ORGEL

___________________________________________________________

HET ROHLFINGORGEL

Ingebruikname orgel Zuurdijk 19 december 2010 005Het orgel is in Groningen een zeldzaam voorbeeld van een romantisch dorpsorgel. Het is nog geheel origineel en verkeert  in uitstekende staat. Het orgel heeft één manuaal met acht stemmen en een vrij pedaal met één stem.

Men kocht in Zuurdijk, als vervanging van het harmonium, een orgel bij de Duitse firma Rohlfing voor 156.000 Reichsmark. Het werd in 1922 gebouwd en in 1923 geplaatst. Spanningen zorgden in Duitsland voor inflatie, waardoor het afgesproken bedrag bij de concert_zuurdijklevering niets meer waard was. De kerkenraad gaf 400 gulden ter compensatie aan de arme orgelbouwer. Daarna bleef het orgel ongewijzigd. In 1966 was het vrijwel onbespeelbaar geworden. In januari 2010 startte de firma Elbertse met restauratie die eind 2010 voltooid werd. Het werd op 19 december 2010 feestelijk in gebruik genomen.

Het orgel mag bespeeld worden, € 5, een zogenaamd ‘Speelkwartier’. Geld deponeren in de geldbox. Wij vinden het leuk als u iets in het bezoekersboek schrijft. U kunt ook een bon voor dit speelkwartier bestellen, een leuk cadeautje voor een organist/liefhebber.

Inlichtingen: Annette.y.broekhuizen@xs4all.nl, 0595 571913

De Koninklijke Vereniging van Organisten en Kerkmusici (KvOK) heeft op de website http://www.het orgel.nl een link geplaatst naar deze pagina.

___________________________________________________________

Onderstaande tekst is door Hans Fidom gemaakt t.b.v. de acties voor de restauratie van het Rohlfingorgel in 2009/10.
Jarenlang liepen kenners er met een boogje omheen: orgels uit de vroege 20ste eeuw. ‘Producten’ noemden ze het, geen echte ‘muziekinstrumenten’, en dan nog wel ‘producten’ uit de ‘vervalperiode’ van de orgelgeschiedenis. Daarmee bedoelden de meesten dan de late 19de en vroege 20ste eeuw, maar er waren zelfs ‘kenners’ die vonden dat ook de muziek van Felix Mendelssohn – bekend van zijn beroemde Midzomernachtsdroom-muziek – al een nare vervalgeur uitwasemde. In feite was in hun ogen alleen de tijd van Bach en oudere componisten de moeite waard. Inmiddels is pijnlijk duidelijk dat dit soort standpunten vooral een helder licht werpen op deze kenners zelf; en helemaal niet op de muziek en de orgels waarop ze het gemunt hadden. Vandaag de dag is het probleemloos mogelijk van Bach én van Mendelssohn te houden, en zelfs van Mahler en Strawinsky. Om dezelfde reden kijkt ook niemand meer vreemd op wanneer je zowel enthousiast bent over het orgel van Leens, typisch een instrument uit de tijd van Bach, én over het orgel van Zuurdijk, dat bij de heel anders georiënteerde stijl van de voorlaatste eeuwwisseling hoort. Het is als met de klavecimbel en de piano: beide instrumenten vertegenwoordigen een eigen stijl, en het is anno nu onzin om te denken een voorkeur voor klavecimbel zou betekenen dat alle piano’s het raam uitmoeten.

foto_orgel1Het orgel van Zuurdijk is dus ‘anders’. Het is gebouwd door de Orgelbouwfirma Rohlfing uit Osnabrück, in 1922. Waarom Nederlanders orgels in Duitsland kochten – want dat gebeurde destijds in veel meer plaatsen – had een eenvoudige reden: de mark was destijds zacht gezegd minder waard dan ooit, en dus waren dure ‘artikelen’ als orgels in Duitsland het goedkoopst verkrijgbaar. Het interessante is nu dat de Duitse orgelbouw van de 19de en vroege 20ste eeuw de basis was van de Nederlandse in diezelfde tijd. Omdat we achteraf kunnen constateren dat de Nederlandse ‘versie’ nooit zo overtuigend is geworden als het Duitse voorbeeld, kunnen we ooit in zakelijke zin goedkope instrumenten, zoals dat van Zuurdijk, nu herkennen als in artistieke zin hoogst waardevol. Daar komt wat het orgel van Zuurdijk betreft nog bij dat er nooit aan het orgel is gewerkt, en dat het dus nog compleet origineel is. Ooit is er een motor geplaatst, zodat er niet meer met de voet lucht in het orgel gepompt hoefde te worden, maar is dan ook de enige ‘ingreep’.

