen, dat blijkbaar was aangeschoten; ook waren er witte stippen te zien. Eerst dachten we dat het ballonnen waren, maar het bleken parachutes te zijn. Het leek alsof het vliegtuig in Leens zou neerstorten, maar toen het onze richting uitkwam, vluchtten we snel naar de gang, waar we tussen twee muren wat meer beschut zouden zijn. Toen hoorden we een daverende klap en opeens zagen we hoe het donker werd door de rookwolken die opstegen van het vliegtuig, dat vlak voor de boerderij was neergestort. Alles brandde hier; de schuur had op één plaats ook vlam gevat. Dat kwam door de fosforbommen die het vliegtuig nog aan boord had.
Het toestel was helemaal uit elkaar gespat.
Overal lagen de brokstukken, het hele land lag vol. Een groot wiel lag bij de boerderij daarginds.
Een Duitse jager draaide nog even laag, als in triomf, over het wrak.
Het duurde niet lang of er kwam er soldaten van de Wehrmacht op een motor met zijspan met mitrailleur; ze joegen de mensen weg die zich hier al in groten getale hadden verzameld. In het staartstuk zat de schutter nog; blijkens een door de Duitsers gevonden boekje moet het de 18-jarige Harold Morris uit New York zijn geweest, wiens derde vlucht dit was. Hij was het enige lid van de bemanning dat nog in het toestel zat toen het neerstortte.
In Oldehove zijn enkele van de uitgesprongen bemanningsleden met hun parachutes gedaald. Toen de Duitsers bij hen kwamen, zaten ze (zo werd er verteld) nonchalant tegen een boom een sigaret te roken en trokken zich niet veel aan van de soldaten die met hun geweren in de aanslag op hen afkwamen. De Duitsers schijnen ook nog twee bemanningsleden opgepakt te hebben die in Oldehove liepen.”

Deel van een parachute

Stukje plexiglas

Kogelwerend vest

Lege hulzen


___________________________________________________________

Anco van der Kamp woonde bij zijn ouders op de boerderij Vlakkeriet (Vlakkeriet 8, Houwerzijl) en ook daar werd het scheefhangende vliegtuig en het neerstorten op 11-12-1943 waargenomen.
Anco sloeg net als in 1942 het advies van zijn vader wederom in de wind en ging op de fiets naar de plek.
4 bemanningsleden waren neergekomen bij de boerderij “Barnegaten” en zaten in de slootswal. De bemanningsleden waren niet onder de indruk van hun situatie. Ze werden bewaakt door een soldaat van de Wehrmacht en rookten sigaretten van het bekende merk “Lucky Strike“.  De politieagent kreeg ook rokertje van hen.
Anco kon dankzij bakker Kornelis Meijer van de Luchtbescherming en herkenbaar aan een armschild bij de boerderij van Rieks Warendorp Torringa komen. Er lagen her en der veel onverbrande stukken fosfor. Hij had een stuk in zijn zak gestoken, maar haalde dat er wegens het brandgevaar er maar weer uit.

___________________________________________________________

Achterneef Rieks Torringa zag op de ouderlijke boerderij Stoepemanheerd vanaf de “misbult” het vliegtuig ook neerkomen. Toen het vliegtuig ter hoogte van de boerderij van Rieks van Jans recht op hem afkwam vreesde hij dat het neer zou komen bij Stoepemaheerd. Hij kreeg het behoorlijk benauwd, maar zag dat het eerder neerstortte. Ook hij kan zich de rokende bemanningsleden en de Duitse militair herinneren.
De in het Reitdiep neergekomen parachutist had hij ook zien neerkomen. Meindert Krijthe woonde aan de andere kant van het Reitdiep (aander kaant daip) en was een vriend van hem. Meindert verteld hem dat er ter hoogte van hun boerderij een bootje lag van Oosterhof uit Oldehove. Toen Meindert de parachutist zag neerkomen rende hij vanaf de boerderij naar dat bootje, maar was door de commotie vergeten dat het bootje met een slot en ketting was vastgelegd. Aldaar aangekomen moest hij weer terug naar de boerderij om de sleutel te halen. De parachutist werd gevonden, maar reanimatie mocht niet meer baten.
De parachutist, Alva M. Woodall, was bang voor water en niet kon zwemmen, maar dat wist men niet toen hij gevonden was.

