B058 Meindert Jan Zijlma wadtochten 1929

In bewerking

___________________________________________________________

De eerste Waddenijstocht op 18 Febr. ’29 per voet.

Den 18 Februari 1929 telefoneerde de heer Woldringh burgemeester te Hornhuizen, aan den hotelhouder Van der ‘Werff en deelde mede, dat zijn zoon en nog zes andere heeren, de reis 
naar Schiermonmkoog hadden aanvaard, en hij verzocht den heer Van der Werff, om zoo mogelijk, bijstand te willen verleenen, omdat het nogal mistig was.

Na het onderhoud met den heer Woldringh, ging de heer Van der Werff onmiddellijk met de fordbus en zijn knecht er op uit. Deze reed met de bus zoo ver doenlijk en ging verder per voet in de richting Hornhuizen, terwijl hij zijn knecht bij de bus achterliet, om bevriezen van den motor te voorkomen.

Een zekere T. v. Dijk, die zich bij Van der Werff aansloot, ging mede op zoek. Na ongeveer de helft van den tocht Schiermonnikoog-Hornhuizen te hebben afgelegd, ontwaarde Van Dijk, Zuid-West van hen een groepje mannen, en nu werd met versnelde tempo daarheen de koers gezet. Het duurde niet lang of 
de ontmoeting had plaats, en toen de groep zag, dat het Van der Werff was, was het hoera uitbundig. De ontmoeting der heeren was buitengewoon hartelijk.

Na even een kiekje van dit heugelijk feit te hebben genomen, ging het onder gezelligen kout vlug op het eiland aan.

Eindelijk kwam de fordbus in ‘t zicht en nadat ingestapt was, ging het in flink tempo naar ‘t dorp. Voordat men in ‘t hotel afstapte, maakte men eerst nog een rondrit door het dorp en spoedig als een loopend vuurtje deed het de ronde: er zijn overloopers bij Van der Werff. Toen men afstapte was er een groote menigte reeds voor ‘t hotel verzameld, die de gasten hartelijk begroette.

In hotel Van der Werff, waar de gasten overnachtten, bleef het den geheel en avond bijzonder druk en een zeer geannimeerd bal volgde, dat tot laat in den nacht duurde.

Den volgenden morgen werd in beste omstandigheden, de 
waddenijstocht Schiermonnikoog- Hornhuizen aanvaard. De hotelhouder Van der Werff bracht de heeren met zijn autobus een eind op reis. Bij het afscheid werd elkaar een tot wederziens toegeroepen. want allen wenschten gaarne eens terug te komen.

Verklaring Van den Burgemeester van Schiermonnikoog.

De ondergeteekende, H. W. van den Berg, burgemeester van Schiermonnikoog, verklaart, dat hij op 18 Februari 1929. in den namiddag, in het hotel Van der Werff heeft begroet de heer M. J. Zijlma, landbouwer te Westpolder, die op dien dag met zes andere heeren van Hornhuizen naar het eiland over het ijs waren overgeloopen.

Het voorbeeld door deze pioniers gegeven vond weldra navolging en in de eerstvolgende weken kwamen dames en heeren vanaf de Groningsche kust naar Schiermonnikoog, hetzij loopende, per fiets, per auto of per slede.

Het duurde slechts een paar dagen of ook de ingezetenen van het eiland wandelden naar den vasten wal, hetzij voor de curiositeit, hetzij om inkoop en te doen.

Tot den vierden Maart 1929 bestond er eene geregelde verbinding over het ijs tusschen Schiermonnikoog en den vasten wal en was er een wandel- en rijweg afgebakend door den heer S. van der Werff.
Ongelukken kwamen niet voor.
De Burgemeester:
(w. g.) H. W. VAN DEN BERG.

___________________________________________________________

18-02-1929

PER VOET VAN DE GRONINGER KUST NAAR SCHIERMONNIKOOG. EEN BESCHRIJVING VAN DEN EERSTEN TOCHT DOOR EEN DER DEELNEMERS. 

De Waddentocht van de Groninger kust naar Schiermonnikoog is de laatste weken reeds door verschillende personen gemaakt.
Zooals men zich herinneren zal Is deze tocht het eerst volbracht door de heeren M J. Zijlma te Westpolder, K. Sterkenburg, B. Zetsma en K. Beukema te Zoutkamp, I. de Boer te Houwerzijl, de Cock-Woldringh te Hornhuizen en J. Groenendal te Ulrum.
Van een dezer heeren ontvingen wij een relaas van den tocht, dat wij hieronder laten volgen en waarvan onze lezers zeker met belangstelling, zullen kennis nemen.

