Kerkhof Rij 5 Graf 34 Hendrik Jans Zijlma (1862)

In bewerking

___________________________________________________________

Graf 33 echtgenote Hilje Geuchiens Hopma
Graf 35 moeder Trientje Meinderts Bentema
Graf 36 broer Meindert Jans Zijlma
Graf 37 dochter Trijntje Hendriks Zijlma
Graf 38 schoondochter Itje Zijlma-Dijkhuis
A145 schoonzoon Roelf Eijes Torringa | A146 dochter Annetta Geuchina Torringa-Zijlma
B037 dochter Grietje Zijlma
B038 zoon Jan Zijlma
B039 zoon Geuchien Zijlma | B040 schoondochter Hillegonda Zijlma-Zuidema
B041 Ludolf Hendrik Garmt Zijlma
B055 kleinzoon H J Zijlma x B056 Hilje Bos
B057 achterkleindochter I H Zijlma
B058 kleinzoon Meindert Jan Zijlma (1987)
B059 kleindochter Catriene Guidina Zijlma (1968)
B075 achterkleinzoon Geuchien Zijlma x Johanna van Kampen
B076 kleinzoon Jan Hendrik Zijlma x B077 E Ritzema

___________________________________________________________

Hendrik Jans Zijlma, landbouwer, * 25-03-1799 Zuurdijk, † 03-09-1862 Zuurdijk, 63 jaar x 17-05-1823 Hilje Geuchiens Hopma, ~ 06-04-1800 Ellerhuizen, † 19-01-1878 Zuurdijk, ‘t Huis Ewer, 77 jaar

Aangevers overlijden Hilje: Klaas Jan de Cock, 31 jaar, landbouwer (Nieuw Ewer), wonende Zuurdijk, bekende en Marten van Straten, 47 jaar, daglooner, wonende Zuurdijk (Ewer), bekende
Ouders Hilje: Geuchien Roelfs Hopma x Hendrikje Klaassens Wijk
Ouders Hendrik Jans: Jan Hendrik Zijlma, † 18-02-1805 Zuurdijk x Trientje Meinderts Bentema
Aangevers overlijden Hendrik Jans: Oewe Bulhuis, 44 jaar, koopman, wonende Zuurdijk, bekende x Marten van Straten, 31 jaar, daglooner, wonende Zuurdijk (Ewer)
Getuigen 
huwelijk: Meindert Jans Zijlma, 22 jaar, landbouwer, wonende Zuurdijk, broeder van de bruidegom; Jan Bakker Jurjen Boer, 37 jaar, landbouwer, wonende Warfhuizen, gehuwde halve broeder van den bruidegom; Luitjen Elles Marrenga, 31 jaar, negotiant, wonende Wehe, geen graad van familie; Harijs Onnes van der Borg, 52 jaar, veldwachter, geen graad van familie

HENDRIK JANS ZIJLMA
geboren den 8 Maart 1799
gehuwd den 17 Mei 1823 met
Hilje Geuchiens Hopma
overl. den 3 September 1862 nalatende
zijne weduwe met 5 kinderen


Tekening: Links een opengeslagen boek, rechts een gevleugelde zandloper
___________________________________________________________

Kinderen: Zie echtgenote Hilje Geuchiens Hopma

___________________________________________________________

I.H. Zijlma beschrijft haar overgrootvader Hendrik Jans Zijlma alsvolgt:

Deze overgrootvader, eerst boer op het boerderijtje ten Oosten van Houwerzijl en later op “Ewer” was een goed vakman, hield zich echter weinig op met nieuwigheden.
Hij wordt voorgesteld als het type van een ouderwetsche boer, begunstigd met een goed uiterlijk en deftig voorkomen.
Het verhaal dat hij met zijn hooge hoed zijn land doorliep is overbekend.
Hij had het groote voorrecht gehad na zijn schooljaren uitgebreid lager onderwijs te hebben genoten bij den in die tijd zoo gunsig bekend staande schoolonderwijzer G. Rijkens te Wehe en was hiervoor zelfs in Wehe in de kost geweest. Volgens zijn zoon had hij een helder verstand, had belang in vele wetenschappelijke dingen maar geen ambitie voor zelfstudie in welke richting ook. In dit opzicht verschilde hij dus wel heel erg van zijn oudste zoon (Jan Zijlma).