___________________________________________________________

Jaap de Waard van de Hayemaheerd (Ewer) noteert in zijn landbouwdagboek:

11 Dec. [] ‘s Middags Amerikaanse bommenwerper geland en verpletterd bij Rieks Torringa

In zijn landbouwdagboeken was Jaap niet bepaald scheutig met het vermelden van zaken die geen betrekking hadden op de bedrijfsvoering.

Achter de vermelding van het neerstorten van de bommenwerper zit nog een niet eerder genoteerd verhaal:

Jaap de Waard en Evert Zwart, de eerste arbeider, zagen – gelijk Anco van der Kamp – het vliegtuig vanuit de verte neerstorten, maar zagen ook de 2 bemanningsleden bij het Reitdiep neerkomen. Alva M. Woodall kwam aan de Oldehoofster kant van het Reitdiep neer en John Richard Ward  aan de Zuurdijksterkant van het Reitdiep neer, in de richting van de boerderijen Freeburg/Doornbosheerd/Hayemaheerd.
Jaap en Evert zijn toen op onderzoek uitgegaan. Jaap was volontair geweest in Engeland en sprak daardoor goed Engels. Evert kon ook een goed mondje Engels spreken. Geëmigreerde familieleden waren ooit over geweest en spraken Engels en Gronings door elkaar. Zodoende kon Evert zich redden met het Engels.
Zij vonden uiteindelijk de parachutist John Richard Ward. Echter, waar moet je zo iemand onderbrengen? Zeker als je omringd was door NSB-boeren. Het was wel opgevallen dat de Duitsers weinig op Electra kwamen. Hier lag de oplossing.
Later in de middag gingen ze naar Electra en legden het aan beheerder Brinkhuizen voor. Brinkhuizen aarzelde niet en ontfermde zich over de parachutist.
De bedoeling was om hem naar Zoutkamp te brengen en van daaruit Engeland. Schipper en visser Buitjes uit Zoutkamp durfde dat laatste wel aan.
Het is er niet van gekomen, want het verbergen van John Richard Ward was op Electra toch niet opgemerkt gebleven. En als teveel mensen iets weten dan wordt het gevaar groter en groter.
De volgende dag zag Brinkhuizen zich tot zijn leedwezen genoodzaakt John Richard Ward aan te geven bij het plaatselijk gezag.

___________________________________________________________

Electra

___________________________________________________________

(zie hierna: Sporen aan de hemel deel 2, Kroniek van een luchtoorlog 1943-1945)

___________________________________________________________

Volgens gegevens van het KNMI (http://projects.knmi.nl/klimatologie/daggegevens/index.cgi) was het weer op 11-12-1943 in Eelde:
Temperatuur gemiddeld: -1,4 C; maximum 1,8 C; minimum -5,0 C
Neerslag: geen
Duur zonneschijn: 5,5 uur
Minimaal zicht: – km
Wind gemiddelde snelheid: 4 Bft
Overheersende richting: 73 Oost Noord Oost

Op 11 december werd bij helder vorstig weer door de Amerikanen een bombardement uitgevoerd op Emden. 4.000 mensen werden dakloos.
Van de 523 vliegende forten zijn 17 verloren gegaan, onder anderen bij Harkstede, op het wad bij Oudeschip, Finsterwolde, Orvelte, Wybelsum (Duitsland), Warfhuizen en de Dollarpolders. 10 Amerikanen zijn omgekomen.

Op 13-12-1943 kwam bij Molenrij een vliegend fort naar beneden.

___________________________________________________________

Van de 10 bemanningsleden zijn 8 krijgsgevangen genomen en 2 overleden.
De 8 overledenen werden ondergebracht in Kamp Luft Stalag I in Duitsland en gingen na de bevrijding door de Russen in 1945 naar Kamp Lucky Strike bij Le Havre in Frankrijk en vandaar naar huis.

