___________________________________________________________ |
___________________________________________________________ |
Datum: 26-02-1848 aktenummer 6652
Verkoper: Jan Wijtzes Bos x Zwaantje Jakobs de Graaf en Albert Jans Hazekamp x Tietje Toorn
Vorige titel van aankomst: 20-02-1847 Notaris H. van Bolhuis
Koper Noorderhelft: Arend Klaassen Lap x Berentje Arends Kuiper
Koopsom Noorderhelft: 360,00 gulden
Kadaster: Sectie G no 260 en 261
Grootte na splitsing: 5 roeden 30 ellen
Beklemhuur na splitsing: 1,50 gulden
Eigenaar grond: Menno Renekes Koning en Itje Jannes Hazekamp
Bijzonderheid 1: Freerk Jans Hekma, landbouwer op de boerderij “Castor” leende koopsom
Bijzonderheid 2: Arend Klaassen Lap is geboren in de woning met huisnummer 23 (Hoofdweg 48) ls zoon van Klaas Luitjens Lap x Korneliske Hendriks Kamphuis
___________________________________________________________ |
Voor Ons ondergeteekende Meester Hendrik van Bolhuis, notaris, resideerende te Leens, gemeente van dien naam, Arrondissement Appingedam, provincie Groningen, in tegenwoordigheid der hiernagenoemde en mede ondergeteekende getuigen, Compareerden Jan Wijtzes Bos, daglooner, wonende te Zuurdijk, voor zich en namens derzelfs echtgenoote Zwaantje Jakobs de Graaf, en Albert Jans Hazekamp, daglooner, mede te Zuurdijk woonachtig, voor zich en namens zijn echtgenoote Tietje Toorn, dewelken – aan ons, notaris, bekend – verklaarden, onder verband van vrijwaring als naar regten, te hebben verkocht en overgedragen aan Arend Klaassen Lap, timmerman, wonende te Zuurdijk, die, hier tegenwoordig en mede aan ons, notaris, bekend, verklaarde, voor zich en in gemeenschap met derzelfs echtgenoote Berentje Arends Kuiper, in koop en overdragt aan te nemen:
de noorder kamer of woning, zijnde de helft der behuizing geteekend numero vijf en dertig, nevens de vaste beklemming der noorder helft van het erf den den tuin, bij gemelde behuizing behoorende, te zamen geheel groot tien roeden en zestig ellen, en waarvan mitsdien de verkochte helft zal bedragen vijf roeden en dertig ellen, welke helft, wat de behuizing betreft, door een middelmuur – en wat den tuin en het erf belangt door een pad is afgescheiden en aangewezen, doch later door eenen landmeter bij het Kadaster zal worden opgemeten; zullende voormelde verkochte en beklemming van derzelver voorschreven erf en tuin, jaarlijks op primo Mei aan Menno Renekes Koning, te Zuurdijk, tot vaste huur doen een gulden en vijftig centen; Staande en gelegen te Zuurdijk, gemeente Leens, en zijnde voormelde behuizing en grond geheel in den legger van het Kadaster bekend onder Sectie G, nommers tweehonderd en zestig en tweehonderd een en zestig en door verkooperen aangekocht bij acte, gepasseerd voor ons, notaris, en getuigen, den twintigsten Februarij achttienhonderd zeven en veertig, behoorlijk geregistreerd, en overgeschreven ten kantore van de hijpotheken en het Kadaster te Appingedam, den vijfden Mei daaraanvolgende, deel twee en vijftig, numero dertig, folio honderd vijf, recto en volgende.
Zijnde voormelde helften der behuizing en beklemd erf en tuin verkocht op conditie en met bepaling, dat het pad, thans tusschen voormelde verkochte helft en de andere zuider helft van bovenvoormeld erf en tuin aanwezig en tot afscheiding daarvan aangewezen, en toekomstig steeds zal dienen – en alzoo, vanaf de gemelde beide helften, de vereischte breedte of grond gelijkelijk zal moeten erlangen tot eenen uitreed of wagenpad, waarvan de verdere rigting en plaats zal zijn langs het oosteinde van de zuiderhelft van meergemelden tuin, en dat waardoor het thans bestaande wagenpad langs de zuid zijde van dien tuin zal komen te vervallen.