___________________________________________________________

Zoon Geuchien Zijlma beschrijft zijn ouders alsvolgt:

In tegenstelling tot de anderen kleedde moeder zich nog al eenvoudig. Overdag steeds met het blote oorijzer, slechts des Zondags, bij bestelde visites of als zij uitging, kwam de kantjes er over. Daarbij in de winter in huis een vijfschachten rok, en het zogenaamde buis, waarvan de schoot ter halverwege de rok reikte. Een lange japon werd slechts aangetrokken als ze zich moest opkleeden. Mijne zusters waren echter nieuwmodischer gekleed en droegen het “buis” niet meer.

Met het dragen van gouden voorwerpen en versierselen was men in dien tijd kwistiger en moeder meer nog dan vader wilde daarin niet onderdoen. Ik kreeg tijdig mijn zilveren tabaksdoos met gouden horloge ketting. Voor dit eerste was echter de tijd verstreken, de sigaren kwamen in zwang; een tabaksdoos was ouderwetsch en bleef zodoende al spoedig liggen. Mijne zusters waren naar de mode van dien tijd goed met goud behangen, en ook voor huiselijk gebruik en versiering van moeder niet bekrompen zulke voorwerpen aan te schaffen. Goud en zilver en juwelen behielden naar zij meenden altoos een zekere waarde, van dure kleding kon dit niet worden gezegd.

Vader bemoeide zich daarmee weinig, doch moeder wilde niet dat hare kinderen, inzonderheid hare dochters, bij haars gelijken in kleeding moesten achterstaan. In den stand waartoe men behoorde moest men kunnen meedoen, al ging het soms met een zucht dat het zoveel kostte en dat de weelde eigenlijk veel te groot werd. Toch was ze te verstandig om zich er niet over heen te zetten en zo had in over het benodigde zakgeld wat zij verstrekte, nooit te klagen. Vader was in dit opzicht bekrompener.

[]

Opmerkelijk was wel het toen algemeen gebruik om als het in de zomer was (warm), de jas uit trekken en bij de visites in hemdsmouwen te zitten. Zo toog men dan na theetijd eveneens landwaarts om de veldgewassen en de veestapel te bezien. Bijna zonder uitzondering werd op die bezoeken een glaasje bitter jenever gedronken, madeira en brandewijn zelden, wijn slechts bij enkele gelegenheden en dan eerst na de koffie. Meer kwam het voor dat des winters bij wat voornamer visite punch werd geschonken, voor de koffie echter altoos sterke drank. Zo waren dan ook die boerenvisites van die tijd minder matig dan thans. Bij sommige ontaardde dit dan toch nog weleens in een zwierpartij of kwam het niet zover, dat dan toch het gezelschap in wel wat opgewonden stemming geraakte. In mijn ouderlijk huis kwam dit echter niet voor, al was ook bij het heersende gewoonte het gebruik van sterken drank groter dan nu geoorloofd zou zijn. Moeder was dit wel zeer tegen doch kon niet anders dan zich aan dit algemeen gebruik onderwerpen.

