___________________________________________________________ |
1854: Tekening van de Arendploeg, opgenomen in het door C.J. Borgman uitgegeven reisverslag
1850: tekening Eagle Plow in The American Farm Book, by R.L. Allen, blz 88
___________________________________________________________ |
2008: tekening Arendploeg op de website Techniek in Nederland
___________________________________________________________ |
Reis 1850
1851 J. Zijlma in zijn boek “De Marne”:
De eerste Amerikaanse arendploeg door C. Borgman, destijds wonende op Bochum onder Kloosterburen, alhier ingevoerd.
25-02-1851, Groninger Courant, Algemeen Dagblad voor de Stad en Provincie Groningen, dingsdag
INGEZONDEN STUKKEN.
De Amerikaansche Arend-ploeg. (Eagle plough.)
Onder de voorwerpen, in de laatste jaren uit Noord-Amerika in Nederland ingevoerd, verdient voorzeker de ploeg, door C. J. Borgman van Kloosterburen in 1850 uit New-York medegebragt, allezins vermelding, zoowel als een bewijs op welk eene hoogte de nijverheid aldaar staat, alsook omdat de onbevooroordeelde Landbouwers in Nederland er grootelijks hun voordeel mede kunnen doen.
Toen deze ploeg hier te lande voor het eerst beproefd werd, bleek dadelijk, dat hij niet alleen uitmuntend werkt, maar ook het voordeel bezit om mindere trekkracht te vorderen dan onze gewone ploegen.
Ten einde van deze laatste eigenschap beter overtuigd te worden, werd de medewerking van het bestuur der Landhuishoudkundige School te Groningen verzocht, hetwelk mij opdroeg om met eenige leerlingen, door middel van den krachmeter, den Amerikaanschen ploeg met den gewonen Groninger voetploeg te vergelijken, en alzoo de juiste opgave van de benoodigde trekkracht in Ned. ponden te bekomen.
Deze vergelijkende proefneming geschiedde onlangs op de plaats Bokum van den landbouwer K. J. Borgman te Kloosterburen, op kleiachtigen zandgrond, zijnde bij beide ploegen de diepte en breedte der vore op 20 Ned. duimen genomen.
De Groninger voetploeg, die ter vergelijking gebruikt werd, en onder de goede ploegen van die soort geteld mag worden, vorderde gemiddeld 290 Ned. [] trekkracht, terwijl de Amerikaansche ploeg, die eene veel zuiverder vore maakte, en met zijn gebogen strijkbord den vurg volkomen omlegde en niet ter zijde schoof, gemiddeld slechts 192 Ned. [] trekkracht vereischte.
Aanzienlijk minder is dus de trekkracht, die de arendploeg behoeft in vergelijking met den Groninger voetploeg, die evenwel onder de ligte ploegen in Nederland gerekend wordt, zoodat wij niet aarzelen om de aandacht onzer landbouwers op dat fraai en doelmatig werktuig te vestigen, hetwelk zij op bovengenoemde plaats kunnen bezigtigen en zien werken.
Daar het voornemen bestaat om een aantal dezer ploegen, waarvan men verzekerd kan wezen dat allen, zoowel op het oog als in het werk, volkomen gelijk zijn, te gelijk uit Amerika te laten komen, waardoor de vracht aanmerkelijk minder wordt, zal een ieder ze gemakkelijk kunnen verkrijgen. Te New-York zijn zij te koop voor ƒ 27.50, in het magazijn voor landbouw van John Mayher en Co., Froutstreet no. 105, en komen op diens catatalogus voor op no. 10, eagle plough F.
Groningen, 21 Februarij 1851.
C. RÖMELINGH,
Onderdirecteur der landhuishoudkundige School te Groningen.
De schrijver merkt terloops op: “in de laatste jaren uit Noord-Amerika in Nederland ingevoerd, verdient voorzeker de ploeg”. C.J. Borgman heeft pas in 1850 de Arendploeg geïmporteerd.