Volledig uitgerust als een moderne Poolexpeditie vertrokken wij des morgens om half 10 van den N.O. hoek van den Westpolder ln N.W. richting.

De werkzaamheden waren in onderling overleg geregeld. Tot voorlooper was gekozen de heer K. Sterkenburg, terwijl de heer Zijlma belast werd met het ln kaart brengen van den afgelegden weg. Door het bebakenen daarvan was een zekeren terugtocht gewaarborgd. Hierbij zou de heer J. Groenendal hem behulpzaam zijn, die bovendien, voor zoover noodig, ter beschikking was van den menagemeester, den heer K. Beukema. Op keurige wijze heeft de heer Beukema zich van zijn taak gekweten en het bleek, dat dit een gelukkige keuze is geweest. Hij had voor eenige dagen proviand laten aanrukken en deze op zoo practlsche wijze verpakt, dat het meevoeren absoluut geen bezwaar was. Een en ander deed den smaak van onzen menagemeester alle eer aan. De heer Zetsma had gezorgd voor het reddingsmateriaal en in overleg met den heer de Boer, alles prachtig voorbereid. Zij kwamen absoluut beslagen ten ijs, zoowel in eigenlijken als in figuurlijken zin, want de ijskrappen ontbraken evenmin als de reddingstonnen en het latwerk, waarvan ln een minimum van tijd een brancard kon geconstrueerd worden voor eventueele ongevallen, terwijl verbandmateriaal en eenvoudige medicijnen ook voldoende aanwezig waren. Gezien de korte voorbereiding hebben deze heeren werkelijk iets gepresteerd, waarvoor zij de expeditie aan zich hebben verplicht.

De Heer De Cock-Woldringh was belast met een gedeelte der technische leiding; alle oriënteeringsinstrumenten, als compassen, diverse kaarten en verrekijkers waren present, waarvan de geheele reis gebruikt moest worden gemaakt, als gevolg van mist. Een groote teleurstelling was het feit, dat voor het vertrek er reeds evenveel uitvallers waren als deelnemers. Bij de warme kachel was de tocht georganiseerd, waarbij zich 14 aangegeven hebben, maar tusschen het uur van vertrek en de aangifte, hadden moeder de vrouw en meisjelief zóóveel heete tranen gestort, dat niet minder dan 7 mannenharten waren gesmolten. Onze menagemeester had voor 14 man proviand ingeslagen en na meer dan een uur wachten verschenen er slechts zeven. Besloten werd toch maar alles mee te nemen, daar — als gevolg van den mist — de mogelijkheid niet was uitgesloten, dat er een nachtje op het ijs gekampeerd moest worden en dan zou een extra beet en dronk de heeren wel bevallen, aldus onze menagemeester. Alle tochtgenooten waren het daarmee roerend eens.

Na eerst op de gevoelige plaat vereeuwigd te zijn, kozen we zee.   
Natuurlijk ging ook de voor dergelijke tochten onmisbare getrouwe hond mee.

Als uitgangspunt was, zooals gezegd, gekozen de N.O. hoek van den Westpolder. De afstand van daar tot Schiermonnikoog is plm. 14 KM. Onmiddellijk achter den dijk liggen de kwelders, waarop door een stormtij veel ijs gezet is, dat moeilijk begaanbaar is. Daarachter liggen de groote, met een laagje sneeuw bedekte ijsvlakten. Alle uitzicht werd belemmerd door een zwaren nevel, die ons goed weer voorspelde, maar toch de reis ten zeerste bemoeilijkte en ons aldra den vasten wal uit het oog deed verliezen. Kompas en kaarten werden te voorschijn gehaald, en besloten werd voorloopig 4 K.M. in N.W. richting te marcheeren. De troep werd opgesteld en behoefde voorloopig niet met voorzorgsmaatregelen te marcheeren, daar de ijslaag van voldoende dikte was en bovendien op den grond lag. We konden wel een geul treffen, maar niet van zoodanige breedte of diepte, dat de ijskorst ook daar niet betrouwbaar was. De moed zat er flink in en de temperatuur was aangenaam. Alleen de tot mist aangegroeide nevel maakte ons wel een klein beetje bezorgd. Het vertrouwen op compas en kaart en goede voorbereiding deed ons echter besluiten door te zetten, in alle geval tot we den Oort bereikt hadden. De Oort is het groote vaarwater, dat eigenlijk Schiermonnikoog scheidt van den vasten wal, althans een der grootste hinderpalen op onze reis beteekende. Al het water der Westelijke Groninger Wadden wordt daardoor af- en aangevoerd. Wanneer een lijn getrokken wordt over het Wad (de torens van Hornhuizen en Leens juist achter elkaar) dan zouden we komen bij den oorsprong van den Oort en loopt het Wad bij laag water geheel droog. Daar bevindt zich een eenige bunders groote vlakte. Een gedeelte daarvan, het Westelijkste, watert af door den Oort, het Oostelijkste gedeelte door de Eilander Balg. Dit hooge gedeelte wordt aangegeven, door twee naast elkaar staande kopbakens en heet Lutjewad. Dit was de veiligste weg. Eenmaal daarover konden we de Westerwolder Eilanderbalg volgen en kwamen dan op het Oosteind van Schiermonnikoog, want de Eilander Balg brengt zijn water beoosten Schiermonnikoog in zee.

