Noaberplichten

Noaberplicht

In de tegenwoordige tijd wordt na het overlijden de begrafenisondernemer gebeld en deze verzorgd in overleg met de familie de uitvaart van de overleden persoon.
In vroegere tijden werd deze taak vervuld door de buren. dit werd de noaberplicht genoemd. In het Marnegebied en ook elders in de provincie en de stad Groningen waren de noaberplichten ondergebracht in Kluften. In het Westerkwartier sprak men van buurplichten.
Ook in Zuurdijk zullen de buren bij overlijden en ziekte hulp geboden hebben. De Kluftregels van voor 1830 zijn voor Zuurdijk niet bekend. Wel is bekend dat bij de buren van het overleden kind Hannes Hiddes Rytema de buren gezien de tekst op de grafsteen hun taak verzaakt hebben (Door eigen Bestelling zonder medehulp der Nabuiren). Hannes overleed aan de pokken, een besmettelijke ziekte. In artikel 11. van de Kluft wordt hierop ingegaan. De buren zullen een boete betaald hebben. Helaas zijn de kasboeken van de Zuurkijkster Kluft niet bewaard gebleven.
De regels van 1830 zullen echter niet veel afgeweken hebben van de daarvoor bestaande regels. Het is altijd beter aan te sluiten bij bestaande regels dan het opleggen van nieuwe regels.

De bestaande regels en gebruiken aangaande Noaberplichten bij ziekte en dood werden op 23 Januarij 1830 schriftelijk vastgelegd c.q. herschreven.

Reglement op de Kluften in de Gemeente Leens.
Gedrukt te Groningen, ter Boekdrukkerij van de Weduwe B. Van der Kamp, in de kleine Krommeelleboog.

BURGEMEESTER en ASSESSOREN
der Gemeente LEENS, brengen bij dezen ter kennisse van de Ingezetenen dezer Gemeente, dat de Gemeente-raad overwegende, dat de thans bestaande Klufwetten, slechts onderlinge overeenkomsten zijn, van onderscheidene inhoud en inrigting, en geen en genoegzamen waarborg opleveren, voor de bewaring van goede orde en inachtneming der diensten en hulpbetooning, waartoe naburen in gevallen van ziekte, nood en dood en dergelijke jegens elkanderen behooren gehouden te worden, en willende ter wegneming van alle, ongelegenheden en wanorde; welke daaruit kunnen ontstaan, eene eenparige regeling dezer aangelegenheden daarstellen, opdat niemand zich aam de bedoelde diensten zou kunnen onttrekken, heeft goedgevonden op grond van art. 155 der grondwet, en art. 26 van het Reglement op het Bestuur ten platten lande in de Provincie Groningen, in derzelver vergadering van den 23 Januarij 1830, te arresteren het navolgende.

REGLEMENT OP DE KLUFTEN.

Artikel 1.
De Gemeente LEENS zal, zijn verdeeld in Kluften, zoodanig als op den Staat achter dit Reglement gevoegd, is aangewezen, Dien ten gevolge zullen alle huizen of woningen worden geletterd; aanduidende de Kluft, waartoe iedere woning behoort, ‘t welk door de Kluften zal worden bekostigd.

Art. 2.
Alle huiszittende ingezetenen der gemeente, zonder uitzondering, worden gehouden voor Kluftleden, om het even of zij eigene- of gehuurde woningen bewonen, en zijn als zoodanig onderworpen aan de bepalingen in dit Reglement vervat,

Art. 3.
De Directie van iedere Kluft zal bestaan uit twee personen in dezelve woonachtig. Waarvan de een onder den naam van Ouderman, zal gehouden zijn te zorgen voor de naauwkeurige handhaving en naarkoming van deze verordeningen, terwijl de tweede onder den naam van Jongerman, alleen in geval van ziekte, afwezigheid, of ander noodwendig beletsel den Ouderman zal behulpzaam zijn of vervangen.