Voorts is hierbij gecompareerd Menno Renekes Koning, landgebruiker, wonende te Zuurdijk, dewelke – aan ons, notaris, bekend – verklaarde, voor zich en namens zijne echtgenoote Itje Jannes Hazekamp, als eigenaar van voormeld erf en tuin, volgens acte, gepasseerd voor ons, notaris, en getuigen, den zeventienden Januarij achttienhonderd zes en veertig, behoorlijk geregistreerd, doch, volgens zijne verklaring, niet ten Kantore van de hijpotheken en het Kadaster overgeschreven, hem althans uit de voorhandene eerste Grosse dier acte niet geblijkende, volkomen genoegen te nemen, daarin, dat meergemeld erf en tuin, invoege voorschreven, zal wezen gesplitst en voortaan zullen bestaan in twee onderscheidene beklemmingen, ieder tot huur zullende doen een gulden en vijftig centen, zoodat door deze splitsing geenerlei verhooging van de tot heden betaalde massale huur van drie gulden jaarlijks plaats heeft; en dat voorts gemelde beide beklemmingen, in toekomstig, ten allen tijde, ieder afzonderlijk zullen mogen worden verkocht, afgestaan, overgedragen en overeenkomstig en overeenkomstig het beklemregt in alle linien van bloedverwantschap op der meijeren erven en bloedverwanten zullen devolveren, tegen betaling van zoodanige geschenken, als daarvoor, bij staatsresolutien, voor het beklemregt in deze provincie gestatueerd, zijn vastgesteld, zonder dat echter de meijerlieden tot eenige betaling van zesjarige geschenken zullen zijn verpligt.
Invoegen voorschreven verkochte met alle lusten, lasten, servituten en zwarigheden welke op het verkochte leggen of daarop vervolgens gelegd worden, zonder uitzondering, om in de maand Maart aanstaande, zoodra alsdan de verkooperen het verkochte met hun gezin en goederen verlaten en ontruimd zullen hebben, door den kooper te worden aanvaard, welke laatste van af den dag van aanvaarding alle lasten en belastingen van het verkochte zal moeten dragen en voldoen. Deze verkoop en koop is alzoo geschiedt voor eene som van driehonderd en zestig gulden, welke de verkooperen erkenden ten volle ontvangen te hebben, en wel uit handen van Freerk Jans Hekma, landbouwer wonende te Zuurdijk, die zij mitsdien voor gemelde som zonder reserve kwiteerden, met surrogatie in alle hunne regten ten laste van den kooper, welke laatste verklaarde dat evengemelde voor hem gedane betaling op zijn verzoek was geschied, en dat hij den mitsdien genoemden Freerk Jans Hekma, die hierbij is gecompareerd, aan ons, notaris, bekend zijnde, verklaarde, natemeldene schuldbekentenis te accepteren en in de daarbij gemaakte stipulatien genoegen te nemen, – als zijnen wettigen crediteur erkende voor gemelde drie honderd en zestig gulden, met acceptatie en verbintenis, om voor het gebruik dezer som aan den crediteur jaarlijks naar vier en een halfprocent tot interest te zullen betalen, eerstemaal te verschijnen op den eersten Mei achttienhonderd negen en veertig en vervolgens ieder jaar op denzelfden datum, heen ter tijd gemelde hoofdsom ten vollen zal zijn afgelost en betaald, welke aflossing en betaling ieder jaar op den verschijndag der interest door den crediteur zal kunnen worden gevorderd, en door de debiteuren zal mogen en moeten worden gedaan, altijd in klinkende, gangbare, Nederlandsche muntspecien, mits, te dien einde, drie maanden bevorens dien verschijndag der interest behoorlijke opzage of aanzegging van de eene of andere zijde geschiedde zullende, in allen gevalle, de kosten van opzage ten laste van de debiteuren komen.
Tot zekerheid van gemelde hoofdsom en van de daarop te verschijnen interessen, verklaarde de kooper en debiteur tot bijzonder hijpotheek te stellen en te verbinden het hiervoren gemeld verkocht onroerend goed, hetwelk, volgens zijne verklaring, met geen ander hypotheek of privilegie is bezwaard; verklarende de debiteur diens volgens, den crediteur, als eerst ingeschreven schuldeischer, of diens regthebbenden, onherroepelijk te magtigen, met regt van substitutie, om, in geval de debiteur nalatig mogt worden in betaling der hoofdsom of interessen, overeenkomstig de stipulatien, bij deze acte gemaakt; het verkocht en tot hypotheek gesteld onroerend goed, ten overstaan van een openbaar ambtenaar, te doen verkoopen, ten einde uit den opbrengst te verhalen de hoofdsom, interessen en kosten, alsdan verschuldigd en ter zake de invordering aangewend wordende.
Eindelijk is tusschen partijen, crediteur en debiteur, bedongen en vastgesteld, dat, zoolang de hoofdsom en interest niet ten vollen is afgelost en betaald zullen zijn, de debiteur het verhypothiseerde niet zullen mogen verhuren, buiten consent van den crediteur, noch bij willige verkoop tot eenige zuivering van hypotheken zullen mogen overgaan.
Van al hetwelk deze acte is opgemaakt. Gedaan en gepasseerd te Wehe, ten huize van de de weduwe Luitje Elles Marrenga, op den zes en twintigsten februarij achttienhonderd acht en veertig; in tegenwoordigheid van Rijpke Dijkstra, veldwachter, wonende te Wehe, en van Frederik Wiersum, zaakwaarnemer, wonende te Leens als getuigen ten deze verzocht, bevoegd en aan ons, notaris, bekend, die deze, na gedane voorlezing, met de Comparanten en ons, notaris, hebben onderteekend.
___________________________________________________________ |
Naar Moeshorn 10 (huis Nº 35)