Groninger Dracht 10-06-1959 Recensie “Reunie van het voorgeslacht” in Dagblad Trouw

___________________________________________________________

10-06-1959 Trouw, woensdag

Reünie van voorgeslacht in Groninger Museum
De idee is van dr. E. J. F. Smits van Adorp. Deze predikant — een niet-Groninger in Groningerland — vatte al spoedig een grote belangstelling op voor het gewest van zijn inwoning en dan in het bijzonder voor de families in dit gewest en nadat hij veel contacten had gelegd, kwam hij bij de directeur van het Groninger Museum, W. Jos de Gruyter, met de gedachte, eens een tentoonstelling te wijden aan het Groningse familieportret.
Het bleek een wel zo uitgebreid terrein te zijn, dat er eerst grenzen moesten worden bepaald. De aristocratie werd uitgeschakeld en eveneens de bewoners van Stad en daardoor kwam het volle licht te vallen op de familieportretten van het Groninger platteland, van boeren natuurlijk, maar ook van scheepsbouwers en van kapiteins en van de notabelen, die de pen wisten te voeren, de notarissen, de predikanten. Ook aan de tijd werd een grens gesteld. De portretten stammen alle uit de achttiende en de negentiende eeuw. Het zijn er niettemin nog ruim tweehonderd, van mannen, vrouwen en kinderen. Een ontmoedigende hoeveelheid?
Toegegeven, het aantal is groot en menig bezoeker zal zich erop betrappen, dat hij zich het eerst wendt tot de hem bekende geslachten. Een tentoonstelling, waarop de naar eeuwige waarden zoekende toeschouwer tot de grootste verrassingen zal komen? Nee, dat bepaald niet, want deze hele collectie is destijds vooral gewaardeerd, omdat de schilders en andere porttrettisten (die
dikwijls pastels maakten, omdat dat goedkoper was voor de opdrachtgever) het uiterlijk goed wisten te treffen en niet, omdat ze tot hoge uitingen van kunst kwamen. 
De meeste kunstenaars hebben trouwens ook niet over een grote naam kunnen beschikken. Enkelen kwamen niet verder dan tot een naieve weergave (die daarom nog wel charmant kan zijn!) en de meesten hebben hun werk vooral beroepsmatig opgevat: ze werkten snel en bleven dus ook bij de buitenkant, bij de mode van de kleding en haardracht, bij een stereotiep gebaar en een bruikbare houding staan.
Opmerkelijk is daarbij de activiteit van Berend Kunst, stellig een der grootsten der Groningse portrettisten in de negentiende eeuw, die — van huis uit bakker te Nieuwolda — later kans zag in een lang leven een paar duizend pastelportretten te maken. Dat is enorm veel en het had tot gevolg, dat deze “Reünie van het voorgeslacht” — want zo is de beeldende titel van de curieuze expositie — voor de helft een kunst-tentoonstelling is geworden. En daarmee is de bezoeker zeker niet slecht af
Toch heeft deze tentoonstelling een diepere betekenis dan alleen het in herinnering roepen van vergeten schildersnamen en van oude geslachten. Ze is als het ware het achterdoek van een stuk stevig agrarisch leven geworden. Er spreekt een hechtheid uit de namen, de gezichten, de schildertrant. De mode van de tijd verschikt de dracht (en van die veranderingen geeft deze reünie een beeld). De statigheid van de Empire glijdt over in de gemoedelijker en ook zoeter gebaren van Biedermeier. De pronk wordt huiselijker, burgerlijker ook, maar de overgangen voltrekken zich langzaam; het platteland laat zich niet schokken. 
Om deze collectie heen staat immers doorlopend het woonhuis, het vaste punt in een maatschappij, die nieuwe landbouwmethoden zag toepassen en die meemaakte, hoe op de werf van Veendam voor het eerst een zeeschip in het water gleed, „De Enterprise”, die niet veel later met de nodige triomf in een gestyleerde haven van Napels wordt geaquarelleerd. 
In die woningen hingen de orden, die behaald werden in de strijd tegen België (1830), de duiventil, die onveranderlijk was opgesierd als een kloek boerenhuis; daar stonden de stenen hondjes uit Staffordshire, souvenir van ‘n zeereis naar Engeland.
Want de portretten behoeven niet in het ledige te staren. Iets van hun omgeving werd mee-geëxposeerd: wat werktuigen, een bloemstuk van Italiaanse schelpen, schrifturen, een open Bijbel, de zandloper en de lange pijp. 
Deze mensen hebben immers geleefd. In hun tijd en anders dan wij.
Maar voor wie wil en kan kijken op deze grote en bijzondere tentoonstelling komt dat leven nog even terug op deze reünie, die vele Groningers uit het hart gegrepen zal zijn. 
Tot 22 juni. Ks.

___________________________________________________________

Naar Groninger Dracht e.d.