Van de overledenen is door de Amerikanen een kort rapport opgesteld:
Sender: A.V. A43/44
[] Personal Casualty Report No. 241 about Britain – Period: 12/11/43 to 12/11/43

Shooting down of Boeing Fortress at Warfhuizen, Groningen County on 12/11/43 at 12.30 serial Nb. 230516 as seen on the rudder.
Harold L. Morris 17020292 USA Killed in action (had a fatal crash)
Buried at the cemetery of Warfhuizen on 12/14/43 Grave row E – Grave No. 21
(dit klopt niet; Harold werd tijdelijk begraven op de begraafplaats van Leens)

Alva M. Woodall 14083140 USA Killed in action (had a fatal crash)
Buried at the cemetery of Oldehove on 12/16/43 Grave row 14 – Grave No. []
(dit klopt niet; Alva werd tijdelijk begraven Vak A Letter K nummer 21)

Alva McLeon Woodall, Staff Sergeant, staartschutter, * 09-08-1918 Tift County, Georgia, † 11-12-1943 Oldehove, 25 jaar

Wonende in Tampa, Hillsborough County, Florida
Ouders: Walter B. Woodall x Luna E. Spinks

Op 29 oktober 1945 werd zijn stoffelijk overschot overgebracht naar de American War Cemetry te Margraten.
Grafnummer: Plot A, Row 8, Grave 27.

Verslagen U.S. Army Air Forces betreffende het neerstorten vliegend fort  “Mary Ellen III” 1943

___________________________________________________________

Op de website aviation-safety.net staat het volgende vermeld:

Het vliegend fort Boeiing B-17F, “Mary Ellen III”: shot down by Obfw. Siegfried Zick in Bf 109G of JG 11/7 between Zuurdijk and Warfhuizen, Netherland. 2 KIA, 8 POW
Neergeschoten door Oberfeldwebel Siegfried Zick, piloot van de Messerschmitt Bf 109G van het onderdeel 7 Jagdgeschwaber 11

Siegfried was op 25-12-1916 geboren te ?
Hij heeft tenminste 32 vliegtuigen neergeschoten.
Op 24-12-1944 verkreeg hij het Deutsches Kreuz in Gold, daarvoor het Eisernes Kreuz 2. wn 1 Klasse (bron: en.ww2awards.com)

Het grootste voordeel van de Messerschmitt was de brandstofinjectie van de motor. Hierdoor kon de Messerschmitt even op de kop vliegen en zijn neus hard naar beneden drukken zonder dat de motor afslag of sputtered. Dit was een mooie manoeuvre om de Spitfire of hurricane kwijt te raken .. Daar een Spitfire en hurricane in begin van de oorlog een carburateur hadden met vlotterkamer die de motor bij negatieve G manoeuvres niet meer van brandstof konden voorzien… daarom moest een hurricane of Spitfire altijd eerst op zijn rug draaien om naar beneden te duiken. Deed de Spitfire piloot dat niet dan viel de motor uit of erger. Er kon zelfs bij weer aanslaan een hele lading benzine in de cilinders komen die de wand zo schraal maakte dat de rolls route merlin motor zwaar beschadigd raakte! (bron: wikipedia)

___________________________________________________________

Het neerstorten van dit vliegtuig is in vele publicaties beschreven.
De belangrijkste hiervan volgen hieronder.
Opvallend is dat de beschrijvingen op bepaalde punten afwijkend zijn.

De burgemeester van de gemeente Leens, J.N. Spoelstra, heeft op 22-03-1946 het volgende rapport opgesteld:

Betreffende een op 11 December 1943 te Warfhuizen, gemeente Leens, neergestorte Amerikaansche bommenwerper en de teraardebestelling van het stoffelijk overschot van een der inzittenden.

Zaterdag, 11 December 1943 was een dag met onbewolkte hemel. Hoewel het iets nevelig was, was het zicht goed.
Te ongeveer 12.30 uur werd de bevolking der gemeente Leens opgeschrikt door zwaar geronk van viegtuigmotoren en hevig mitrailleur boven het gebied boven het gebied der gemeente Leens.

Plotseling kwam uit Noordelijke richting een Amerikaansche bommenwerper, achtervolgd door een Duitsche jager. Vermoedelijk was de bommenwerper toen reeds getroffen, want, met dat het vliegtuig dook, werden ook een aantal inzittenden waargenomen, die met behulp van een parachute het toestel hadden verlaten.