Was het geen nevelig weer geweest dan zou de weg hoogst eenvoudig zijn. Van ons uitgangspunt Oostwaarts ging het vo

ort tot we de genoemde torens achter elkaar kregen en dan maar 5 KM. doorgemarcheerd èn het Lutjewad was bereikt.

Nu was het echter geraden den Zuidwal van den Oort op te zoeken, dan in Oostelijke richting en we moesten het Lutjewad vinden. Na plm. 6 KM. geloopen te hebben bereikten we dan den Oort. Eerst zagen we een enkele meeuw vliegen en eens een regenwulp tot we besloten op voorstel van onzen bakensteker aan gindschen, door puntige ijsschotsen gevormden heuvel, den menagemeester eens wat van zijn lading te ontlasten. Natuurlijk moest ook het meegebrachte fototoestel dit moment vereeuwigen.

Gesterkt en verkwikt vlak aan den kant van het open, stroomend water eens gepeild en tot onze verwondering bevonden we slechts 3 voet water. Een majestueus gezicht was het,die groote ijsmassa’s door het stroomend water te zien meevoeren. De oevers waren als ‘t ware ondermijnde rotsen, waar tusschen zich kronkelend de Oórt een weg baande. Een onvergetelijk schouwspel leverde dat gezicht op; en na daar stilzwijgend van genoten te hebben werd in Oostelijke richting een plaats gezocht, waar de Oort dicht zou liggen en betrouwbaar was en dus geschikt om over te trekken. Indien ons dit niet gelukte, dan moesten we net zoo lang Oostwaarts tot het Lutjewad bereikt werd. Dit was in ieder geval nog een aardige tippel en dan nog wel over brokken ijs en afgebroken schotsen, waarom we dan ook zoo eenigszins mogelijk de voorkeur eraan gaven, pogingen in het werk te stellen den Noordkant van den Oort te bereiken. Nogmaals werd een gat in het ijs gekapt om te kunnen peilen. We hadden een ijskorst onder de voeten van 35 c.M. en daaronder een diepte, die met onze peilstok van 5 M. niet te bepalen was, omdat het eene eind van den stok te kort was zooals schertsend werd opgemerkt.

Deze situatie was ons echter minder aangenaam, want we gaven er den voorkeur aan onzen weg te vervolgen over op de Wadden rustend ijs, althans tusschen den bodem en het ijs geen grooter afstand dan hoogstens 4 voet. Dit met het oog op de mogelijkheid om bij eventueel doorzakken, het hoofd droog te kunnen houden, daar we wel voorbereid waren op een nat pak, maar niet op een natte pet of hoed. De groote ijsvlakte zou kunnen scheuren, in welk geval we onafhankelijk van onzen wil op de een of andere plaats terecht zouden komen, zeer waarschijnlijk verder van Schiermonnikoog dan toen we op stap gingen. Wat onze voorraad levensmiddelen betrof hadden we geen bezwaar tegen zoo’n gratis ijstochtje, maar ons doel was Schiermonnikoog, en dus trachtten wij ten spoedigst die diepte te verlaten. Dit gelukte ons en weldra peilden we 4 voet water. Daar troffen we plotseling een zwarte plek aan en tot ons aller verwondering moesten we een wak aantreffen, waarin slechts 6 voet water. Natuurlijk werd er met voorzorgsmaatregelen gemarcheerd en na nog eenige honderden meters geloopen te hebben bevonden we weer dat het ijs op den grond rustte. Geen wolkje meer aan de lucht dus.