Art. 4.
Met primo Januarij van elk jaar, zal de Ouderman aftreden, en de Jongerman in deszelfs plaats als Ouderman invallen; terwijl alsdan een nieuwe Jongerman in plaats van den tot Ouderman invallende wordt aangesteld.
De eerste aanstelling tot deze bedieningen om te worden aanvaard met primo April 1830, zal geschieden in iedere Kluft, bij stemming door de Kluftleden, welke ten dien einde eene bijeenkomst zullen houden in den loop van de maand Maart dezes jaars 1830, en de uitslag der stemming aan het Plaatselijk Bestuur zullen doen weten.
Voorts zal in ‘t vervolg op het laatst van ieder jaar, eene bijeenkomst der Kluftleden in iedere Kluft plaats hebben, ter verkiezing van de Directie voor het volgende jaar, invoegen bij het begin van dit artikel is bepaald, met in achtneming dat deze verkiezing moeten geschieden, zoo veel mogelijk naar volgorde der huizen of woningen, opdat ieder Lid der Kluft, voor zoo ver hij daartoe geene blijkbare ongeschiktheid mogt hebben op zijnen beurt met de bedoelde werkzaamheden worden belast.

Art. 5.
De Ouderlieden zullen een naauwkeurig Registerhouden van alle woningen ieder in zijne Kluft, en van de namen van derzelver bewoners.
Zij zullen desgelijks aanteekcning houden van de waak- en andere beurten van nabuurspligten, boekhouden van de overtredingen en breuken, laatstgemelden invorderen, en wijders alle noodige aanteekeningcn doen.
Zij zullen de Kluftleden ter bijeenkomst zamenroepen, zoo dikwijls zulks mogt noodig wezen, en op die bijeenkomsten voor de bewaring der goede orde zorgen. Zij zullen jaarlijksch verslag doen aan de Kluftleden van al het voorgevallene in de Kluft onder hunne Directie, Rekening doen van hun ontvangst en uitgaaf, en wijders al dat geene verrigten wat tot eene goede behartiging van de belangen der Kluft behoort. De Ouderlieden zullen overigens ontheven zijn van de verpligtingen tot de nabuurdiensten in de volgende Artikelen bedoeld.

Art. 6.
De Leden der Kluft door den Onderman opgeroepen zijnde, zullen in persoon of door eenen gemagtigden moeten komen bij de boete van dertig cents , zullende echter zij die ziek of afwezig zijn van de boete zijn bevrijd. Iemand ten minsten een half uur afstands van huis zijnde, wanneer de oproeping geschiede: wordt voor afwezig gehouden.

Art. 7.
Wanneer iemand nieuws in de Kluft komt te wonen, of In dezelfde Kluft van woning verandert, zullen deszelfs twee naaste naburen verpligt zijn, hij de boete van tien cents, daarvan binnen acht dagen aan den Onderman kennis te geven, die, daarop, bij, gemelde boete, dit Reglement door den, Jongerman aan de, met de, vaste woning, nieuwsingekomene, binnen de daaropvolgende, acht dagen, zal moeten bekend maken, welke nieuwsingekomene, na deze bekendmaking, dadelijk aan de verpligting als Lid der Kluft zal moeten voldoen.

Art. 8.
Voor de overtekening, of inschrijving bij den Ouderman ais Kluftleden zal worden betaald, als volgt:
Wanneer in dezelfde Kluft blijvende, iemand van woning verandert                f ,, – 15.
In hetzelfde Dorp of Gehucht iemand uit de eene Kluft in de andere eene
woning betrekkende door huiring.                                                                            – ,, – 30.
Door koop, timmering, of andere (t)itel.                                                                 f ,, – 60.
Van buiten inkomenden betalen in huur.                                                                – ,, – 150.
Van buiten inkomenden betalen in koop                                                                 – ,, 1 00

Art. 9.
Iemand uit eene Kluft vertrokken geweest zijnde en daar weder met de vaste woning inkomende zal van alles, in art. 8 gemeld, de helft betalen.