Van dezen kwamen er eenigen neer in de gemeente Eenrum, één geraakte met zijn parachute in het Reitdiep, dat de Zuidgrens der gemeente Leens vormt, en werd onder de gemeente Oldehove uit het water gehaald, in een boerenschuur neergelegd, waar hij kort erop overleed.
Andere inzittenden kwamen neer in de omgeving van Warfhuizen, waar ze door de in allerijl aangerukte Duitschers werden aangehouden en ontwapend, zonder dat ze in contact met de bevolking hadden kunnen treden.

De door den Duitschers jager achtervolgde Amerikaansche bommenwerper, scheen toen het dook, al behoorlijk aangeschoten en in nood te verkeeren. Toch verdedigde het zich tegen zijn aanvaller, zoodat een hevig luchtgevecht boven Warfhuizen ontstond. Kort daarop stortte de bommenwerper brandend neer, terwijl de Duitsche jager, die, toen de bommenwerper al bijna den grond had bereikt, nog doorging met vuren, zich weer kon optrekken, over de boerderij van den heer H. Warendorp Torringa, te Warfhuizen heenvloog en eenige minuten later in de Ruigezandsterpolder neerstortte.

De Amerikaansche bommenwerper sloeg neer op een geploegd stuk land bij de boerderij van den heer H. Warendorp Torringa te Warfhuizen.
Het toestel, waarvan overal zware brokstukken verspreid lagen, brandde geheel uit.
Daar de Duitschers onmiddellijk het terrein hadden afgezet en niet toelieten, dat de brandweer het blusschingswerk ter hand nam, was hulpverleening aan eventueel in de wrakstukken nog verblijvende slachtoffers niet mogelijk.

Van 11 December te 12.30 uur tot Woensdag 15 December te 14.00 uur bleven de wrakstukken van den bommenwerper, door een afdeeling van de Duitsche Weermacht bewaakt. Daarna werd aan de gemeente opdracht gegeven met een lijkkist op het terrein te komen en een tegen de stuurknuppel gekneld, deels verkoold lijk te bergen.
Deze berging vond plaats door den heer G. Bierling te Warfhuizen, met behulp van den heer G. van der Meulen te Leens.
Volgens verklaring van dezen zijn vermoedelijk twee inzittenden met het toestel neergekomen. Een bevond zich zich in de cockpit, de andere, tot asch vergaan, lag in de nabijheid van de wrakstukken.

De stoffelijke resten van den in de cockpit beknelden vlieger werden geborgen in een kist, die daarna per lijkwagen werd vervoerd naar de gemeemtelijke begraafplaats te Leens, waar het slachtoffer werd bijgezet in een graf naast het stoffelijk overschot van op 22 Juni 1942 bij het neerstorten van een Engelsch toestel om het leven gekomen vijf Engelsche vliegers.

Bij de begrafenis werd de bevolking der gemeente Leens niet toegelaten om aan de slachtoffers eer te bewijzen.
Aan het graf stonden de lijkbezorger en de dragers, allen in dienst der begrafenisvereeniging te Leens; voorts de Architect der gemeente, die belast is met het toezicht op de begraafplaatsen; Ds. L. Alons, Ned. Herv. predikant te Leens, die enkele Schriftgedeelten las en daarna het “Onze Vader” bad, en ten slotte de in Duitschen dienst staanden, later gearresteerden burgemeester van Leens, en de eveneens later gearresteerden Hoofd-wachtmeeester der Marechaussee.

Eenigen tijd na de begrafenis, werd het graf voorzien van een betonnenplaat met zwart marmerslag, omlijst met geraniums met de bedoeling later er nog een eiken kruis aan toe te voegen.

