“Koorspotten” op “’t Huis Ewer” en “De Stoepen” en elders in den lande

___________________________________________________________

19-06-1764 Opregte Groninger courant
By ABRAHAM DOESBURG Chirurgyn tot Eenrum, zyn te bekomen, de Dranken voor de derde daagfe, twee dagen by malkander en een vry, om de ander dag en de alle daagfe Koorfen, de prys is 2 gl. 10  ft., als mede het onfeilbaar middel van de Engelfche Ziekte van de Kinder, en meer ander qualen, dezelve heeft 10 à 11 jaar by de Chirurgyn Symon Swart gediend.
Nog presenteert dezelve Pakjes Kruiden voor ’t Karren als ‘er geen Boter wil komen, alles probarum eft of ’t geld weêrom te geven.

symon swarts zuurdijk zuurdiek huis ewer eenrum koortspotten koortspotten stoepen 1826 Groninger ziekte

Sijmen Hijles Swart overleed op 19-11-1763. Abraham Doesburg zal hem opgevolgd zijn.

___________________________________________________________

15-11-1776 Groninger Courant:
Het word mids deezen geadverteert, dat by de Huisvrouw van DOEWE SIJBELS op de Eeuwer te Zuurdyk, zynde de Dogter van de Weduwe SYMEN SWARTS, nog zyn te bekoomen de zogenaamde derdendaagfche of anderdaagfche Koors Dranken, voor een civiele prijs

symen swarts douwen sybels huis ewer Zuurdijk koorspotten koortspotten stoepen 1826 Groninger ziekte

Sijmen Hijles Swart overleed op 19-11-1763.

___________________________________________________________

02-05-1801 Leeuwarder Courant 

De Ondergeteekende maakt bekend, dat door het Afsterven van haar Oom J. K. Wildeboer te Smalle Ee, by haar te bekomen is, het probaat KOORTS MIDDEL, het welk voor dezelve Prys en in het zelfde Huis als voor deezen te Smalle Ee te bekomen is, kunnende een ieder van de prompte behandeling verzekerd zyn.
Smalle Ee den 1 May 1801
Geeske Pieters, Huisvrouw van H. Keidel. 

02-04-1803 Leeuwarder Courant
Een ieder word gewaarschuwd, wanneer hy het MEDICAMENT van Smallie nodig heeft daar by een Biljet van Jan Klazes Wildeboer ontvangt; want daar zyn Lieden in dat Dorp, die het na maken, en het is nergens dan by de Smalliefter Schippers aan huis te bekomen.

___________________________________________________________

25-10-1836 Groninger Courant, Artikel over het uitoefenen van de geneeskunst, medicijnen,  kwakzalverij e.d. (1e deel) 

22-11-1836 Groninger Courant: Artikel over het uitoefenen van de geneeskunst, medicijnen, kwakzalverij e.d. (4e deel)

___________________________________________________________

1845: Friese Volks Almanak voor het jaar 1845
Smalle Ee is thans een klein gehucht, met 17 huizen en 90 inwoners. Van de Hoofdplaats der Grietenij en den zetel van een aanzienlijk klooster, is het afgedaald tot eene kleine uitbuurt van een klein dorp, en zoude het waarschijnlijk aan weinige Friezen meer bekend zijn, hadden niet de koude-koorts-potjes, die daarvandaan komen, den naam van Smelle-Ie nog dikwijls doen noemen.
  De korenmolen, die vroeger aan het water stond, en het plaatsje nog eenig aanzien gaf, is in 1837 afgebroken. De kamer alwaar het gericht van Smallingerland eertijds zijnezittingen hield, wordt er echter nog gevonden. Op deze kamer is thans nog eene groote en zware tafel, die opgeslagen kan worden, en voorheen gediend heeft voor den gerichte der Grietenij. Ook vindt men er nog twee ouderwetsche stoelen, met hooge rugleuningen en groen tripen zittingen. Het huis waarin deze kamer gevonden wordt, is, en was ongetwijfeld ook voorheen, eene herberg. Volgens het jaartal 1617, boven de deur ingekapt, is het zelve in dat jaar gesticht. Vroeger zal er evenwel wel een dergelijk gebouw geweest zijn. Immers in het jaar 1392 was Hera van Smalle Ee reeds Grietman van Smallingerland. 