Art. 10.
Iemand in de Kluft ziek wordende en ondersteuning benoodigd zijnde, zullen, wanneer zulks aan den Ouderman gevraagd wordt, twee naburen, van hetzelfde geslacht waarvan de zieke is, dezelve moeten bewaken en bedienen, en zoo vervolgens de geheele Kluft door zonder onderscheid, zoo lang zulks noodig zal zijn
, bij de boete van viiftig cents, welke dezen dienst niet waarneemt, en tien cents voor diegeene welke een half uur te laat komt of te vroeg vertrekt, volgens bepalingen, daarvan door den Ouderman te maken, aan wien de regeling daarvan is aanbevolen, en welke zorgen, moet, dat de zieke de noodige oppassing krijgt.
Diegene welke zelf niet kan of niet verkiest te komen, zal een bekwaam persoon in zijne plaats kunnen stellen.
De oppassers bij eene zieke zal, als de zieke daartoe vermogend is, het noodige ter verkwikking worden aangeboden, anders zal zulks door de Ouderlieden, op kosten der Kluft, worden gedaan, ten ware dezelve onder de Diaconie behoorde.

Art. 11.
IngevalIe zich eene door geneeskundigen voor besmettelijk erkende ziekte openbaart, zal de Ouderman onverwijld daarvan kennis geven aan het Plaatselijk Bestuur, ten einde als dan met overleg van hetzelve, zoodanige maatregelen te nemen, als ter voorkoming van de verdere verspreiding van zoodanige ziekte noodig gevonden worden, zullende in een dusdanig geval, bedienden. kunnen worden gehuurd om de zieke te bewaken en te bedienen, waarvan de, kosten door de Kluft, des noods bij wijze van omslag zullen worden gedragen.
Zullende ook indien iemand aan een besmettelijke ziekte is overleden, dezelfde kennisgegeving door den Ouderman worden gedaan, en de noodige maatregelen van voorzorg op kosten der Kluft worden genomen.

Art. 12.
Eene zwangere vrouw in barensnood zijnde, zullen de naburige vrouwen, welke een kind, of kinderen gehad hebben, moeten komen om haar de noodlge diensten te bewijzen, en zoo lang blijven als dezelve noodig zullen zijn, ter beoordeeling van den Vroedmeester of Vroedvrouw. Dat getal zal voor of na de verlossing niet boven zes mogen zijn, en van beide zijden evenveel, als zulks kan geschieden.
De nalatigen in het opkomen, zullen vervallen zijn in de boete van veertig cents.
Iemand wettige redenen hebbende, waaromtrent zij verhinderd wordt te komen, zal dezelve van de boete vrij zijn, in dit geval van achterbljjven alleen, zal men eene volgende mogen oproepen, welke alsdan hij dezelfde boete verpligt is te komen. Eene der naburige vrouwen, na de verlossing geroepen wordende en de kraamvrouw, geene diensten benoodigd zijnde, zal zonder boete kunnen achterblijven. Het bepaalde bij het laatste gedeelte van art. 10, wegens het aanbieden van eenige ververschijngen, is mede van toepassing op de diensten in dit artikel bedoeld.

Art. 13.
Iemand boven twaalf jaren, en dus voor een ouden doode gerekend kunnende worden, in de Kluft komende te overlijden, zoo zullen er tot het ontkleeden eens overledenen, het afhalen der kist, het maken van het heenkleed en het leggen van den overledene in de kist, acht of tien naaste naburen voor een’ ouden, en vier voor een jongen doode (beneden de twaalf jaren), door de naaste nabuur worden geroepen, zoo mogelijk, van ieder zijde evenveel.

