Beschrijving St. Helena 

___________________________________________________________

Ziedaar, wat wij op de voornaamste plaatsen van St. Helena gezien en ontmoet hebben; laat ons nu
een’ vlugtigen blik op hetzelve slaan.

Dat dit eiland bij het aanloopen aan de oost- en noordoostzijde een onvoordeelig en zelfs somber aanzien heeft, hebben wij boven reeds gezegd, toonende het geheele eiland genoegzaam aan, dat het van een’ vulkaanschen oorsprong is, hebbende hoegenaamd geen’ vlakken grond; terwijl verschillende metalen onderling door het vuur vermengd zijn, hetwelk zich daar, waar de zee hare kracht en woede tegen hetzelve verspilt, door de schuring en de vertering der mindere vaste deelen, waaruit de bergen en klippen bestaan, duidelijk aan derzelver voeten en kruinen onderkennen laat. De naakte steenmuur is van 500 tot 1500 voeten hoog, de weinige valleijen en kloven daarvan uitgezonderd.

De voornaamste bergen van St. Helena zijn:
De Diana-piek, 2697 Engelsche voeten boven de oppervlakte der zee (*).
De Cuckold’s-point of High-peak, eene der drie punten der Diana-piek, 2677 voeten.
Halley’s-mount 2467 «
Flagstaff-hill 2272 «
Barn-hill 2015 «
Alarm-house 1960 «
Heyknoll 1906 «
Longwood-house 1762 «

(*) Horsburg zegt 2400 voeten, echter met mindere zekerheid, dan deze latere en naauwkeuriger meting.

Tusschen deze bergen liggen ontzettende kraters, kloven en afloopende valleijen, die vooral aan het zuidelijke gedeelte dezes eilands zeer vruchtbaar zijn. Dan over de voortbrengselen van de drie rijken der natuur, landbouw, fabrijken en handel, straks nog een enkel woordje nader. Vooraf zullen wij de voornaamste gebeurtenissen, en de laatste gouverneurs van dit eiland vlugtig behandelen.

Elf jaren na de ontdekking van dit eiland of wel in 1513 plantten de Portugezen hier eenige negerslaven op deze wijze over:

AIonso Albukerk, die in Indië Goa veroverd had, waren aldaar eenige soldaten ontloopen, doch het gelukte hem zeer spoedig, deze deserteurs weder op te vangen, welke hij zeer wreedaardig behandelde, snijdende hen neus en ooren af, alsmede, doordien dit nog niet genoeg was, de regter hand en de duim van den linker, in welken staat hij hen naar Europa terug zond. Onder deze ongelukkige lijders bevond zich zekere Fernandez Lopez, die op hunne terugreis, bij het aandoen van St. Helena, verzocht, om aldaar te mogen blijven, in stede van in zulk een’ ellendigen staat naar Europa en de zijnen weder te keeren. Dit verzoek werd hem toegestaan, en men zette hem in 1513 met eenige negerslaven aan den wal, gevende hun eenig gevogelte, vruchtboomen en groenten mede, terwijl men ook van de aan bood zijnde paauwen, faizanten en patrijzen losliet, zijnde het eiland reeds uit zich zelf ongemeen rijk aan wilde geiten.

Weldra zouden deze eerste bewoners, alleen uit mannen bestaande, uitgestorven zijn, zoodat men er in 1519 niet anders, dan één’ man, hebbende slechts ééne hand en éénen voet, denkelijk Lopez, en vier slaven vond. Dit getal werd nu met een twintigtal deserteurs van verschillende schepen en natiën vermeerderd, die echter, om hunnen diefachtigen aard, kort hierna door de Portugezen uitgeroeid werden. Door den zwakken staat van bevolking, waarin dit eiland vervolgens verbleef, werd het later veeltijds in de oorlogen tusschen de Engelschen, Hollanders, Spanjaarden, Portugezen, enz. geplunderd en, om elkander afbreuk te doen, beurtelings verwoest(*). Niet zelden hebben er gevechten tusschen vijandelijke natiën, die elkander ter reede ontmoetten, plaats gevonden, zoo als onder anderen een, tusschen een Hollandsch en een ander schip, in het jaar 1600; en in het jaar 1625 schoot Willem IJzebrands Bontekoe hier eene Spaansche carrack (eene soort van fluit) in den grond.

