Lezingen over “De Waterwolf” en “Electra” 

___________________________________________________________

27-04-1936 Nieuwsblad van het Noorden, maandag 

WEHE, 23 April. In de heden gehouden vergadering van de Maatsch. tot Nut van ’t Algemeen werd door een der leden de heer D. de Vries te Den Hoorn, een lezing gehouden over het ontstaan van de waterschappen, in ’t bijzonder de waterschappen Hunsingo en Electra.

De spreker bracht op een voor allen begrijpelijke wijze meer kennis bij omtrent het ontstaan van de waterschappen van den wordingstoestand van ons land af tot heden, waarbij o.m. ter sprake kwam de aanleg van wierden, dijken, oprichting en bestuur van polders, zijlvesten en dijkrechten totdat hieruit geboren werden de waterschappen. 

Bij de bespreking van Electra kwam naar voren de groote bemalingscapaciteit van het gemaal „de Waterwolf”. Teneinde hiervan profijt te trekken heeft het waterschap Hunsingo een werkplan ontworpen waarin opgenomen het graven van enkele kanalen, waarvan genoemd werd een bij Bedum over Ellerhuizen en een bij St. Armen voor verbinding Kardingermaar- Westerwijtwerdermaar, terwijl als een groote verbetering werd aangegeven demping van de Kromme Raken bij Schouwerzijl, en graven van een kanaal Warfhuizen — Reitdiep. Door al deze werken zou de waterafvoer ten zeerste worden gebaat. De lezing gaf blijk van veel studie en werd door de aanwezigen met groote aandacht gevolgd. 

Voor afwisseling had het bestuur gezorgd door de heer Broekema1 van Warffum uit te noodigen, die eenige voordrachten in het Groninger dialect ten beste gaf. Ook deze verwierf een dankbaar publiek. Al met al was het een zeer geslaagde avond.  

1 Benjamin Heiman Broekema, journalist, schrijver, * 12-08-1904, vermoord 17-08-1942 Auschwitz
Schrijver van de streekroman “Koos” en toneelstukken 
Pauline Broekema heeft in haar boek “Benjamin” het leven van Benjamin Heiman Broekema beschreven 

___________________________________________________________

02-04-1919 Nieuwsblad van het Noorden  

Voor het Natuurkundig Genootschap trad gisteravond in liet Concerthuis op de heer Iz. E. R van Doesburgh, directeur van de gemeentelijke electrische centrale alhier, met het onderwerp: „De electriciteitsvoorziening in Nederland.” 
Spr. gaf allereerst een uitvoerig overzicht van de geschiedenis van de electriciteitsvoorziening in ons land. 
Eerst hadden we de periode omstreeks 1885 van de eigen lichtinstallaties, ten dienste voonamelijk van winkels en café’s, later ook van fabrieken. Daarna komen de blokcentrales, in de grootere steden, speciaal voor verlichting der winkelbuurten. In vele dorpen komt ook weldra electr. verlichting, waarvoor de stroom geleverd werd door de dorschfabrieken, als zuivelfabrieken e,d. 
Bij de uitbreiding van het net doet zich echter de behoefte gevoelen aan grooter krachtinstallaties. Dan krijgen we de buurt centrales. 
In groote en middelmatig groote steden richt men vervolgens de gemeentelijke centraalstations op. Eindelijk krijgt men dan de districtscentrales in industrieele centra. Deze districtscentrales komen meer en meer in handen der overheid. De levering van krachtstroom is nu hoofdzaak geworden. 
De electriciteitsvoorziening heeft in ons land in betrekkelijk korten tijd groote vorderingen gemaakt, hoewel we er in ons land niet vroeg mee begonnen zijn. In 1890 waren er in ons land 2 centrales. in 1895 5, in 1900 20, in 1905 38, in 1910 61 en in 1915 68. Daarna is er een teruggang merkbaar in het aantal centrales, door meerdere centralisatie, doch niet in het totale verbruik. Vervolgens hield spr. een beschouwing over de toekomst van de electriciteitsvoorziening in ons land. 
Er openen zich daarvoor ontzaglijke perspectieven, vooral in verband met de stijgen der loonen enz., waardoor electriciteit meer en meer in de bedrijven zal gevraagd worden Bij den landbouw, de polderbemaling, in de chemische industrie enz., doet zich die behoefte meer en meer gevoelen. Het electrische gemaal bij Lammerburen is er een voorbeeld van. Die toekomst kan echter alleen verkregen worden, wanneer de electriciteit zoo goedkoop mogelijk geleverd wordt. Daartoe moeten er in ons land een 6—7-tal groote centrales opgericht worden. z.g. supercentrales, die de krachtstroom dan weer verder aan de kleinere centrales afleveren. Zoo’n super-centrale zou een vermogen moeten hebben van b.v. 100.000 K. W. 
Ten slotte sprak spr. als zijn meening uit, dat in de toekomst die levering van goedkoope electriciteit een eerste levenseisch voor onze bevolking zal blijken te zijn. 
Na de pauze kregen we nog een groot aantal plaatsjes te zien, kijkjes in centrales, schetsjes enz. De interessante voordracht, de laatste van het Natuurkundig Genootschap in dit seizoen, werd door het niet zeer talrijk publiek hartelijk toegejuicht. 

___________________________________________________________

Naar het Gemaal “De Waterwolf”