Verder veel waardering van de schrijver voor C. J. Borgman! Maar dat heeft in 1852 nog een vervelend staartje. C.J. Borgman weigert een uitgeloofde prijs te delen met C. Römelingh!
___________________________________________________________ |
02-01-1852 Groninger Courant Algemeen Dagblad voor de Stad en Provincie Groningen, vrijdag
BERIGT.
De Kommissie van Landbouw in de Provincie Groningen heeft op de door haar uitgeschrevene vraag naar eene volledige Beschouwing van den Waterstaat in de Provincie Groningen in betrekking tot den Landbouw, ÉÉN ANTWOORD ontvangen, gemerkt met de spreuk: de Aarde is de moeder aller dingen of het wezen, waaruit alles zijnen oorspronk neemt wat de menschen gebruiken, en welker overvloedige bezitting men rijkdom noemt. Maij , Koopmans Verlustiging, Inl., bl. 3.
De Kommissie, in hare Vergadering van heden tot de beoordeeling van dit stuk overgegaan zijnde, na daaromtrent ontvangen te hebben de adviezen van twee door haar daartoe uitgenoodigde Personen en van hare Leden zelve, heeft besloten ten, het stuk niet met den uitgeloofden prijs in zijn geheel te bekrooneu, aangezien er aan de volledigheid van het stuk veel ontbrak en er ook nog andere bedenkingen op onderscheidene punten aan haar waren medegedeeld.
Uit aanmerking evenwel van goede daarin voorkomende wenken en uit aanmerking van het groot gewigt dezer zaak voor de geheele Provincie Groningen, heeft zij aan den Schrijver van dit stuk toegekend een gedeelte van den uitgeloofden prijs en wel de GOUDEN MEDAILLE of de WAARDE daarvan, ter keuze van den Schrijver, indien hij zich tot dat oogmerk bekend maakt aan den Hoogleeraar H. C. van HALL, te Groningen, en vergunning geeft tot bet openen van het bij de Verhandeling behoorend Naambriefje. Den Schrijver wordt tevens de vrijheid gegeven, het stuk in het licht te geven en daaraan alle die veranderingen toe te voegen, welke bij zelf noodig zal oordeelen.
In de tweede plaats meldt de Kommissie, dat zij berigt heeft ontvangen van den Heer C. J. BORGMAN, te Kloosterburen, dat hij niet verlangt aan te nemen zijn deel van den tusschen hem en den Heer C. Römrlingh verdeelden prijs voor ingezonden ARENDPLOEGEN; waarvan de Kommissie bij deze, op verzoek van den Heer BORGMAN zelven, in het openbaar melding maakt.
Ten derde heeft de Kommissie het ARENDPLOEGJE, bestemd om tusschen de rijen koolzaad, enz. te ploegen, waaromtrent bij de in September 1851 gehoudene Tentoonstelling de uitspraak was achtergebleven, omdat het werktuig nog niet had kunnen beproefd worden, thans op het veld laten, beproeven en hieromtrent de gunstigste berigten ontvangen;
weshalve aan den inzender van dit werktuig, A. LUINGE, Smid te Warffum, de ZILVEREN MEDAILLE der Kommissie wordt toegekend; zullende de afgifte dier Medaille door den Hoogleeraar H. C. van HALL geschieden.
Groningen, 24. December 1851.
Uit naam der Kommissie voornoemd:
H. C. REINDERS, Voorzitter. H. C. VAN HALL, Secretaris.
In 1853 geeft de Kommissie meer duidelijkheid
___________________________________________________________ |
1853 Tijdschrift voor STAATHUISHOUDKUNDE en Statistiek door Mr. B. W. A. K. SLOET TOT OLDHUIS.
ACHTSTE DEEL. te: ZWOLLE, bij W. E. J. TJEENK WILLINK.
blz 115-116
CORRESPONDENTIE.
Aan de Redactie van het Tijdschrift voor Staathuishoudkunde en Statistiek.