In 1658 stichtte Dutton hier het fort of kasteel in James-vallei, nu het gouvernementshuis.

In 1693 had op St. Helena een geduchte opstand plaats, onder aanlegging van zekeren serjant, Henry Jackson genaamd, waarbij de gouverneur van St. Helena Johnson het leven verloor.

(*) Volgens een oud geografisch hoek, onder andere boeken bij eene verkooping, alhier gevonden.

De gebeurtenis komt hoofdzakelijk hier op neder: Jackson had met een gedeelte van de soldaten een complot gesmeed, met oogmerk, om het eiland van de voornaamste schatten, die vervoerbaar waren, te berooven en alsdan met een Fransch schip, hetwelk op de reede lag, Francis et Marry genaamd, welke bodem door kapitein Pitts gekommandeerd werd, naar de plaats harer bestemming, Angola (*), te ontvlugten.

Vrijdag, den 21 April 1693, was de bestemde tijd, om hun verraderijk plan ten uitvoer te brengen, aangezien Jackson alsdan juist als serjant de wacht in het fort had. Voor en aleer hij nu, als naar gewoonte, de sleutels aan den gouverneur overgaf, had hij reeds dertien medepligtigen binnen gesloten. Zaturdag morgen, den 22 April, kwam de gouverneur in zijn negligé, om de sleuteIs weer af te geven, op welk oogenblik de woeste aanval plaats greep: drie soldaten der medepligtigen brandden in de grootste verwarring hunne geweren los, waarbij Jackson door de zijnen een schot in den arm bekwam, terwijl de gouverneur door het hoofd geschoten werd, die dadelijk bedwelmd ter aarde stortte. Hierna deed Jackson alle wegen in den omtrek bezetten, en de voornaamste personen, namens den gouverneur, bij zich roepen. Mevrouw werd gedurende de plundering (zucht naar rijkdom was de eenige drijfveer)

(*) Angola ligt nagenoeg oost ten noorden van St. HeIena, op de west-Afrikaansche kust.

in eene kast opgesloten, en toen men zag, dat haar echtgenoot aan zijne wonde sterven zoude, werd zij, twee uren vóór des gouverneurs dood, bij denzelven toegelaten. Alle hier zijnde personen, die niet met Jackson hadden willen inspannen of mededoen, werden in een gevangen hok of een’ kelder opgesloten, gelijk ook de personen, die door Jackson, namens den governeur, opontboden waren, waaronder ook de doctor, die echter, op de bede van mevrouw Johnson, bij haren stervenden echtgenoot toegelaten werd; doch weldra ontving men het berigt, dat de gouvernde lucht te laten vliegen, dat echter door Jackson tegengehouden werd. Voor en aleer zij het fort verlieten, vernagelden zij de stukken, en namen zes der voornaamste personen, waaronder de adjunct of luitenant-gouvernur, de Fransche kapitein Pitts en Jackson’s schoonvader, GurIing geheeten, als gijzelaars met zich naar boord, latende daarna aan wal weten, dat zij hen allen vermoorden zouden, zoo er een enkel schot van den wal op hen gedaan werd. Dan niettegenstaande men zich, bij het doen van een schot, van het uitvoeren dezer bedreigingen overhield, stond men op den wal in twijfel, wat men doen of laten zoude, totdat er een der gijzelaars  aan wal kwam, waardoor men het beschieten van het Fransche schip staakte, hebbende Jackson de boodschap aan dezen gijzelaar medegegeven, dat men hun de geëischte provisiën en water, tegen ontslag van alle gijzelaars, toezenden zoude; waaraan dan ook dadelijk voldaan werd. Nadat nu Jackson en de zijnen de verlangde benoodigdheden aan boord hadden, verlieten zij St. Helena’s reede, zendende, zoodra zij buiten schot waren, de gevangenen met vier van des overledenen gouverneurs bedienden, die zij gedwongen hadden, om hen in den roof te helpen, aan wal, waarna zij de ruime zee instevenden en St. Helena weldra uit het gezigt waren (*).

