___________________________________________________________ |
17-12-1969 Nieuwsblad van het Noorden, woensdag
Culturele prijs prov. Groningen voor mevrouw Clevering-Meyer
Mevrouw Clevering-Meyer „ … We hebben er een glas sherry op gedronken
Aan mevrouw T. F. Clevering-Meyer uit Eenrum is de culturele prijs van de provincie Groningen voor 1969 toegekend. Zij krijgt deze prijs voor haar culturele bemoeiingen in het Noorden van de provincie, speciaal ook haar werk aan de borg Verhildersum te Leens en aan de botanische tuin te Pieterburen.
(Van een onzer verslaggevers)
„Willen we over honderd jaar nog iets over hebben van de oud-Groninger kostuums, dan moeten we ze nu conserveren. Daarvoor is een bepaalde vochtigheidsgraad nodig, er mag geen zon bijkomen en zo weinig mogelijk daglicht. Overigens gaat het mij niet om het conserveren als zodanig, maar om de sociale kant van het bewaren van iets: het bezien van het hedendaagse met ogen die ook weet hebben van wat geweest is. Achter elk kostuum staat een levende mens. En de vraag is: waarom draagt iemand — of droeg iemand — dit bepaalde kostuum? Dat te laten zien is de reden waarom ik mij met kostuumkunde bezighoud.”
Aan het woord is mevrouw T. F. Clevering-Meyer, aan wie op 27 februari 1970 in de Statenzaal van de provincie Groningen de jaarlijkse culturele prijs van de provincie zal worden uitgereikt.
„Voor haar verdiensten voor de borg Verhildersum te Leens en de botanische tuin in Pieterburen”, zoals o.a. de officiële berichten luiden.
Op hun boerderij „Huninga” aan de Oosterweg 11 onder Eenrum vertellen mevrouw Clevering en haar man, statenlid R. J. Clevering, over hun reactie op het telefoontje van gedeputeerde Post die mevrouw Clevering van de toekenning van de prijs op de hoogte stelde.
Mevrouw Clevering: “Het was een enorme verrassing, ik wist niet wat me overkwam.”
De heer Clevering: “Toen ik van mijn werk thuis kwam, en haar zag, vroeg ik me af: wat mankeert er aan? Toen mijn vrouw het me vertelde zei ik: laten we dan maar een glas sherry drinken.”
Flora
Mevrouw Clevering, in 1914 in de gemeente Grijpskerk geboren, maar sinds haar huwelijk in 1939 in Eenrum wonend, zegt zich vanaf haar jeugd te hebben geïnteresseerd voor biologie en voor kunstgeschiedenis. Vandaar de beide activiteiten: de kostuums en de verdwijnende flora van de oude Groninger borgen. „Wat is het jammer“, zegt mevrouw Clevering, „dat de Groninger zich zo weinig afvraagt wat zijn oude cultuurgoed is.”
Haar eerste belangstelling voor verschillende aspecten van de cultuur, deed ze onderscheidene op via de Volkshogeschool in Bakkeveen, waar zij in de jaren 1935 in de huishoudelijke leiding werkzaam was. Daar had zij haar eerste ervaringen van sociaalculturele bewustwording.
Na de Tweede Wereldoorlog ontstond geleidelijk aan de belangstelling voor de kostuumkunde. Uiteindelijk resulteerde dit in een tentoonstelling in de borg Verhildersum te Leens. Dat was in 1957. Daarnaast had mevrouw Clevering in Pieterburen, met medewerking van de Hortus Botanicus in Groningen, een kruidentuin annex „refugium” voor oude planten ingericht. Het voormalige tuinhuis bij de vroegere pastorie was daarvoor een uitgezochte plaats.
Grasmachine
In de tuin van Verhildersum heeft mevrouw Clevering helemaal een vrije hand gekregen bij de aankoop van plantenmateriaal. Op het terrein van de borg wil zij ook planten, die vroeger de tuinen van Groninger borgen sierden: de Hibiscus, „Klinkende Vogelmelk”, „Geelster”, „Haarlems Klokkespel” enzovoorts. De oude stinsenflora, die ook op Verhildersum nog wel aanwezig is, moet voor komende generaties bewaard blijven.
Waaruit de prijs bestaat, weet mevrouw Clevering nog niet. Maar als het een geldbedrag is, dan zal zij het besteden op het terrein van haar activiteiten. Financieel zit het altijd erg moeilijk met zaken als die waarmee de onderscheidene zich bezighoudt. Alles moet bij stukjes en beetjes gebeuren. Daarom neemt mevrouw Clevering ook zelf de grasmachine ter hand waneer het gras in Pieterburen of op Verhildersum aan een beurt toe is. Het hoort er allemaal bij, vindt ze.
Grote schuur
„Ze hadden wat mij betreft de prijs net zo lief aan iemand anders mogen geven,” zegt mevrouw Clevering bescheiden. „Wat ik doe of gedaan heb, doe of deed ik niet alléén. Het is het werk óók van veel anderen.”
Nu zij de prijs krijgt — vóór haar werd deze onder andere uitgereikt aan de schrijver Jan Boer, de schilder-tekenaar Riekele Prins en de musicus Theo Westen (vorig jaar) —is zij er erg blij mee.
Mevrouw Clevering zou ten aanzien van Verhildersum graag hebben, dat er een grote schuur kon worden ingericht, waar hedendaagse kunstenaars hun gang kunnen gaan. De verschillende elementen van de cultuur zouden elkaar daar kunnen vinden, want ‘t zijn allemaal maar onderdelen van de totale cultuur.
En wat de kostuums betreft: er moeten in Groningen nog heel wat oude klederdrachten aanwezig zijn.
Mevrouw Clevering zou ze graag in een passende omgeving zien.
___________________________________________________________ |
Naar Groninger Dracht e.d.