Nadat het grondgebied der gemeente Leens op 15 April 1945 bevrijd was, werd op 30 augustus 1945, aan den vooravond van den verjaardag van H.M. de Koningin Wilhelmina, des avonds om 5.30 uur een plechtigheid bij de graven van den Amerikaan en der vijf Engelsche vliegers gehouden.
Deze plechtigheid werd bijgewoond door een legeronderdeel van een geallieerd korps, door het College van Burgemeester en Wethouders der gemeente Leens en een grote schare belangstellenden.
Nadat de Burgemeester zich met een rede in het Engelsch had gericht tot het legeronderdeel van het geallieerd legerkorps, daarbij dank had gebracht voor de  bevrijding van ons Vaderland en voor de offers, die daarvoor gebracht waren, waarbij hij inzonderheid dank bracht aan de doden, bij welk graf de plechtigheid plaats had, richtte hij zich tot de bevolking der gemeente.
Direct daarop werd een krans op de graven gelegd door den Heer H. Dijkema, voorzitter van het Oranje-comit4, waarna drie salvo’sover de graven klonken.
De plechtigheid werd besloten met het zingen van het Wilhelmus.

Op Vrijdag, 2 November 1945 werd de kist, waarin het stoffelijk overschot van den Amerikaanschen vlieger geborgen was, opgegraven door vertegenwoordigers van een Amerikaansch legeronderdeel en overgebracht naar een centrale begraafplaats te Maastrcht.

Nog zij vermeld, dat na de bevrijding aan mij is overhandigd, een op het veld, waar de bommenwerper is neergekomen, gevonden identiteitsplaatje van een der omgekomen vliegers, waarop de volgende gegevens vermeld waren:
Harold L. Morris, nr. 17020292 T 43-Joss.A,Morris 11 E. Seatty St. Goffeyvill. Kan P.

Uit een nader door mij ingesteld onderzoek, waarbij gehoord zijn twee personen, die met het bergen van het stoffelijk overschot van één der inzittenden van den Amerikaanschen bommenwerper, zijn belast geweest, is het volgende gebleken:
In het wrak van het toestel bevond zich het deels verkoolde lijk van één vlieger. De kleeding was verbrand. Het lijk vertoonde een man in zittende houding met één hand boven het hoofd geschoven. Om de hals en om één der polsen hingen aan een kettinkje herkenningsplaatjes. Beide plaatjes werden verwijderd. Het lag in de bedoeling een der plaatjes te hechten aan de kist, waarin het lijk werd geborgen en het andere aan de bevoegde autoriteiten ter hand te stellen.
De Duitsche wacht stond dit niet toe en nam beide plaatjes met kettinkje in beslag.
Op korten afstand van het wrakgedeelte, waaruit het lijk geborgen werd, lagen een leeren jas en een leeren broek en asch, die aan de resten van een verbrand stoffelijk overschot deden denken.
Deze resten werden niet geborgen, zoodat in de kist alleen medegenomen werden de resten van één der verongelukte vliegers.

Kort na de bevrijding kwam één der ingezetenen mij ter hand stellen een door hem op het terrein van de ramp gevonden herkenningsplaatje, waarop voorkwamen de hierboven genoemde gegevens.
Daar de twee plaatjes, gevonden op het geborgen lijk van den vlieger door de Duitschors zijn in beslag genomen, is er reden om te vermoeden, dat het later gevonden herkenningsplaatje afkomstig is van een tweeden omgekomen vlieger, wiens stoffelijke resten dan zouden hebben gelegen bij de leeren jas en broek.

Ik zal te zijner tijd gaarne vernemen of deze aangelegenheid tot tot klaarheid is gekomen.
Wehe, den 22 Maart, 1946.
De Burgemeester der gemeente Leens
J.M. Spoelstra

(Rapport geschreven op 22 maart 1946, Burgemeester J.N. Spoelstra, Leens)
Jan Nicolaas Spoelstra (ARP), burgermeester van de gemeente Leens van 1935 – 1942 , 1945 – 1947 en 1947 – 1951 burgemeester van Bedum.
In 1942 werd Spoelstra ontslagen en vervangen door Jakob Jan Pesman (NSB), die op zaterdag 22 augustus 1942 tot burgemeester werd geïnstalleerd in het bijzijn van Jacob Maarsingh (1892-1958) als gevolmachtigde van Anton Mussert (1894-1946. Pesman was eveneens aanhanger van de Nationaal-Socialistische Beweging en vervulde onder meer de functie van streekleider van de Nationale Jeugdstorm.

___________________________________________________________

Burgemeester J.N. Spoelstra geeft aan dat er sprake zou zijn van 2 bemanningsleden van de “Mary Ellen III” omgekomen zouden kunnen zijn. Hij weet het ook niet zeker en vraagt hem op de hoogte te houden. Van een mogelijk antwoord is niets te vinden in de archieven van de voormalige gemeente Leens.