(*) Zie de’ uitvoerige beschrijving hiervan op blz. 143 enz. van het Engelsch werkje: History of the Island of St. Helena, from its discovery by the Portuguese, to the year 1823; dedicated by permission to the honourable the Court of Directors for affairs of the united Englisch East-india compagy; by T. H. Brooke, esq., first memher of Council of St. Helena. London printed for Kingsbury, Parbury and alle Boeksellers to the honourable East-india compagny, Leadenhall-street, 1824.

Alhoewel een groot tijdperk van niet minder, dan 118 jaren overslaande, zullen wij hier een’ tweeden opstand, alhoewel met minder goed gevolg voor de muitelingen, laten volgen. 

In het jaar 1811, toen Beatson hier gouverneur was, ontstond er onder de militairen een smeulend ongenoegen, zoo door lediggang en daardoor geboren wordende luiheid, gemelijkheid en verveling, als door de onthouding van deze en gene hun genoegen verschaffende behoeften ontstaan zijnde. De kommandant besloot dan, om dit misnoegen zoo spoedig mogelijk te dempen, de voornaamste rebellen van de anderen af te zonderen en op te sluiten, alwaar men hen, ten behoeve van het gouvernement, een’ dwangarbeid oplegde, waardoor zij voor zich zeIven gelukkiger, en voor de maatschappij nuttiger leden zouden worden, dan dat men hen met het geeuwende schildwacht staan en in de wacht te liggen onledig hield; zoodat men thans begreep, om die nuttelooze tijdverbeuzelingen door meer doelmatige en voordeel aanbrengende werkzaamheden te doen vervangen. Dan hoe wel dit doel ook zijn mogt, Waren de middelen ter bereiking daarvan geheel verkeerd en ontijdig aangewend. 

Door de bestaan hebbende punchhuizen, en de daardoor ontstaande dronkaards en vechtpartijen onder de soldaten, namen de reeds veelvuldig plaats hebbende ongeregeldheden hand over hand toe; waarom de gouverneur Beatson het tappen in voorzegde huizen verbood. De morrende ontevredenheid hierdoor niet weinig vermeerderd wordende, ontvingen de gouverneur en raden, in het gouvernements kasteel ter hunner vergadering, den 23 December 1811, eene missive, waarin de militairen, op een’ niet vleijenden toon, hun vorig rantsoen van spiritus terug eischten. Weinige oogenblikken na het ontvangen dier aanvrage, gaf de stads majoor aan de vergadering kennis, dat er hier en daar oproerige gistingen, kabalen en zamenzweringen onder de soldaten schuilden, en dat dezelve voornemens waren, om den gouverneur met den kotter Camperdown (Kamperduin), op St. Helena gestationeerd, en het eenige scheepje, dat zich hier op de reede bevond, van dit eiland weg te zenden; waarop Beatson dit klein vaartuigje, om der muitelingen plan, wanneer de nood op het hoogste kwam, te verijdelen, dadelijk naar zee zond. 

Bij het uitgaan der vergadering vond hij een papier aan het hek van het kasteel, waarop geschreven stond: « this house to be let on chrismas day” (dit huis is tegen kersdag te huur). Op de kerk las hij: « a hat dinner and a bloody supper” (een heet diné en een bloedig soupé); ziende het eerste op de verzending of vermoording van den gouverneur voor den op handen zijnden kerstijd, en het laatste alleen op den te plegen moord. De gouverneur liet aan den kommandant van de sterkte op de Ladder-hiIl zeggen, dat hij bij de eerste ongewone beweging sein moest geven, en keerde langs een’ ongewonen weg naar 

Plantation-house terug, alwaar hij zich tegen een’ aanval verschanste. 