Het afhalen der kist, ontkleeden der manspersonen en het in de kist leggen van dezelve, zal door mannen boven twintig jaren, het maken van het heenkleed, voor beide geslachten, het ontkleeden en kisten der vrouwen, zal door vrouwen moeten geschieden, alles door het opgemeld getal. Zullende echter zwangere vrouwen van dezen dienst zijn verschoont.
De naaste nabuur is verpligt het lijk het eerst aan te tasten.
De naaste, nabuur zal tevens verpligt zijn, van het overlijden zijns nabuurs, kennis te geven aan den Ouderman. Diegene der naburen welke geroepen zijnde in het waarnemen der diensten in dit artikel vermeld, nalatig, blijft, zal verbeuren voor elk verzuim, twintig cents bij dag en dubbeld bij nacht betalen; wordende voor nacht gerekend des avonds na tien en des morgens voor zes uren.
Doch een der naburen bij, de eerste citiatie ziek of te ver van huis zijnde, zal vrij van deze boete zijn, en tot eenen verderen buurman worden voortgeklopt, welke als dan verpligt zal zijn te komen.
Bij het doen dezer diensten, zal door de naburen tot verkwikking niet meer gebruikt mogen worden, als hun daartoe alleen, kan dienen; Zijnde al het onmatig gebruik van sterken drank en het langer verblijf in het sterfhuis dan noodig is, volstrekt bij, de boete van zestig cents. voor den overtreder, verboden.

Art. 14.
De dag der begravenis door de familie, aan den Ouderman bekend gemaakt zijnde, is de naaste buurman verpligt, daags, voor de begrafenis de Leden der Kluft aan te zeggen, om den volgenden dag, een uur voor de tijd van begraving in de buiten Kluft en een half uur voor die tijd in de Kluften aan de straat, aan het sterfhuis te komen en zal mede door hem aan het naaste Lid van het Burgerlijk Armenbestuur en aan den Doodgraver daarvan kennis moeten worden gegeven.

Art. 15.
Bij het begraven een ouden doode, zal uit ieder huisgezin waarin een man is, een man moeten worden opgezonden, en voor een’ jongen doode slechts de halfscheid der Kluftleden, mits niet minder of meerder dan ten hoogste twaalf of achttien personen, uit de naaste nommers, zoo veel mogelijk van beide zijden even veel, om het lijk ter aarde te bestellen en naar het graf te volgen; welke mannen de gevorderde diensten zullen kunnen en moeten doen, en niet beneden de achttien jaren moeten zijn.

De Ouderman zal op het aangezegde uur, de namen der leden welke verplicht zijn te komen, oplezen en van de afwezigen aanteekening houden, ten welken einde de Ouderman of Jongerman bij de boete van vijf en twintig cents, bij iedere begravenis zal tegenwoordig zijn.
Diegene, der leden welke dienst moeten doen, in geval van achterblijven in de boete van van vijf en twintig cents voor de binnen-Kluften, en vijftig cents voor de buiten-Kluften betalen. Diegene welke na den aangezegden tijd en voor het opdragen van het lijk komen, betalen de halfscheid der breuk waarin zij anders vervallen zullen zijn.
Het lijk zal aan de naburen zoo vroegtijdig ter begraving worden overgegeven, dat het bij het Reglement op het begraven van dooden bepaalde uur, op het Kerkhof kan zijn.

Art. 16.
Alle lijken, welke uit hoofde van den grooten afstand van het Kerkhof, niet gedragen kunnen worden, zullen met den wagen of het schip daarheen worden gevoerd; welk vervoer zoowel als het afhalen der kist, uit hoofde der zwaarte of te verren afstand niet kunnen worden gedragen, door de familie des overledenen, of in geval van onvermogen, door den Ouderman voor rekening van de Kluft zal geschieden.

Art. 17.
Het gevolg achter een lijk, zal als naar gewoonte, uit mans- of vrouwspersonen bestaan, en in alle stilte en behoorlijke orde moeten voortgaan tot aan de begraafplaats, en in dezelfde orde weder terug keeren.

Art. 18
Tot den dienst van het lijk van een eerstgeboren kind, zullen niet meer personen worden opgeroepen dan tot den dienst noodig zijn.

Art. 19.
Wanneer er een minder of meerder getal van dienstdoende personen kan worden gevraagd, zal het minder getal altijd verkieslijkst zijn.