Deftiger en roialer ging het op de bijeenkomsten der familie van Moederszijde, die alle veraf woonden. Zo lang Grootmoeder leefde vonden deze geregeld eens in de voorzomer en eens in de nazomer plaats. Zuster Griet en ik mochten gewoonlijk met de oude lui meegaan. Henderika, de jongste dochter van oom Roelf, kwam ook meestal. Doch andere kleinkinderen zelden. Vader was, als geen paardenliefhebber, erg bang in het rijtuig en kon mij dan bij gelegenheid als er ganzen bij de weg liepen of zich een ander spook voor de paarden opdeed, mij uit het rijtuig laten gaan om die spoken weg te jagen het voorbijgaan behulpzaam wezen. En goedkoop werd het daarbij aangelegd. Ter wille van de tollen ging de rit over Schouwerzijl door ‘t Wildeveld naar Winsum en van daar weer de kleiweg naar Bedum en dito naar Ellerhuizen, altijd de trekweg  mijdende om geen schepen te passeren. Te Winsum voor de herberg “De gouden Karper” van Klaas Vennema, onder de bomen werd gepleisterd, de dikke oude kastelein hield dan zelf de paarden een emmer water voor; de vertering bestond in alles uit een glas brandewijn met suiker. Aan fooien dacht men niet.

___________________________________________________________

Meester J.S. van Weerden beschrijft in “Zuurdiek mien Dörpke” Hendrik Jans Zijlma alsvolgt:

Hendrik Jans Zielmoa trouwde mit Hilje Hòpmoa, van Ellerhoezen onder Beem òfkomsteg. Dat werren de òlders van Geuchien Zielmoa heur jongste kiend. De òldste, Jan Zielmoa, wer ien 1824 geboren, Geuchien ien 1842.

Henderk Jans Zielmoa wordt ons beschreven as ‘n deftige òllerwetse boer, flink ien zien waark en ook verder goud bie.
Hai het eerst op ‘t Gansehoes woond, tòt aan 1839 tou, dou zien moeke oet tied kwam en hai mit zien vrouw Hilje Hòpma noar Ewer verhoezen kon.
Hai mos dou bedanken veur ‘t lidmoatschap van Road van gemainte Olrom. ‘t Gansehoes heurde kerkelk onder Zuurdiek, moar laag nòg krekt ien gemainte Olrom.
Zien roadlidmoatschap vil net ien de kritieke tied van Òfschaaiden ien 1834 en ‘t haar nait veul scheeld, òf hai haar der nòg ‘n rol ien speuld.
Börgemeester Bazuun van Olrom was wat zaikelk ien dij tied en dou vil assessòr Jan Loots veur hom ien. Moar dizze wer ‘t waark ook maand genog en ‘t scheelde nait veul òf hai zol overspannen roaken. As dat zo wer, mos Zielmoa ‘t ambt van hom overnemen en dij was bie de hoge autoriteiten ja nait slim gewild.
Hai wòrdt beschreven as conservatief, moar dat zel bepoald nait zo west hemmen, want hai was lid van de Moatschappij tòt ‘t bevörderen van ‘t aalgemain welwezen en dij verainen was ien ‘n Hoag verdacht. Aan ‘t hoogste pervinsiebestuur was aal opdracht geven om de leden doarvan goud ien ‘t oog te hòllen. Dou der kaans was, dat Zielmoa aanwezen wòrden zol om as òldste roadslid van Olrom ien dij gemainte ‘t hoogste gezag woar te nemen, was ter al sproake van om dit nait aan Zielmoa, moar aan ain van boeten de gemainte, dij meer betrouwboar was, op te droagen.
‘t Zel hom nait speten hemmen, dat zaikte van Loots wat mitvil en hai nait ienvalen huf. En dou hai ien 1839 noar Ewer verhoesde, hil automatisch zien roadslidmoatschop op en ien Olrom was dou van onrust ook al gain sproake meer.
Kerkelk is Zielmoa ien zien dörpke Zuurdiek nait op veurgrond treden. Noa ‘t overlieden van zien moeke het de òldste zeun, Jan Zielmoa, de Ewerder boerderij kregen. Op verschillend gebied het dij nòg al noam moakt, nait zo zeer as boer as wel op moatschappelk terrain. Hai haar ‘n rieke kennis van de streekhistorie. Eerst, as kiend, het hai schoulgoan op Zuurdiek, bie meester Derk Houksemoa en doarnoa ‘n joar òf wat bie meester Onnekes ien Olrom.

___________________________________________________________

Terug naar Kerkhof Zuidzijde Rij 5 
Terug naar Graven Kerkhof