Buiten dit rapport heeft de gemeente Leens veel vragen over de in 1942 en 1943 omgekomen bemanningsleden van instanties ontvangen en beantwoord.

Ook de gemeente Oldehove heeft vragen over de in 1943 neergekomen bemanningsleden ontvangen en beantwoord.

Volgens het Personal Casualty Report No. 241 about Britain – Period: 12/11/43 to 12/11/43 zou Harold L. Morris begraven zijn te Warfhuizen, rij E nummer 21.
In het rapport en de verdere correspondentie wordt aangegeven dat Harold L. Morris begraven is te Leens en later door de Amerikanen is overgebracht naar Margraten en vandaar naar de Verenigde Staten van Amerika.
De Amerikanen hadden als stelregel dat alle gesneuvelden (her)begraven werden op speciaal daartoe aangewezen begraafplaatsen dan wel op verzoek van de familie gerepatrieerd werden naar de Verenigde Staten van Amerika.
De Engelsen hadden als stelregel dat gesneuvelden begraven bleven daar waar zij gesneuveld waren.
Dit verklaard waarom de 5 gesneuvelde bemanningsleden van het in 1942 neergestorte Engelse vliegtuig nog begraven bleven te Leens.

___________________________________________________________

Waarschijnlijk was het tijdelijke graf van Harold L. Morris ter hoogte van het later geplaatste monument voor de gevallenen.

___________________________________________________________

Sporen aan de hemel deel 2, Kroniek van een luchtoorlog 1943-1945 pag 253 – 259
Auteur: Jansen, Ab. A., Uitgever: Hollandia b.v. Baarn, 1980

 (Via Klaas Niemeijer/William Nicholls)
De bemanning van de op I I december 1943 bij Zuurdijk/Warfhuizen neergeschoten B- I7, nr. 42-30816.
V.l.n.r
.:
Staand:
2/Lt. John R. Ward (tweede piloot), 1/Lt. Forrest V. Poore (eerste piloot), 2/Lt. Lynn C. Stuckenbruck (navigator), 2/Lt. William A. Nicholls (bommenrichter),
Hurkend:
T/Sgt. Alva M. Woodall (rugkoepelschutter), S/Sgt. Paul Balough (radiotelegrafist), T/Sgt. Charles Morris (buikkoepelschutter), S/Sgt. James T. Capillos (staartschutter), T/Sgt. William A. Kelly (linker zijluikschutter) en S/Sgt. James O’Connell, rechter zijluikschutter.

Als buikkoepelschutter wordt genoemd: Charles Morris.
In alle rapporten en verslagen wordt echter Harold L. Morris genoemd als buikkoepelschutter.

Wellicht dat het op de foto afgebeelde bommenwerper niet de “Mary Ellen III” is.
In verslagen wordt vermeld dat het de bommenwerper waarin de bemanningsloog defect was. Zij vlogen op 11 december 1943 in een andere bommenwerper “Mary Ellen III“. De plaats van Charles zou dan ingenomen zijn door Harold L. Morris.

 

  Harold L. Morris  

___________________________________________________________

___________________________________________________________

Sporen aan de hemel deel 2, Kroniek van een luchtoorlog 1943-1945 pag 253 – 259
Auteur: Jansen, Ab. A., Uitgever: Hollandia b.v. Baarn, 1980
___________________________________________________________

Publicatie in het blad Stad & Lande 2013 door Klaas Niemeijer
(In Stad & Lande 2012 nummer 1 is meer gepubliceerd over de aanval op Emden)

De laatste beelden van de Mary Ellen III 

Eind 1943 crashte een vliegend fort bij Warfhuizen. Een van de bemanningsleden die het overleefde was de navigator, Linn C. Stuckenbruck. Hij had een camera bij zich, die op miraculeuze wijze de oorlog overleefde – mèt de kleurendia’s er nog in.

De United States Army Air Force (USAAF) voerde op 11 december 1943 met 523 viermotorige bommenwerpers een aanval uit op Emden. Na het bombardement vlogen ze als luchtvloot over Noord-Nederland terug naar de bases in Engeland. Van de 17 bommenwerpers die verloren gingen, kwamen er 4 in de provincie Groningen neer en wel te Oudeschip, Finsterwolderhamrik. Harkstede en Warfhuizen.