In Uw geacht Tijdschrift, Deel VII, Stuk 3, welk stuk mij nu eerst is ter hand gekomen, lees ik, in eene beschrijving van het Erve Groot-Zeewijk in de provincie Groningen, een paar uitdrukkingen, waaromtrent ik eene kleine verbetering in het eerstvolgend Stuk verzoek op te nemen.
Op bl. 340 leest men, dat het zaaituig door den Heer G. Reinders uitgevonden, op het kabinet van werktuigen voor den Landbouw te Groningen niet gevonden wordt. Ik moet doen opmerken, dat dit wel het geval is. Reeds voor vele jaren is mij daarvan een zeer goed model, door de welwillende tusschenkomst van den uitvinder zelven, bezorgd en sedert in de verzameling van werktuigen enz. te Groningen in het openbaar te zien geweest. Deze machine is eerst later te Utrecht en te Leiden geplaatst. Ik zoude dit niet opzettelijk vermelden, indien er in het aangehaalde stuk niet zoo bepaaldelijk was bijgevoegd: “Te Groningen in het kabinet vindt men haar niet.”
Op bladz. 347 leest men, dat de arendploeg in 1850 uit Amerika ontboden is door de Heeren C. Reinders en C. J. Borgman; doch hierop volgen deze woorden: “In den herfst van 1850 hadden zij lust, om den ploeg op te zenden naar de tentoonstelling te Groningen en zij hadden het genoegen (natuurlijk als eerste invoerders, want op eigen uitvinding konden zij geen aanspraak maken), dat aan hen de gouden medaille werd aangeboden, onder voorwaarde om dit eermetaal te deelen met een leerling van de Landhuishoudkundige School te Groningen, wiens vader woonachtig te New-York, een dito ploeg in 1851, als een geschenk aan genoemde School had gezonden.”
Dit berigt moet gewijzigd worden naar de volgende opgaven, waarvan ik volkomen zeker ben, omdat ik, als secretaris der commissie van Landbouw in Groningen, die de Tentoonstelling gaf, bij alles tegenwoordig ben geweest:
1o. de Heer C. J. Borgman (te Bokum onder Kloosterburen) was de Inzender van den arendploeg op de Tentoonstelling in September 1850. Ik spreek daarom niet tegen, dat de Heer C. Reinders met hem dien ploeg uit Amerika heeft ontboden; maar op de Tentoonstelling had Borgman zich alleen als Inzender opgegeven;
2°. De Heer C. Römelingh, onderdirekteur der Landhuishoudkundige school te Groningen, had voor eigene rekening, hoewel later dan den Heer Borgman, eenen arendploeg uit New-York laten komen, door bemiddeling van den Heer Planten aldaar, vader van eenen der leerlingen aan genoemde school.
3o. In September 1850 zijn de arendploeg van Borgman en die van Römelingh, benevens onderscheidene andere ploegen, ten overstaan van de kommissie van Landbouw, te Haren beproefd.
Volgens het oordeel der kommissie voldeed de ploeg van Borgman, door eene door hem daaraan aangebragte verandering, op het ploegveld minder dan die van Römelingh. Zij heeft toen besloten, de waarde eener gouden medaille te verdeelen en die voor de helft toe te kennen aan den Heer Borgman, als eersten invoerder (gelijk dit in het programma ook opentlijk vermeld is), en voor de wederhelft aan den Heer Römelingh, wiens ingezonden arendploeg bij de beproeving zelve beter voldaan had.
— Ziedaar de ware toedragt der zaak.
Groningen, den 20 April 1852.
H. C. van Hall.
___________________________________________________________ |
NvhN 29-03-1854
1858: J. Zijlma in zijn boek “De Marne”:
Eerste zaaimachine in de Marne en vermoedelijk in de geheele provincie, welke door C. Borgman uit amerika was ingevoerd en in werking gebracht.
___________________________________________________________ |
Arendploeg, in andere publicaties
Naar Cornelis Ipes, Evert Ipes, Remmert Ipes en Klaas Ipes Borgman
Naar Graf 25 Gedenksteen Aafke Willems Beukema-Smith