___________________________________________________________ |
21-04-1840 Groninger Courant, dingsdag
GRONINGEN den 20 April.
Wij hebben op het wijdloopig berigt (wegens eenen zoogenoemden schijndoode alhier) in een hier ter stede nieuw uitkomend Dagblad, de Tolk der Vrijheid, waarvan reeds een 6de nommer verschenen is, niets verder te antwoorden, dan:
1) dat wij aan die Redactie gaarne het genoegen gunnen, om zich te vleijen, dat haar opstel luimig of geestig zal heeten;
2) dat wij maar niet begrijpen kunnen, hoe haar eerst geplaatste sprookje te pas komt in een blad, dat met zulk een’ verhevenen titel pronkt, daar het toch op niets anders berustte, dan op volkspraatjes, waarbij men zich herinnert aan de Misdragt in Gellerts Fabelen, blz. 130—133 der Nederd. vertaling;
3) dat wij moesten glimlagchen om den herhaalden scheldnaam van Aristocraat, en hier geene reden voor konden vinden, dan dat het veelligt een vereischte mag zijn, om in naam der vrijheid — raak of niet raak — te moeten schelden;
4) dat ons berigt in de Gron. Courant van den 17* dezer met de strikte waarheid overeenkomt en alle andere bijvoegsels ongerijmde verzinsels zijn;
5) dat wij de Redactie van den T. d. V. raden (zoo zij voor raadgeving vatbaar is en de wijsheid niet in pacht meent te hebben), om met mindere overijling hare artikels te plaatsen, opdat er, behalve andere zinstorende feilen, waarschijnlijk drukfeilen, niet zulke potsierlijke vergissingen in figureren als die, welke men vindt op de 3de blz., 3de kolom, regel 17—19, welke zin geheel onverstaanbaar is, namelijk: »Bijna de geheele Groninger wereld, die den overigens achtenswaardigen man, wiens assche wij met leedwezen aanroeren, bekend hebben,” enz., dus hebben de Groninger wereld den man bekend; behalve de verwarring van enkel- en meervoud, maakt dat bekend den geheelen zin tot eigenlijk abracadabra, en onwillekeurig denkt men hier aan de Bijbelsche spreekwijze : Adam bekende zijne huisvrouw, enz.;
6) dat de Redactie, die zoo wél met de Nederduitsche taal bekend is, zich toch wachte, om met Hoogduitsch, zoo als herabwürdigen, te pralen, wijl waarschijnlijk velen dier klasse van lezers, welke den Tolk lezen, dit niet verstaan;
7) dat, zoo de Tolk hierop weder een antwoord laat volgen, en hij volstrekt het laatste woord wil hebben, wij hem dit gaarne overlaten, en geen enkel woord hierover verder zullen verspillen.
(* De Groninger Courant van 17 april is niet in zijn geheel in Delper.nl opgenomen)
___________________________________________________________ |
Naar Tolk der Vrijheid