Nu is er bijna van elk van de vier neergestorte bommenwerpers wel iets bijzonders te vertellen, maar het toestel dat bij Warfhuizen terecht kwam, spant qua verhaal wel de kroon. Dit vliegtuig was een B-17F Flying Fortress met het serienummer 42-308165. De bemanning had dit Vliegend Fort de naam Mary Ellen III  gegeven.

Het vliegtuig behoorde tot het 551st Bombardment Squadron van de 385th Bomb Group en was opgestegen van de vliegbasis Great Ashfield in het Engelse graafschap Suffolk. niet ver van de gelijknamige stad. De Amerikanen noemden de basis Station 155.

Toestellen van de 385th Bomb Group waren al op grote afstand herkenbaar door het op het kielvlak geschilderde vierkant met daarin de letter G. Op die dag werd de B-17F gevlogen door de piloot Forrest V. Poore uit de staat New York. Naast hem zat de copiloot John R. Ward uit de staat Wisconsin. De neus van het toestel was het domein van Linn C. Stuckenbruck (navigator) en William A. Nicholls uit Pennsylvania (bommenrichter).

Achter de beide piloten was de plaats van de rugkoepelschutter, Technical Sergeant (TSgt) Alva M. Woodall uit Orlando, Florida. Achter de plaats van de rugkoepelschutter zat een deur waardoor men via een smalle aluminium plank, de zogenaamde catwalk, in het bommenruim kon komen.
Aan de achterzijde daarvan kwam men dan via een andere deur in het achtergedeelte van de bommenwerper.
De eerste plaats daar werd bemand door TSgt Paul L. Balogh, de radiotelegrafist. Na hem kwam de buikkoepel, de werkplek van Staff Sergeant (S/Sgt) Harold L. Morris. Meestal was de buikkoepelschutter het kleinste lid van de bemanning.

Na de buikkoepel kwamen de werkplekken van de linker- en rechterflankschutters S/Sgt William A. Kelly en Sergeant John D. O’Connell Jr.

Helemaal achter in de staart, onder de enorme staartvin, zat S/Sgt James Capillos (NMI), de staartschutter.

Voltreffer

Volgens het Missing Air Crew Report (MACR) No. 1664, dat na de vlucht in Engeland is opgemaakt, was het
vliegtuig voor het laatst gezien boven de Noordzee en vloog het in de richting van het Oostfriese Norden. Het
toestel verloor hoogte en werd vervolgens aangevallen door Duitse jagers. De bemanning is er nog in geslaagd
de bommenlast bij Emden af te werpen, waarna S/Sgt Harold L. Morris door een voltreffer van de Flak werd
gedood. Koers werd gezet richting Engeland. De Duitse aanvallen bleven echter doorgaan en op een gegeven
moment moest de bemanning het toestel verlaten. De mannen kwamen verspreid neer en het is onmogelijk om
van een ieder vast te stellen waar hij neerkwam.

Van vier man is het wel min of meer bekend: Nicholls en Stuckenbruck kwamen bij Eenrum neer waarbij laatstgenoemde de Eenrummer toren nipt miste, Ward kwam in de buurt van het gemaal Electra neer en Woodall kwam in het Reitdiep terecht en verdronk. Het toestel met het lichaam van Morris nog aan boord stortte neer bij de boerderij van Torringa tussen Zuurdijk en Warfhuizen.
De acht overlevende bemanningsleden werden gevangen genomen.

In 1975 kreeg ik contact met William A. Nicholls en in 1976 kwam hij met zijn vrouw over om de plek te zien
waar zijn vliegtuig terecht was gekomen. Bij een bezoek aan Torringa kreeg hij een .50 mitrailleurpatroon, één van de weinige overblijfselen die nog resteerde.

