___________________________________________________________ |
18-03-1963 Nieuwsblad van het Noorden ?
Oude Pracht in Groninger Dracht (Van een onzer verslaggevers)
Zaterdagmiddag vond in hotel Frigge te Groningen een historische kostuumshow van het Groninger platteland plaats. Deze show liet de toeschouwers het ‘eigen gezicht’ zien, dat het Groninger platteland gedurende een honderdtal jaren heeft gehad.
Men was erin geslaagd tal van zeer merkwaardige en bijzonder typerende kostuums uit particuliere verzamelingen en uit enkele musea bij elkaar te krijgen. Zo zagen de toeschouwers 25 mannen, vrouwen en kinderen uit de 18de en de 19de eeuw in hun werk-, pronk- en rouwdracht aan zich voorbij wandelen.
Mevrouw T. F. Cleveringa-Meyer uit Eenrum illustreerde elk kostuum met een gezellig en soms geestig babbeltje. Ze stak vooral nog al eens de draak met de spreekwoordelijke Groningse ‘zunigheid.’
Aan het eind van de 18de eeuw waren de gestreepte onderrokken op het platteIand nog al in zwang. En omdat men vele onderrokken, droeg kan men zich voorstellen, dat de welgestelde vrouw met haar dochtertje uit 1790 een kleurig geheel vormden. Merkwaardig was ook het rudimentaire oorljzer dat het meiske op het hoofd had.
De wasvrouw, eveneens 1790, had een hemdrokje van damast met ingeweven bloemen aan.
Daarna kwam een welgstelde Oldambtster boerin binnengewandeld met een ‘hul met silveren steunder.’ Deze Duitse hoed werd als een grote pannekoek boven op het hoofd gedragen.
De volgende boerin was waarschijnlijk nog welgestelder, want ze droeg een ketting wel vier maal om haar hals. Ook zij had een ‘hul‘ op, evenwel omgekeerd, zodat de brede rand nu in de nek afhing.
Daarna kwam een geheel in het zwart geklede vrouw binnen. Zij had van haar hoed een zwarte voile afhangen, ze had dan ook de passende betiteling ‘rouw met falie’.
In de 19de eeuw is het oorijzer gegroeid tot een gouden of zilveren kap, die het gehele hoofd omsloot, de korte kniebroek van de boer werd, onder invloed van de Franse overheersing, vervangen door een lange broek en de driekante steek door de ronde hoed. Dit waren dan ook voorbeelden van de kledingwijze der rijke boeren uit de Empire-tijd.
Hierna vond de trouwerij plaats onder de Groninger landadel. Men zag de bruid en de bruidegom; deze laatste had zijn bruidegomspijp, een feestelijk versierde Gouwenaar, in de hand. Ook de traditionele, in rode kuitbroek geklede ‘nuiger‘, de jongeman die de bruiloftsgasten moest uitnodigen, met zijn gasten waren niet vergeten.
In de tweede helft van de 19de eeuw was de kuitbroek definitief door de lange broek vervangen en had de vrouw een wespentaille en een luifelhoed.
Iets wat heel duidelijk opviel, was de grote invloed die de mode op de kostuums van het Groninger platteland had. Mode en dracht gingen in die dagen in de provincie hand in hand. Zo werd de Parijse mode uit 1870 en de kostuums die men hier placht te dragen, met elkaar vergeleken. Het was merkwaardig te zien hoe groot de overeenkomsten waren.
Het muzikale divertiment werd verzorgd door mejuffrouw Dina Kamps fluit en Peter van Sloten spinet. Deze musici voerden gekleed in kuitbroek , in crenoline en pijpenkrullen verschillende werken uit van Bach en Telemann.
Zo begroette de jonge Amadeus zijn zuster op de historische costuumshow, die zaterdagmiddag en -avond in hotel Frigge te Groningen werd gehouden.
Een gesprek onder ‘de hul met silveren steunder’ over een aanstaande bruiloft?
A. W. Sijpkens (met hul) en J. G. de Waard
___________________________________________________________ |
Oude pracht in Groninger dracht
Naar aanleiding van de kostuumshow van Groninger klederdrachten, die zaterdagmiddag in Hotel Frigge te Groningen werd gehouden, schrijft onze medewerkster H. van Flisburg het volgende:
Wat een berg werk werd verzet om dit hartvervoerende resultaat te bereiken. Wat een inspiratie! Eerst de gedachte, dan de daad, de perfecte uitvoering.
Drie namen noemen: die van mevrouw T. F. Clevering—Meyer, van mevrouw R. Meijer—Leima en mevrouw W. Westers—van Hoorn.
Hulde voor hun energie, meer nog voor hun onverdroten toewijding. Bovenal: de „lady-speaker” en de regie, waarvoor ik diep mijn petje afneem.
Een vreugde, dit spel, deze gratie van kleuren en lijnen. Soepel, vol aristocratische waardigheid „geshowd” in een zestiental nummers, door mannequins, onder wie een paar heren, een paar vertederende kinderen.
___________________________________________________________ |
Coob de Waard-Siccama met de “Falie”
Een “falie” is een onbruik geraakt dameskledingstuk. Het is een grote rechthoekige zwarte doek die als hoofddoek kan worden gebruikt of los over de schouders kan worden gedragen.
Nicolaas Beets schreef in de Camera Obscura: “Gij moest haar naar de kerk hebben zien gaan, met de Breede zwarte falie, eerst hangende over de schouders en dan bij ‘t ingaan van de deur, over ‘t hoofd“.
Het woord “falie” is waarschijnlijk afgeleid van het Franse “voile” = sluier
of van “Faile” = een vierkante doek die over het hoofd wordt gedrapeerd.
Gemaakt van fijne stof en een enkele keer van zijde.
Komt voor in de uitdrukking:
Iemand op zijn falie geven = iemand een stevig standje geven
De zaak loopt faliekant mis.
(bron: Van Sasse van Ysselt, Oude begrafenisgebruiken in Noord-Brabant)
___________________________________________________________ |
Naar Groninger Dracht e.d.