Nieuwsblad van het Noorden 08-03-1963
Drs Hazekamp voor “Stad en Lande”: Graanbeurs instituut, dat nooit kan worden gemist
(Van een onzer verslaggevers)
Wij zouden de beurs nooit kunnen missen, omdat wij nu eenmaal een apparaat moeten hebben, dat een notering in elkaar zet”. Tot deze conclusie kwam gisteravond drs. E. J. Hazekamp, onderdirecteur der Rijks-HBS in Groningen, in een lezing voor de Vereniging “Stad en Lande” over de “Groningse landbouwer en zijn graanbeurs”. Bestuursleden van de Vereeniging “De Beurs”, van de Bond van Groninger graanhandelaren en ook landbouwers waren enige van zijn vele toehoorders in de grote zaal van restaurant “Riche” in Groningen.
Tegelstellingen nu kleiner geworden
Het is niet altlijd zo geweest, dat de landbouwer sprak over “zijn” graanbeurs. De titel van het onderwerp had aanvankelijk wel deze veronderstelling gewekt, zoals voorzitter dr. W.J. Formsma in zijn dankwoord liet uitkomen.
Was de graanbeurs, na enkele mislukte pogingen in de zestiende eeuw door tegenstellingengen tussen stad en ommelanden, in de tweede helft van achttiende eeuw moeizaam op gang gekomen, daarna is het lang niet altijd met de handel van een leien dakje gegaan. Lange jaren van een soms zeer felle strijd tussen landbouwers en handelaren staan in de annalen van het beursleven opgetekend. Bekende namen als Mansholt en Stikker worden daarbij tegengekomen.
Twistpunten
Lanfe tijd stond spreker stil bij de plannen van eerstgenoemde, die de coöperatieve verkoopgedachte naar voren bracht en bij het andere grote twistpunt, de kwestie van het natuurlijk-gewicht – het aantal kilogrammen, dat een hectoliter graan moest wegen om aan een bepaalde vorm van kwaliteit te voldoen.
Vooral na 1870 kreeg de Groningerlandbouwer langzamerhand grote bezwaren tegen de handelsgebruiken. Dit was een gevolg van een overspoelen van de markt met Amerikaans graan, hetgeen resulteerde in een landbouwcrises. De boer wilde meer zeggenschap in de handel. De Provinciale pers werd een uitlaat voor een regen van ingezonden stukken, waarin het voor en tegen een verkoop bij gewicht naar voren werd gebracht.
Figuranten
De invloed, die de landbouwers echter binnen de in februari 1868 opgerichte vereniging “De Beurs” kregen, ging niet verder dan de benoeming van enige hunner tot buitengewone leden zonder stemrecht.
Mansholts coöperatie had al evenmin success, omdat lang niet iedereen voor de coöperatieve afzet was te vinden.
Nieuwolda was in haar “tegen” zelfs heel aandoenlijk: Er zou alleen maar schade worden toegebracht aan de grote provinciestad.
Mansholt bleef echter vol goede moed, “ook al hebben we nog niet veel winst gemaakt”, tot 1902. Toen werd de coöperatie ontbonden met een groot tekort door fraude.
Beter vervoer
Omstreeks 1900 werd “De Beurs” buitengewoon actief, onder meer op het gebied van het transport. Er werd geijverd voor de aanleg van spoorlijnen en het graven van grote kanalen. De activiteit lag evenwel weer op een ander gebied dan de landbouwers wensten.
Nu zijn de genoemde tegenstellingen de wereld uit. De verkoop geschiedt zonder natuurgewicht. Later is ook de verkoop bij gewicht van honderd kilogram afgeschaft.
Tere zaak
Hoe is de waardering van de landbouwer voor de beurs thans?” zo vroeg de voorzitter na afloop van de lezing aan drs. Hazekamp. Spreker vond zichzelf niet de aangewezen figuur daarover een verstandig woord te zeggen, omdat hij daartoe niet voldoende ingewijd was: ‘Het is een dermate tere zaak, dat ik daarover liever maar niet teveel zeg. Wel is de waardering voor elkaar tussen de partijen
reëler geworden en zijn de tegenstellingen kleiner”.
De heer Hazekamp is bezig met een boek over de geschiedenis van de beurs, dat vermoedelijk dit jaar verschijnt.
Aan het begin van de bijeenkomst herdacht dr. Formsma wijlen de heer K. ter Laan.
Staande werden vervolgens enkele ogenblikken stilte in acht genomen.
Vrijdag 17 en zaterdag 18 mei zal de Vereniging “Stad en Lande” een tweedaagse voorjaarsexcursie maken, met als hoofddoel een bezoek aan Osnabrück.
Terug naar D109 D110 Marinus Hazekamp Klazina Oostema