07-03-1940 Jb. Maarsingh op de bres voor de warmbloeds

___________________________________________________________

07-03-1940 Nieuwe Apeld. Courant, donderdag

EERSTE KAMER OVER MOBILISATIECLUBS, den gewijzigden koers der V.D. en ….. warmbloedig.
’s GRAVENHAGE, 7 Mrt.
In de hedenmiddag gehouden vergadering van de Eerste Kamer is de behandeling van Hoofdstuk VIII (dep. van Defensie) der Rijksbegrooting voor 1940 voortgezet. 

Op de bres voor de warmbloeds.
De heer Maarsingh (N.S.B.) betoogt, dat er in ons land niet voldoende warmbloedpaarden worden gefokt. Bij de vordering waren er 2/3 koudbloedpaarden en kruisingen, 1/3 warmbloeds.
Het leger heeft in de eerste plaats deze laatste noodig. Er wordt te weinig steun verleend aan de warmbloedfokkerij. Er moeten andere maatregelen worden genomen in het belang der remonteering, een bedrag van f 40.000 is zeer onvoldoende. Ten onrechte is de koudbloedfokkerij bevoorrecht.

De Heer Heldring (Lib.) brengt hulde aan den minister, wiens moeilijkheden spr. begrijpt en aan allen die bij de uitoefening van hun taak gevallen zijn. Spr. dringt aan op zuinigheid. De militairen zijn als een arme jongen die eensklaps een einde ziet van zijn gebrek. Bij het doen van uitgaven kan méér gebruik gemaakt worden van de commercieele bekwaamheden van zakenlieden. Militairen zijn minder bekend met koopmansgebruiken. Accountants zijn ook noodig, maar preventief optreden is nog beter. Spr. wil geen nieuwe bureaux; eerder meer centralisatie. Algemeen in den lande bestaat de meening, dat er aan de luchtbescherming, met name in de groote steden, veel ontbreekt. Toch is dit een belangrijk onderdeel van de oorlogvoering. Er hapert ten deze iets bij de taak, welke defensie hierbij heeft.
Voor de oud-gemobiliseerden.
De heer v. d. Bilt (Soc.-Dem.) bepleit de belangen der oud -gemobiliseerden van vóór 1909, der oud-marinewerklieden en der mobilisatie-slachtoffers Van 1914-1918, waaraan spr. de positie van de eventueele invalieden der huidige mobilisatie verbindt. De minister heeft verklaard, dat er geen nieuwe gezichtspunten zijn geopend. Hetzelfde verklaarde diens ambtsvoorganger reeds. Spr. betwijfelt of de regeling wel algemeen bevredigend is. Wat de huidige mobilisatieslachtoffers betreft, daarvoor behoort meer te worden gedaan, dan het geval is. Tegen mobilisatie-clubs.
De heer Briët (A.R.) sluit zich namens zijn fractie aan bij de bezwaren, ontwikkeld tegen mobilisatieclubs. Spr. verheugt zich over de houding der soc. democraten ten aanzien van de landsverdediging. Maar de geschiedenis leert, dat mobilisatieclubs in het leger niet thuis behooren. Een aantal gemobiliseerden zou komen te staan onder de bevelen eener politieke organisatie. Spr. hoopt dat de regeering het vormen van zulke clubs voor alle politieke partijen zal verbieden.
Een belijdenis van prof. van Embden.
De heer van Embden (V.D.) bespreekt de lijdensgeschiedenis der oud-gepensionneerden en sluit zich. aan bij de hoofdlijnen van het betoog van den heer v. d. Bilt. Evenzoo bij het pleidooi van den heer Heldring voor het betrachten van meer zuinigheid in het leger. Spr. geeft een motiveering van de verandering zijner houding in defensieaangelegenheden. Een absoluut pacifisme is nooit spr.’s standpunt geweest. Wel vervanging van de nationale verdediging door een stelsel van collectieve veiligheid. Niet alleen de ontwapenaars zien slechts daarin een mogelijkheid tot het redden van ae wereld. Het stemmen tegen dit begrotingshoofdstuk heeft spr. ’t laatst als eenling, volgehouden tot Februari 1939. Er waren bij spr. toen ook financieele bedenkingen. De situatie in Europa is grondig veranderd. In Maart 1939 ging Engeland over tot een nieuwe politiek, toen het aan drie landen bijstand toezegde. Dit heeft geleid tot onze zelfstandigheidspolitiek. Dezelfde overwegingen gelden voor België.

___________________________________________________________

Terug naar Winnetou