‘s Avonds van den 25 December, te half zeven, ontving de gouverneur berigt, dat de muitelingen; ten getalle van 250 man, met eenige veldstukjes en amunitie, de barakken hadden verlaten en naar Longwood op marsch waren gegaan, en dat zij den luitenant-gouverneur Broughton als gevangene met zich voerden. Onder weg kregen velen reeds berouw over hunne handelingen, zoodat er velen van terug keerden of deserteerden, zijnde het op Longwood komende getal slechts de helft van den uitgetrokken’ hoop. Dit was tevens veroorzaakt, doordien de stads majoor Wright hen op Alarm-hill had ingehaald en hen op een’ zachten toon tot hunnen pligt terug wilde brengen, schetsende hen de gevolgen naar waarheid, alhoewel met sterke kleuren, af, wanneer zij in hun boos opzet bIeven volharden. Dan velen hieven hierop een’ woesten kreet aan en bleven hunnen weg vervorderen, zeggende aan den majoor, dien zij gevangen namen, dat niemand eenig onregt zoude worden aangedaan, maar dat zij den gouverneur aan boord van den kotter Kamperduin wilden brengen en vervolgens wegzenden, waarna zij den gevangenen luitenant-gouverneur Broughton als gouverneur wilden uitroepen. Van Longwood gingen zij, na alle stukken, behalve een’ drieponder, te hebben vernageld, naar plantation-house op weg, hetwelk met 150 man versterkt was. 

De gouverneur deed nu met 30 uitgezochte vrijwilligers, niettegenstaande hij bij twee lichten zijn’ vriend Broughton in hun midden ontdekte, in den nacht of vroegen morgen, van den 24sten een’ aanval op hen, latende de overigen in plantation-house. Hierop zonden de rebellen den majoor Wright, om met den gouverneur in onderhandeling te treden, blijvende bij hunnen eisch van het vorige rantsoen sterken drank; dan de gouverneur liet hun zeggen, dat hij met geene rebellen in onderhandeling wilde treden, en wanneer zij zich niet uiteen begaven en zich onderwierpen, dat hij dan alle muitelingen met het zwaard zou doen ombrengen. Met deze boodschap kwam de majoor bij hen terug, waarbij de luitenant-gouverneur hem het gevaar, waarin hij zich bij een’ nieuwen aanval bevinden zoude, voor oogen stelde. Met het aanbreken van den dag werd de hoop met de bajonet aangevallen, en aangezien er van de verbondenen in dezen nacht de grootste helft naar James-town gedeserteerd was, verzochten de ongeveer 70 overgeblevenen pardon; doch zij werden weldra zonder bepaling tot overgave van personen en wapens genoodzaakt, waarna zij alle op het kasteel van de Heyknoll gevangen gezet en met eene dubbele wacht bewaakt werden, met last, om er hij de eerste gisting en muitende beweging onder te schieten. 

Den 25 December werd er krijgsraad gehouden, en zes der voornaamste aanleggers werden nog dienzelfden avond opgehangen; den volgenden dag werd er weder krijgsraad belegd, waarna er nog drie voor het front van alle militairen zeer plegtstatig en ceremoniëel opgehangen werden, waarbij de majoor Wright eene waarschuwing en eene bij deze gelegenheid veel invloed hebbende vermaning aan de troepen voorlas. 

St. Helena, hoe klein ook, is dus, vooral nu Napoleon op hetzelve begraven ligt, niet onbelangrijk in gebeurtenissen, en is niet, zelden in oorlogstijden van alle verkrijgbare dieren en plantgewassen beroofd geworden, om er niets over te laten. Bij een dergelijk geval in 1739, ging het een’ Schotschen koopvaardijkapitein, Robert Jenkins, zeer slecht, bij gelegenheid dat hij ter dezer reeds door een Spaansch kustvaartuig aangedaan en onderzocht werd, of hij ook contrabande in lading had, hebbende hem, ofschoon dit niet vindende, uit lust tot wreedheid, gemarteld en het eene oor afgescheurd. 