Op een gegeven moment stuurde Nicholls mij een set kleurendia’s. Op zich al heel bijzonder om kleurendia’s uit die tijd te ontvangen. Die dia’s waren afkomstig van Stuckenbruck. Hij had zijn camera bij zich toen hij uit het vliegtuig sprong. Ik denk niet dat het toen was toegestaan om een camera op een operationele vlucht mee te nemen. Waarschijnlijk had hij het fototoestel in z’n zak toen hij sprong en niet om z’n nek, anders had hij het bij het opengaan van de parachute beslist verloren. Zowel Stuckenbruck als Nicholls werden al spoedig krijgsgevangen gemaakt waarbij een Nederlandse politieman nog een waarschuwingsschot loste. Zoals gebruikelijk, werden de gevangenen gefouilleerd en de spullen die ze bij zich hadden geregistreerd. Na een verblijf in de Rabenhauptkazerne aan de Hereweg in Groningen werden ze op transport gesteld naar het ondervragingscentrum te Oberursel, in de buurt van Frankfurt. De in beslag genomen goederen – waaronder de camera – gingen daar ook naar toe.

Stalag Luft 1 

De verhoren duurden soms enkele dagen waarbij de ondervragers aan de vliegers allerlei documenten en foto’s lieten zien en deden voorkomen alsof ze alles al wisten. Na de ondervragingsperiode gingen de officieren per trein dwars door Duitsland naar het kamp Stalag Luft I, gelegen bij Barth aan de Oostzee. Zonder dat de mensen het wisten, gingen de persoonlijke bezittingen inclusief de camera mee en werden daar in een magazijn opgeslagen.

In de nacht van 30 april op 1 mei 1945 verlieten de Duitse bewakers het kamp en op 2 mei 1945 arriveerden de Russen. De bevrijde krijgsgevangenen gingen op verkenning uit en vonden daarbij allerlei goederen. In een magazijn trof Stuckenbruck tot zijn stomme verbazing zijn camera aan. Hij maakte het toestel open en … deed het onmiddellijk weer dicht. De film zat er namelijk nog in! Hij heeft nog een paar opnamen kunnen maken van het krijgsgevangenenkamp totdat de film vol was. Het is onbegrijpelijk dat niemand in het gründliche Duitse systeem eraan heeft gedacht om die film te ontwikkelen. De beelden zouden een zeer welkome aanvulling van de fotoverzameling in het ondervragingscentrum te Oberursel zijn geweest.

Vrij kort na hun bevrijding werden de Amerikanen vanaf het vliegveld van Barth teruggevlogen naar het kamp Lucky Strike bij Le Havre in Frankrijk om vandaar weer terug te keren naar de U.S.A. Voordat ze instapten vingen ze nog een glimp op van de uitgemergelde gevangenen die onder miserabele omstandigheden in de hangars producten voor de Heinkel vliegtuigfabrieken moesten maken. Die aanblik is hun nog jaren bijgebleven.

Bill Nicholls is nog een paar keer terug geweest. Na de Wende ben ik een keer op een dag met hem ‘even’ naar Barth en terug gereden. Voor hem was het weerzien in Barth natuurlijk een erg emotionele gebeurtenis. Van het kamp zelf was geen spoor meer te zien. Wel stond er een monument dat eraan herinnerde dat het Russische leger de Amerikanen had bevrijd. Misschien wel de enige keer in de geschiedenis…

___________________________________________________________

  
Links1946 Plattegrond vliegveld Station 155 3,2 kilometer buiten bij Great Ashfield (UK) en 16 kilometer buiten Bury St. Edmunds
Rechts: 2017 Plattegrond vliegveld vliegveld Station 155 (Google Earth) | de contouren van 2 startbanen zijn nog zichtbaar.

Het vliegveld is in 1942 gebouwd door John Laing & Son Ltd.
108.000 ton beton is gebruikt om de B-17 bommenwerpers te kunnen laten landen en stijgen.
Het 385ste Bomb Group nam met de 548th – 549th en 550th – 551th Squadrons het vliegveld in de zomer van 1943 in gebruik en bleef daar tot oktober 1945.

Er werden 296 missies gevlogen; 129 B-17 bommenwerpers gingen verloren in de strijd.

___________________________________________________________

Na de oorlog bleek dat van de 10.200 woningen in Emden er 8.000 verwoest waren door de bombardementen.
In de website van het Bunkermuseum.de is hierover veel te vinden.

___________________________________________________________

Terug naar Geschiedenis