Er is nóg een reden om het orgel van Zuurdijk serieus te nemen: het is, voor een klein kerkje als dit, opvallend groot. Terwijl andere orgeltjes in dito kerkjes (denk aan Niekerk en Vierhuizen) ‘slechts’ drie registers hebben op de toonhoogte van de menselijke stem, heeft het orgel van Zuurdijk er vijf. Bovendien kan de organist het basregister in Zuurdijk, opnieuw anders dan in Niekerk en Vierhuizen, apart met de voeten bespelen. Ook dat levert extra muzikale mogelijkheden op. En in de derde plaats beschikt het orgel van Zuurdijk over een voorziening waarmee de organist met een druk op de knop, dus heel snel, van heel zacht naar zeer luid kan omschakelen, of naar iets daartussenin. Omgekeerd heeft het orgel van Zuurdijk ook wat minder mogelijkheden dan de instrumenten in Niekerk en Vierhuizen: zo heeft het maar twee hoge registers. Het is dus vooral geschikt om heel veel klankkleuren te mengen, als op een schilderspalet, op de toonhoogte van de menselijke stem, en niet zo geschikt om ook in het hogere bereik te kunnen variëren. Wat niet betekent dat het niet helder kan klinken: het orgel beschikt namelijk over een ‘oktaafkoppel’, een hulpmiddel waardoor de organist in feite over een soort ‘derde hand’ kan beschikken en zo als het ware extra toetsen in het hoge deel van het klavier kan aanslaan. Kortom: terwijl Niekerk en Vierhuizen orgeltjes hebben die nog met een been in de traditie staan, is het orgel van Zuurdijk op en top romantisch. Dat deze esthetiek zo lang als teken van verval is afgedaan, heeft er toe geleid dat de meeste orgels uit de vroege 20ste eeuw uit Nederland verdwenen zijn, of zodanig verbouwd dat hun originele stijl onherkenbaar is geworden. Er is dus alle reden om het orgel van Zuurdijk te koesteren, als een van de weinige voorbeelden van een Duits-romantisch dorpsorgel in onze provincie, die wél ruim voorzien is van alle soorten orgels tot ongeveer 1900, maar juist niet rijk bezaaid met orgels uit de jaren erna.

Voor de liefhebbers hier tot slot de dispositie. ‘Dispositie’ is een ander woord voor de lijst met registers; ‘register’ is een ander woord voor ‘klankkleur’; 8′ spreek je uit als ‘8 voet’ en geeft aan dat de toonhoogte van een register gelijk is aan die van menselijke stem (16′ klinkt lager, 4′ klinkt hoger). De organist kan alle registers naar believen combineren en zo het orgel steeds anders laten klinken. De dispositie van het orgel van Zuurdijk is:

Prestant 8′ een stevige, nuchtere klankkleur
Viola di Gamba 8′ lijkt op de Prestant, maar klinkt zachter
Zacht Gedekt 8′ klinkt als een grote blokfluit
Aeoline 8′ lijkt op de Viola di Gamba, maar nog weer zachter, lieflijk zelfs
Vox celeste 8′ klinkt als de Aeoline, maar is expres iets anders gestemd, waardoor de orgelklank gaat ‘zweven’, vandaar de naam – vox celeste betekent ‘hemelse stem’
Oktaaf 4′ klinkt als de Prestant, maar dan op een hogere toonhoogte
Woudfluit 2′ klinkt als een heldere, hoge fluit
Tenslotte is er nog de Bourdon 16′ het basregister (klinkt als de Gedekt, maar dan laag en zwaar).

De organist kan de Bourdon naar keuze met het manuaal bespelen (het klavier voor de handen), of met het pedaal (het klavier voor de voeten).dsc01581 De verbinding tussen toetsen en pijpen is in Zuurdijk ‘pneumatisch’; dat wil zeggen dat er tussen toetsen en pijpen een luchtdruksysteem is aangelegd, en dat de ventielen onder de pijpen dus opengaan wanneer er in dit systeem luchtdrukveranderingen worden gecreëerd. Dat laatste doet de organist door toetsen aan te slaan. De lucht voor dit pneumatische systeem en de lucht voor de pijpen wordt geleverd door een grote balg achterin het orgel. Via een grote trede kan de ‘poester’, zoals hij in Gronings heet, het orgel van lucht voorzien (het orgeljargonwoord daarvoor is trouwens ‘wind’). Het orgel is anno 2009 onbespeelbaar. De balg is zo lek als een mandje en bovendien is de motor gedemonteerd. Ook heeft het hout van het orgel te leiden gehad onder vochtigheid, waardoor het op heel veel plaatsen, net als de balg, zelf ook lek is. Een restauratie is daarom hoog nodig, willen we dit boeiende en zeldzame dorsporgeltje behouden.

Hans Fidom, 20 maart 2009

Hans Fidom was van 1997 tot 2006 hoofdredacteur van het tijdschrift Het Orgel. Sinds 2006 is hij werkzaam bij het Orgelpark in Amsterdam; hij leidt er het Orgelpark Research Program en is verantwoordelijk voor de instrumenten. In 2010 werd hij benoemd tot hoogleraar Orgelkunde aan de VU.

___________________________________________________________

Besluitvorming aankoop kerkorgel