Art. 20.
De leden der Kluft zijn gehouden de voorgeschrevene diensten, in allen gevalle en aan hunne huisgezinnen te bewijzen; edoch een vreemde buiten de Kluft behoorende, alsmede een kostganger, vriend of logeergast ziek wordende en ondersteuning benoodigd zijnde, of komende te overlijden In het huis van een lid der Kluft, tot welks huishouding of gezin als kind, ouder of dienstbode dezelve niet behoort, zullen, des gevraagd wordende, ook daaromtrent dezelfde diensten door de Kluft, onder behoorlijke schadeloosstelling, daartoe vermogend zijnde, moeten worden verrigt; en in geval van overlijden, mede dezelfde diensten, als aan een Kluftlid moeten worden gedaan, tegen de betaling van zes guldens; zullende echter min- of onvermogenden, in deze betaling, door de Kluftleden mogen worden verminderd, of daarvan geheel worden vrijgesteld.

Art. 21.
Het zal een leder, van wien vorenstaande diensten gevorderd worden vrijstaan een ander geschikt persoon, mits van de vereischte kunne en ouderdom, in deszelfs plaats te stellen, en de noodige diensten te laten doen.

Art. 22.
Degene, welke in alle, te dezen voorkomende gevallen, de hulp zijner Medeleden der Kluft niet verlangt, zal daartoe ook niet gehouden zijn, dit zal echter voor hem geene van redenen opleveren, om de, door andere van hem gevorderde diensten te weigeren.

Art. 23.
De Ouderman zal op eenen geschikten dag, tot hét houden der bijeenkomst bij art. 4 vermeld, mits niet op eenen Zon- of Feestdag, de Kluftleden getrouw de mannen met hunne vrouwen bijeenroepen.
Alsdan zullen mede de handelingen aanteekeningen en verslag worden gezien, en daarover beraadslaagd, de gedane voorstellen worden overwogen en bij meerderheid  van stemmen daarover worden beslist. De boeten of breuken zullen alsdan in behoorlijke orde worden verteerd, zullende de Ouderman zorgen, dat daarbij geene ongeregeldheden geschieden, bij de boete van zestig centen voor
ieder Kluftlid, en van drie gulden voor den Ouderman, behalve zijne speciale verantwoordelijkheid, indien een of ander zich aan overtreding tegen deze bepalingen mogt schuldig maken.

Art. 24.
Daar alle voortekomene diensten in dit Reglement niet kunnen worden voorgeschreven, noch ook twijfelachtige zaken dadelijk door de Leden der Kluft worden beslist, zoo zal de Ouderman de magt hebben, zulks voorkomende, deswege de noodige orders te stellen en bevelen te geven, waaraan de Kluften zullen moeten voldoen, bij de boete van dertig cents; En indien iemand, desniettegenstaande onwillig mogt blijven, zal de Ouderman het regt hebben, om boven de gestelde boete, nog op kosten van de wanwilligen een ander in deszelfs plaats te huren en te stellen; behoudende de verantwoordelijkheid van den Ouderman, als hij zijne magt te buiten, is gegaan.

Art. 25.
Alle verschillen, welke onverhoopt uit eene of meerdere artikelen van dit Reglement mogten oprijzen, zullen op de gewone vergadering bij meerderheid van stemmen worden beslist, uitgezonderd in dringende gevallen, welke geen uitstel kunnen lijden, waarin door den Ouderman als in art. 24 is gemeld, provisioneel kan worden voorzien. Partijen echter, in de uitspraak van den Ouderman of van de Leden in hunne vergadering gedaan, geen genoegen nemende, zullen zij hunne geschillen ten fine van regeling of beslissing ter kennis van Burgemeester en Assessoren brengen.

Art. 26.
Nalatigheid in her waarnemen der gevorderde diensten, zal met geene andere boeten worden gestraft, als in ieder artikel is vermeld,

Art. 27.
Bij onverhoopte weigering om de boeten en breuken, volgens dit Reglement, te betalen zullen de plichtschuldigen daartoe worden genoodzaakt, volgens de thans bestaande wetten.