___________________________________________________________

1847 Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden
SMALLE-EE of Smalle-Ie, ook wel Smalnie geheeten, geh., prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet. Smallingerland, arr. en 4 u. N. O. ten N. van Heerenveen, kant. en 1 u. N. W. van Beetsterzwaag, 20 min. N. W. van Boornbergum, waartoe het behoort, aan de Smalle-Eester-zanding; met 17 h. en 90 inw.n.
Dit geh. was nog in 1617 de hoofdplaats der griet. Smallingerland. Te Smalle-Ee bereidt men sedert jaren een geneesmiddel, hoofdzakelijk uit kinabast bestaande, ter verdrijving van de koorts.
Die Smalle-Eester-koorts-potjes zijn door de prov. Friesland en Groningerland beroemd, van welke dan ook jaarlijks voor duizende guldens verkocht worden.
___________________________________________________________

29-12-1899 Dragster Courant, vrijdag
DRAGTEN, 28 Dec.
  Welk een verandering in een paar dagen tijds! Nog kort te voren bruikbaar ijs, op sommige plaatsen wel 20 c.M. dik, goed berijdbaar, in staat om de zwaarste vracht te dragen, en thans ten eenenmale ongeschikt voor welk doel dan ook. Het ligt er ongebruikt, nutteloos heen, zou men zeggen, belast als het is met een dik pappig pak van sneeuw en water, waar niet doorheen valt te werken.
  Op de straten dezelfde aanblik. De ongewone gladheid maakt echter het gebruik van sleden mogelijk. In menigte ziet men dezen dan ook over den weg glijden, ter vervanging van de vele karren, die dagelijks onze plaats met een bezoek vereeren.
  De schaatsenverkoopers hebben in de dagen dat er gereden kon worden, een slag geslagen. Geheel de voorraad is bij velen opgeruimd, en zelfs de fabrikanten konden in alle aanvragen niet meer voorzien.
  Dat is tenminste een voordeeltje van den korten winter. Leven en beweging was ’t in de dagen, toen ’t ijs overal betrouwbaar scheen te zijn. Allerlei tochten werden gemaakt, bezoeken aan familie en kennissen afgelegd of boodschappen van allerlei aard verricht.
  Zoo vernamen we dat een militair uit Assen zich op ijs had begeven om uit Smalle Ee een koortspot te halen. Zonderlinge opdracht, zal men zeggen, maar de koortspotten uit Smalle-Ee zijn wijd en zijd ook in Drenthe bekend. 

  Maar nu is ’t uit! Pakt de dooi niet beter aan, dan blijven de verdrietelijkheden en de geringe waardeering van het weer niet uit. 

___________________________________________________________

17-07-1925 Dragster Courant
De koude-koorts-poties van het Smalle-Eester klooster.

In zijn artikel „Friesland en de Pharmacie” verschenen in het Pharmaceutisch Weekblad ter gelegenheid van het onlangs te Leeuwarden gehouden Pharmaceutisch congres, vertelt prof. van der Wielen omtrent de koude-koorts-potjes, waarop de heer Barentsen, apotheker te Drachten, hem opmerkzaam heeft gemaakt, het volgende:
„Het klooster te Smalle Ee was beroemd om zijn koude-koorts-potjes, die gebruikt werden tot in de 19e eeuw.
Waaruit de inhoud in de Middeleeuwen bestond, wordt niet gemeld, maar Waling Dijkstra vertelt in zijn „Uit Friesland’s Volksleven”, dat hij in lateren tijd bestond uit een mengsel van
zes lood beste kina,
een half lood fijngemaakte karmediktus,
voor een stuiver kruidnagels en
een vierde lood Spaansch wormkruid,
dooreen gemengd met bier en keukenstroop. 

Waling Dijkstra heeft gehoord, dat het goedje zoo leelijk smaakt, dat zij, die ”het proeven, de koorts op het lijf krijgen.”

___________________________________________________________

31-08-1929 Nieuwsblad van het Noorden:

De Stoepen-Polder – zoo genoemd naar ‘t gehuchtje Stoepen aan ‘t Reitdiep, waar men vroeger de koortspotten, potten met zalf tegen de koorts, kocht – werd in 1819 vergroot.