Jenkins, in Engeland terug gekeerd zijnde, deed hierover aan de regering zijn beklag; en op de vraag, door eenen der lords hem gedaan, wat hij gedacht had, toen de Spanjaard hem zoo mishandelde, zeide hij: Ik riep: 

« I committed my soul to God
And my cause to my country !” 

(dat is; ik beveel mijne ziel aan God en mijne zaak aan ‘s lands bestuur.) Dit geval zou dan ook den hierna uitgeborsten oOrlog tusschen Engeland en Spanje verhaast hebben, terwijl de vergadering Jenkins als generalen opziener van alle kompagnies zaken op St. Helena in het jaar 1740 op nieuw herwaarts zond. 

Dat wij nu nog in ‘t kort het oog op de laatste bestuurders van dit eiland slaan; doch wij zullen niet vroeger, dan met of even vóór onzen leeftijd beginnen, uit hoofde wij de Engelsche familiën toch niet genoegzaam kennen. 

John Skottowe, esq., bestuurde dit eiland tot genoegen der Engelsche Oostindische kompagnie achttien achtereenvolgende jaren, in welk tijdvak, van 1761 tot 1782, de looden pijpen, ten einde het water op een’ affstand van 2790 yards naar de kranen aan den waterkant te leiden, voltooid zijn. Ook zijn onder Skottowe’s regering de kerk en de kazerne van James-town gesticht geworden, keerende hij den 25 Julij 1782, na het bestuur aan Corneill te hebben opgedragen, naar Engeland terug. 

Robert Brooke, esq., arriveerde hier, als opvolger van Corneill, den 11 Mei 1787, hebbende door zijne kundigheden in het militaire vak te Bengalen veel roem verworven. 

In 1801 werd Brooke door den kolonel Patton als gouverneur opgevolgd, welke gouverneur het plan ontwierp, om met de Chinavaarders eenige Chinezen, (die men hier reeds kende,) tot kultivering der landerijen op St. Helena, van Canton uit te noodigen. 

Lane volgde Patton als waarnemend gouverneur op, die het bestuur, na twaalf maanden geregeerd te hebben, aan Beatson overgaf. 

Beatson, die hier den 4 Julij 1808 arriveerde, deed in Mei 1810 een vijftigtal Chinezen herwaarts overkomen, welke in Julij 1811 door nog 150 gevolgd werden. Ook had hier in laatst genoemd jaar de reeds beschreven opstand plaats. Beatson gaf zich gedurende zijne regering ongemeen veel moeite, om den landbouw en de industrie, door woeste gronden te ontginnen en te kultiveren, op St. Helena aan te moedigen en te verbeteren, en schreef tevens het niet onbelangrijk werkje: Tracts on Saint Helena, dat veel licht over hetzelve verspreidt. 

Beatson werd door den kolonel Mark Wilks, voorheen te Madras gestationeerd, in de waardigheid van gouverneur van St. Helena opgevolgd, welke hier den 22 Junij 1813 arriveerde, hebbende Broughton tot deszelfs luitenant-gouverneur. Het was onder het bestuur van WiIks, dat Napoleon alhier half October 1815 aankwam, ten welken tijde sir George Bingham kommandant der troepen van dit eiland was. 

Sir Hudson Lowe, luitenant-generaal, kwam hier als gouverneur van St. Helena op den 14 April 1816, waarna WiIks, op last van het Britsche gouvernement, naar zijn Vaderland terug keerde. Kort na den dood van Napoleon, of wel in Julij 1821, keerde Lowe naar Engeland terug, gevende het bestuur in handen van des kompagnies secretaris T. H. Brooke, dien wij hoven als schrijver van de History of the [sland of Sl. Helena etc. reeds aangehaald hebben, als acting-gavernor over. Deze droeg het gezag of bestuur daarna weder over in handen van den tegenwoordigen gouverneur Alexander Walker, esq., welke hier den 11 Maart 1823 arriveerde. 

___________________________________________________________

Naar 12-05-1826 (vrijdag) vervolg uitstapje 
Naar Beschrijving aankomst Napoleon Bonaparte, overlijden en begrafenis 
Naar Deel II: De Vruchten mijner werkzaamheden