We waren de diepte overgetrokken en hielden nu maar recht aan op de duinen af. Het loopen was

zeer moeilijk, waarom dan ook maar weer besloten werd wat rust te nemen. Een grillig gevormde ijsmassa van eenige meters hoogte werd met een bezoek vereerd en bood ons van de leikant een beschutte plaats. Naar hartelust werd gegeten en gedronken, want alle kans op overnachten was uitgesloten. Een klein halfuurtje rust
deed ons allen goed en niet het minst den menagemeester, met zijn drager, want een groot gedeelte van zijn last werd over verschillende dragers verdeeld. Voor het vertrek werd de heuvel nog even beklommen en met den verrekijker meenden we de Oostelijke duinen van Schiermonnikoog te kunnen waarnemen. Een prachtig panorama was het over de onmetelijke bevroren Waddenzee, met hier en daar een IJsheuvel, tegen elkaar opgeschoven ijsruggen en op den achtergrond een donkere streep, van stroomend water. Het deed ons denken aan de „Eeuwige Stilte”

We tuurden in de richting, waarheen we onzen weg moesten vervolgen en tot onze groote verwondering zagen we twee levende wezens, recht op ons af komen. Groote beroering in het kamp. Als dank voor ‘t aangenaam verpoozen, de ledige doozen en flesschen achterlatend, gingen we met versnelden pas, regelrecht daarop af; in N.N.W. richting. Aan onze 5 M. langen peilstok werd een zak-, doek gebonden, waarna we er mee zwaaiden, om de aandacht te trekken. Verschillende seinen werden door den reddingsbrigadier gegeven en aldra door de vreemdelingen beantwoord, want we zagen armen omhoog en zijdelings bewegen. Natuurlijk werden allerlei veronderstellingen gemaakt omtrent de vreemdelingen. Zouden het concurrenten zijn, die ons voor waren geweest en reeds den terugtocht hadden aanvaard, en ons alzoo een “leelijk varken door het ijs gejaagd” hadden?

Misschien, dwalende, hongerige schipbreukelingen, merkte onze menschlievende menagemeester op.

Eindelijk konden we een duidelijk „hoera” hooren weerklinken, wat een zevenstemmighoera” veroorzaakte. 

Daar ontpopten zich de vreemdelingen in niemand minder dan de bekende hotelier Van der Werff, met zijn knecht Van Dijk. Een hartelijke handdruk met welkomstgroet volgde. Van deze ontmoeting werd weer een kiek genomen, waarop nogmaals onze menagemeester-bottelier uit den hoek kwam. Na eenige kilometers in N.N.W. richting gesjouwd te hebben, hadden we het genoegen te mogen plaats nemen in de auto van den heer Van der Werff, die gereed stond bij den hoek van den dijk bij de eendekooi.

Het was de heer C. Visser, jachtopziener, met eenige eilanders die ons hier verwelkomden en voort ging het naar het dorp. Aan den voet van den dijk, over hoogten, door geulen, waren het de gevaarlijkste momenten, tijdens de heele reis.

Een autotocht door het dorp, een bezoek aan het strand, tijdelijk vliegveld, daarna het gezellige hotel Van der Werff, als einddoel der reis.

De burgemeester en vele ingezetenen begroetten ons vriendelijk, waarna een gezellige avond dezen onvergetelijken dag besloot.

Volgens verklaringen van de Schiermonnikoogers moet ‘t sinds 1855 niet voorgevallen zijn, dat het eiland over ijs te voet bereikt is. Dit kunnen we echter niet bevestigen. Wel dat een gastvrij onthaal bij v. d. Werff ons deel was.

Deelnemers van de tocht op 18-02-1929:
Meindert Jan Zijlma (1878-1957), landbouwer op Nieuw Zeeburg in de Westpolder, Koert Sterkenburg (1892-1967), Bernard Zetsma (1895-1939, , landbouwer in de Nieuwe Ruigezandsterpolder, Lammert de Boer (1897-1983), landbouwer Ikemaheerd te Niekerk? en Klaas Beukema (1902-1962) uit Zoutkamp,  Karel Jan de Cock Woldringh (1902) uit Hornhuizen (zoon van burgemeester Sebo Eltjo Woldringh) en secretarisboekhouder van het bestuur van de Westpolder en Djurre J. Groenendal uit Ulrum.  Ontvangstcomité:
Hotelier Sake van der Werff (1870-1955) en Teade van Dijk (1903-1983). De bewaker van de fordbus ?.