___________________________________________________________

1966
: “Zuurdiek mien Dörpke” van Meester J.S. van Weerden:

’t Karspel Zuurdiek bestaait dus tegenswoordeg oet vaier gedailten, want aan westkaant van ’t dörp ligt nog Ewer, mit drij boerenploatsen en ’n stuk òf vief hoezen, apmoal boven op ’n wier. Verder liggen, in ’n poar riegen, boeten ’t dörp ’n aantal boerderijen, voak mit ’n aarbaidershoes der noast, of der ien òftimmerd.
De lözze hoezen, dij ie in vrouger tied overaal verspraaid vonnen, bennen der nait meer, ain noa aander bennen ze òfbroken, de lesten wazzen Leutschersborg en Stoupen.
’t Eerste hoes laag aan Lainsterweg, haalfweg Kooienbörg en Lainster tillen en ’t leste laag aan ’t Raidaip, prachtig boven op diek. Der was ’n overzet aan verbonden, 10 minuten van Rooihoan ’t west ien.
Leste bewoners wazzen Wilm Ritsemoa en Betje, ’n poar broave òlmensen. Ze hillen der nog ’n jachtwaid op noa, woar de vlouer nòg mit wit zaand bestreud was.

Stoupen was ook ’t verkoophoes van koorspotten, ’n bekend geneesmiddel ien vrouger tieden tegen daardedoagse koors. Dij koorspotten kwammen oorspronkelk oet de Vraise wouden, ’t leek net op sneden peerhoar.
Ien 1926 is Stoupen òfbroken.

DecStoepen Stoepemaheerd zuurdijk zuurdiek torringa koortspotten koorspotten cholera groninger ziekte

1832 Kadastrale kaart; de “overzet” is met een rond, gestippeld boogje en bootje aangegeven

___________________________________________________________

De derdedaagse koorts werd in Nederland veroorzaakt door malaria en verspreid door de malariamug.
In 1825 braken in Friesland, Groningen en Ost-Friesland veel dijken door. Ook de dijken langs het Reitdiep werden tot aan Groningen werden getroffen.
In 1826 brak in de Stad Groningen een zeer besmettelijke ziekte uit − “De Groninger Ziekte“. Het vermoeden bestond dat deze ziekte een gevolg was van de overstroming in 1825, slecht drinkwater en hygiëne, het begraven in kerken en kerkhoven.

Het gebruik van de derdedaagse koortsdranken en -zalven werd uiteindelijk verdrongen door kinine.
Door ontginning, betere af- en ontwatering e.d. kon de malariamug goed bestreden worden en de derdedaagse koorts kwam na 1920 onder controle, alhoewel Rieuwert Blink in zijn huisartsenpraktijk te Appingedam in 1931 nog frequent malariapatiënten behandelde. Hij bestelde “kininepillen per 10.000“.

In 1940-1945 kwam er een korte uitbraak aangezien de kinine niet tot nauwelijks te verkrijgen was.

In de Couranten e.d. (delpher.nl) is in beperkte mate iets te vinden over de derdedaagse koortsen. Wel is duidelijk dat na verloop van tijd het gebruik van de koortspotten bestempeld werd als kwakzalverij.

Zelfs Marten Douwes Teenstra maakt in al zijn geschriften geen woord vuil aan de derdedaagse koorts.
Echter in “De Vruchten mijner werkzaamheden” (1828) schrijft Douwe Martens Teenstra – in een heel andere context – een opmerking over de koortspot:

In stede van deze Hottentotten door den drank tot de vischvangst uit te lokken, gebruikte ik mijn medegebragt zopie hier, om hen aan het dansen te krijgen, hetwelk mij ook weldra gelukte. Zij hadden een muzijkinstrument, dat zij rokkie (rabouquin) noemden; het is, eene smalle plank, zoo lang als een guitar of citer, aan wier eene einde een aarden potje zat, met een kalfsvel bespannen; denkelijk een koortspot van Smallen – Ee in Smallingerland, en vervolgens drie snaren, welke van het eene naar het andere einde der plank liepen, waaronder ene kam stond, even als op ene viool. Dit instrument werd met een’ strijkstok, gelijk de basviool, of, gelik de guitar, met de vingeren bespeeld; en nu hadje het lieve leven gaande: de vrouwen dansten als vierweeksche kalveren op het hooren van een blaas-instrument of eene viool. Wie niet doof en blind was, moest  lagchen, al, was men door eene pijnlijke ziekte ook half dood, Kijk, vriend ! lagchen, lagchen! de tranen sprongen mij in de oogen, als hagelsteenen op een’ stoep.
A
lle mogelijke kunst- en vliegwerk vereenigde zich in deze muzijk- en dansparti; ik hoor de rokkie zelfs liever, dan den rommelpot, welke hier ook sterk van eene bijzonder grootte  bespeeld wordt. Nu, het heeft mij al mijn’ Franschen brandewijn gekost, maar het had mij gene meerdere genoegens kunnen geven. Sommige menschen weten door het zopie de Hottentotsche vrouwen en meisjes op eene onwelvoegelijke wijze aan het dansen te brengen, dat is, geheel van de weinige kleeding en het schortje ontdaan, terwijl de wellustelingen zich alsdan met lagchen en bespottelike gesprekken ten koste dezer vrouwen vermaken; dan deze verre, gaande onzedigheid vond hier geene plaats.

___________________________________________________________

Symptomen van de Groninger Ziekte
Mensen die de Groninger Ziekte kregen, moesten heftige koortsaanvallen zien te doorstaan. Deze koorts herhaalde zich om de dag en nam in hevigheid toe: patiënten kregen steeds hogere temperaturen en overleden dan uiteindelijk aan de ziekte. Om deze reden noemde men de ziekte ook wel de ‘Anderendaagse Koorts’ of ‘Tussenpozende Koorts’. Patiënten hadden verder vaak last van hoofdpijn, pijn in de ledematen, een slijmerige tong en buikloop. Vooral kinderen werden het slachtoffer van de ziekte.  

Bron: Historiek, De Groninger Ziekte door Enne Koops (1978-2023), historicus en docent geschiedenis en maatschappijleer

___________________________________________________________
 

7e Volkstelling 1890 -1900 Warfhuizen, huis F n° 93a buiten, later 94a 
Ritsema Willem, * 19 Juli ’42, Nederlands Hervormd, Tapper & overzetter
Meijer Elisabeth, * 11 Mei ’47, Christelijk Gerefomeerd  

Willem (Pieters) Ritsema, schipper, tapper, overzetter, * 19-07-1842 Warfhuizen, † 26-03-1933 Zoutkamp, 90 jaar x 04-08-1873 Oldehove Elisabeth (Harms) Meijer, dienstmeid, * 11-05-1847 Oldehove, † 07-02-1934 Zoutkamp, 86 jaar

Getuigen huwelijk: Jakob Nanno Kruizinga, 24 jaar, aannemer van publieke werken, wonende te Blijham; Jan Bos, 36 jaar, schoenmaker, wonende te Oldehove; Pieter Wolters, 29 jaar, koopman, wonende te Oldehove; Johannes Kippers, 26 jaar, veldwachter, wonende te Oldehove [] de moeder van de comparante die verklaarde niet te kennen schrijven.
Bruidegom 31 bruid 26 jaar
Ouders Willem
: Pieter Klaas Ritsema, schoenmaker x Janna Pieters Wiebrenga
Getuigen geboorteaangifte Willem: Bene Pieters Wierenga, 42 jaar, vleeshouwer en Freerk Harms Stulp, daglooner, beiden wonende te Warfhuizen
Aangevers overlijden Willem: Louwe Huizinga, 63 jaar, koopman, wonende te Zoutkamp en Hendrik Huizinga, 33 jaar, secretariebeambte, wonende te Ulrum
Ouders Elisabeth: Harm Bartelds Meijer, veldwachter, hulpkantoorhouder PTT x Trijntje Thomas Zijlstra
Getuigen geboorteaangifte Elisabeth: Jan Harms Kont, 63 jaar, linnenwever en Jan Hendriks Hekkema, 33 jaar, landbouwer, beiden wonende te Oldehove
Aangevers overlijden Elisabeth: Louwe Huizinga, 64 jaar, dagloner, wonende te Zoutkamp en Elte Djurre Groenendal, 29 jaar, secretariebeambte, wonende te Ulrum

___________________________________________________________

Naar Doewe Sijbolts en Antje Sijmons Swart 

Naar 31-08-1929 Zuurdijk beschrijving in het Nieuwsblad van het Noorden