Art. 28.
Indien door lokale of andere omstandigheden noodzakelijk wordt geoordeeld in sommige Kluften eenige nadere bepaling te maken, wordt aan de Kluft de faculteit gelaten om daaromtrent eene voordragt aan het Plaatselijk Bestuur te doen, welke vermeerderde artikelen, bij wijze van aanhangsel, in het Kluftboek zullen worden ingeschreven en verbindende kracht hebben.
Reserverende het Plaatselijk Bestuur mede aan zich, om, des noodig zijnde, hierin de vereischte verandering te maken.

Art. 29.
De thans in deze Gemeente bestaande Kluft-wetten of Reglementen worden bij dezen, ingetrokken en buiten werking gesteld.

En op dat niemand hiervan eenige onwetendheid zal kunnen voorwenden, zal dit Reglement in genoegzamen getalle van exemplaren worden gedrukt, gepubliceerd en geaffigeerd, op de gewone plaatsen binnen deze Gemeente, alsmede worden ter hand gesteld aan de Ouderlieden en Jongerliedcn, of daar waar dezelve niet mogten bestaan, aan een of meer der leden van iedere Kluft, respectivelijk tot narigten om zich stiptelijk te gedragen, overeenkomstig deze verordeningen, waarvan een afschrift is gezonden aan de Edele Groot Achtbare Heeren Gedeputeerde Staten dezer Provincie.

Aldus gedaan in het Gemeente-huis te Wehe, den 23 januarij 1830.
De Burgemeester en Assessoren,
Van Starkenborgh Stachouwer.
De Secretaris, E. Wiersema Assessor

STAAT van de verdeeling der Kluften in de Gemeente LEENS, behoorcnde bij het Reglement, gearresteerd den 23 Januarij 1830.

Namen            Volgorde         Letters       Nummers van de                              Getal Huizen
der dorpen     in iedere          van de        huizen of woningen                         of Woningen
of gehuchten  Kluft                Kluften       van ieder Kluft                                  in ieder Kluft

Leens            Eerste             A.               1-11, 54-60, 159.                             18.
,,                      Tweede           B.               12-33, 154, 156.                              24.
,,                      Derde              C.               34-37, 67-772, 98a. 158                 21.
,,                      Vierde             D.               37a, 38-45, 47-53. 61-66, 91.         21.
,,                      Vijfde              E.                78-90, 92-98b, 153.                         22.
,,                      Zesde              F.                99, 107, 124-132.                            17.
,,                      Zevende         G.                108-123, 155, 160-163, 110.         21.
,,                      Achtste           H.               133-145.                                           15.

Wehe           Eerste               I.                1-20.                                                  20.
,,                      Tweede           J.               21-35, 74.                                          22.
,,                      Derde             K.              36-52, 82.                                           19.
,,                      Vierde             L.              53-73, 84.                                           20.
Zuurdijk      Eerste        M.           1-8, 32b.                                   11.
,,                  Tweede      N.           9-20.                                         12.
,,                  Derde         O.          21-31, 34, 35                             16.

Warfhuizen Eerste             P.              1-16, 32, 141.                                      17.
,,                        Tweede           Q.              17-31, 33, 95.                                  18.
,,                        Derde              R.              34-50, 94, 131-133.                         21.
,,                        Vierde             S.               51-67a.                                             19.
,,                        Vijfde              T.               68-92.                                               24.

Hoorn            Eerste              U.              96-99, 116-127, 140                      14.
,,                      Tweede             V.               93, 100-115, 137-139a.                 21.
Mensingeweer Eerste        W.              2-20, 38a.                                         21.
,,                              Tweede     X.             1, 21-37.                                            20.

Maarslag             Eerste        Y.               1-24, 37, 38.                                     27.
,,                               Tweede     Z.               25-36.                                             12.

 

In kennisse van mij
Van Starkenborgh Stachouwer.

Terug naar voorgeschiedenis