___________________________________________________________

20-02-1929:
Op 20 februari maakten de volgende mannen de overloop: Dj. Siccama (1884-1965) uit Zuurdijk, A. J. Joling uit Ulrum, Jan Pieter Dijkhuis (1905-1999) uit Warfhuizen, Riepko Beukema (1891-1948) uit Vierhuizen en G. J. Zijlma uit Zuurdijk. Ze werden de eerste twee uren vergezeld door Meindert Jan Zijlma, die vervolgens terugliep.
Op 21 februari liep de groep van Dj. Siccama weer terug naar het vaste land.

___________________________________________________________

21-02-1929:

21 Februari. De heer M.J. Zijlma, Westpolder, de leider van de groep, die het eerst te voet de tocht naar Schiermonnikoog ondernam, deed dit heden als eerste per auto. Mede kwamen de heeren: T.Buining, Westpolder, J. de Vries, Vierhuizen en R. Bakker, Ulrum. De reis werd in 3 uur volbracht. Ook werd op dezen dag de terugtocht per auto aanvaard. Mede terug ging Mevr. Bolman-Sipkes uit Nes O.D., die wegens de winter genoodzaakt was eenige weken op het eiland te vertoeven. De auto werd vergezeld door de fordbus van hotel Van der Werff, waarin tevens de heer Burgemeester Van den Berg had plaats genomen. Halverwege werd afscheid genomen en keerde ieder huiswaarts.

T. Buining was opzichter-bode-watermolenaar van de Westpolder
J. de Vries (1897 – 1975)

___________________________________________________________

22-02-1929:
Op 22 februari brachten Meindert Jan Zijlma, Koert Sterkenburg en Bernard Zetsma met hun auto’s brandstof en kippenvoer van de firma P. Sluis naar Schiermonnikoog.

___________________________________________________________

28 Februari. Vandaag werd de eerste paard-en-sledetocht volbracht. Weer was de heer M.J. Zijlma te Westpolder no. 1.
Mede op de slede hadden plaats genomen de h.h. R.J. Mansholt, Wiersum en J.E. Hekma Wierda.

___________________________________________________________

03-03-1929

Uit Zoutkamp kwam Bernard Zetsma en uit Leens C. H. Zijlma. Ook per auto kwamen Maria Beukema-Boukema (1894-1973) uit Vierhuizen, T. Siccama-Toxopeus en I. Siccama beiden uit Leens.

___________________________________________________________

Primeur: Wadlooptocht

NvhN 08-08-1929
WANDELENDE NAAR SCHIERMONNIKOOG. Een geslaagde tocht

Uit Schiermonnikoog seint men ons:

Gistermiddag om half vijf is een gezelschap van zeven personen, (t.w. mej K. Brugmans, Groningen, mej. A. J. Klein Groningen en de heeren  M. J. Zijlma, van Westpolder, K. Sterkenburg, Zoutkamp, B. Sixma, Zoutkamp, D. R. Mansholt, Groningen en D. R. Mansholt, Den Haag) van Hornhuizen vertrokken en loopende over het wad, na een tocht van ongeveer 3 uur te Schiermonnikoog aangekomen. Allen vonden het een prettige tocht. De heer v. d. Werff ging het gezelschap tegemoet en bracht het per auto naar hotel v.d. Werff, waar zij dezen nacht logeerden. De belangstelling was zeer groot. 

Hedenmorgen heeft het gezelschap, per boot de terugtocht aanvaard. De heeren Zijlma, Sterkenburg en Sixma, hebben gepasseerden winter eveneens den eersten tocht over het ijs gemaakt.
Met Sixma werd bedoeld Zetsma

Deelnemers:
Meindert Jan Zijlma landbouwer op Nieuw-Zeeburg in de Westpolder, Mej. Christina Louise Gesina Brugmans uit Groningen, Mej. Annaatje (Annie) Johanna Klein uit Den Haag, Derk Roelf Mansholt uit Wageningen, Koert Sterkenburg uit Zoutkamp en Bernard Zetsma, landbouwer in de Nieuwe Ruigezandsterpolder.

___________________________________________________________

Gegevens afkomstig uit:
Nieuwsblad van het Noorden en Wadden-IJstochten Schiermonnikoog Winter 1829-’29
Uitg. Drukkerij “Rapids” – Delfzijl

Website: http://www.wadgidsenweb.nl/helden/calendaria/586-wadlopenschiermonnikoog.html

___________________________________________________________

Terug naar Meindert Jan Zijlma B058