Jo(h)annes Gerardus (Jans) de Boer, pikeur

in bewerking

___________________________________________________________

Artikel in de Telegraaf, 10-09-1924

JAN DE BOER 50 JAAR PIKEUR.
Rotterdam krijgt de eer van de huldiging.

AMSTERDAM, 9 Sept — Jan Johannes Gerardus de Boer werd den 16en Mei 1865 te Wateringen geboren uit ouders van het beste bloed.
De vader stamde van een Frieschen pikeursfamilie, en was zelf een der bekendste rijders van zijn tijd en ook van moederszijde (Koot) kreeg kleine Jan tal van kwaliteiten voor de levensbaan mee. Hij groeide op in het serail. De Boer Sen. had nl. een welbeklant café, en stond wijd en zijd bekend als harddraversman, zoodat junior reeds over paarden praatte, voor en aleer hij nog de school kon bezoeken. Hoe oud hij was, toen hij voor het eerst „monteerde”, kan hij zich dan ook niet herinneren, doch wel weet hij en de papieren bewijzen zijn er van, dat hij als jochie van 9 jaar te Dordrecht den eersten prijs mocht winnen met Viorno. Het was een echte draverij, alles van moet en van den deken, de prijs bedroeg 300 gulden en kleine Jan, die nu een kerel als een boom is, met honderd rimpels in zijn bruinen Iobbeskop, was toen het ventje, dat hiernaast op het plaatje staat,  en hij droeg het pikeurspakje, dat een trouwe nabootsing is van het rijcostuum dier dagen.

Vader De Boer werd tweede: hij had, zooals dat te doen gebruikelijk was, de eer van den winnenden rit aan zijn zoon gelaten.
Daarna werd Jan de tweede rijder thuis; de beslissende schrede op het lange pad was gezet Het jochie is een kerel geworden, een kerel uit één stuk, een ouderwetsche, rustig en eerlijk, en even trouw aan zijn gegeven woord als aan het paard, dat hij voor de anderen door den finish moet brengen. Uiteraard rijdt hij voor zijn brood, doch de liefhebber in hem is nu eenmaal sterker dan de professional.
Een, die het weten kan, zeide ons: “J. G. kijkt eerst naar het paard, dan kort maar zeer scherp naar den man, die dat paard aan zijn hoede en kunde toevertrouwt, en eerst daarna, zoo na verloop van tijd denkt hij aan de financieele voordeden, welke hem deze combinatie kan brengen.”

In het strijdperk is De Boer fel ais een twintigjarige, en merkt de buitenstander al heel weinig van het „gouden” jubileum. De concurrenten weten echter beter. De onstuimigheid van Jans vitale kracht wordt beheerscht door ervaring en koel overleg, terwijl de grimmige vastbeslotenheid van den komenden ouderdom nimmer kamp geeft en heel zijn optreden schraagt. Overigens is hij fair en een aangename tegenstander op het groene tournooiveld.

Voor zijn paarden is hij heel streng en heel hard en heel rechtvaardig. „Niet kennen? Goed, ik zal het je leeren, je trainen, je helpen, in alles tegemoet komen, aan goede zorgen zal het je niet mankeeren, aan deskundige behandeling en aan geduld mijnerzijds evenmin, maar ken je wel, en wil je niet, kijk, wij moeten beiden door den tijd, en hebben beiden zekere plichten, ook al denk jij misschien dat je ze niet hebt, dus ……. opgepast!”

Zoo heeft. J. G. al heel wat onwillige paarden klaar gekregen. Een paard, dat bij hem niets presteerde, was of niets waard, of door een ander voor altijd bedorven.

„Hij moet maar naar Jan de Boer”, zei men vroeger in Friesland, ais de een of andere stijfkoppige zoon des huizes het bij meester op school vertikte of overigens onhandelbaar bleek.

Buiten de baan is de heer De Boer de vriendelijkheid zelve en een bedaard en beseheiden man. Zeer zwijgzaam is hij, wanneer het eigen prestaties betreft, een tikje familieziek als het om die van de broers (J. F. en P.) gaat, doet recht op dreef raakt hij zoodra de trotters ter tafel komen. De 60-jarige, die uiteraard als kind meer in de stallen was dan op de schoolbanken, heeft zichzelf heel wat geleerd, en laat de literatuur niet achterstaan bij de practijk, zoodat de verhalen behoorlijk gedocumenteerd worden.

Zijn ideaal is en blijft het paard, dat “bewezen” heeft van zessen klaar te zijn. De courses mogen dan ook maar één doel hebben: De vorming van een paardenslag, dat alle goede eigenschappen van den waren draver bezit: kracht, snelheid en stamina, een sterk gestel en een fraai uiterlijk, goede manieren, een gelijkmatig humeur en een zuiver verstand. Een dier, dat kan ploegen en tuigen, dat vlot en vertrouwd over den weg gaat en zich laat sturen en liefkoozen, een mede-helper van den mensch, die vrij en opgewekt zijn taak verricht.

Om zulke dieren te verkrijgen, zijn (openbare) beproevingen noodig, waarbij de besten zich op elk gebied met elkaar meten, en eer en geld de belooningen mogen zijn.

Een voorgaan van de overheid, prijzen van staatswege, het opwekken van een gezonden eerzucht bij de eigenaars dienen, volgens De Boer, de prikkels te wezen tot een methode, welke ten slotte zal leiden tot eigen voordeel, het verkrijgen van een allround gebruiks- en handelspaard.

Jan de Boer’s hippisch leven was uiteraard zeer rijk. Hij verscheen duizenden malen in de baan, won den eenen prijs na den anderen, en doet dat nog.

Een droge opsomming van een en ander is nauwelijks te geven. Na de periode thuis was zijn eerste patrones de fam. Jurgens te Oss (Apollo. Diana, Vlieger enz.). Toen kwamen de Sulkey’s en de lange afstanden, en ging Jan zich aan deze nieuwigheden aanpassen.

Vroeger werd enkel van sjezen, tilbury’s en van den deken gereden. Tegen dien tijd trad de heer De Boer in het huwelijk met mej. Hoek. die nog steeds als fleurige huisvrouw de gastvrijheid zijner woning hoog houdt. Verschillende eigenaars wisselden elkear daarna af (Jan van Niekerken, Smulders enz.) met paarden als Braam, Vliegende Hollander, Rheingold, Molly F., Herman enz.

Dan volgt de beste, tijd bij jhr. Bosch van Drakensteijn, op de Lage Vuursche, voor wien De Boer elf jaar lang heeft gereden, en in wiens dienst hij meermalen aan het hoofd stond van de winnende pikeurs.

Overbekende paarden uit dien tijd zijn Colombine (nimmer geslagen), Dops, Sierra Fils. Cora III, Flying Dutehman. Icarus, Glen Abdullah (Derby), de zeer snelle Axworthy C, Ajax, Alchimist en vele andere.

Toen kwam het totalisatorverbod. Even te voren was stal Avanti gelikwideerd en er volgde een stille strijd. Jan de Boer en stilzitten passen echter niet best bij elkaar. Weldra werd er dan ook weer geharddraafd, onder welke moeilijke omstandigheden ook.

Hij woonde toen in Utrecht De oorlog bracht de familie naar Birnhoven. een schitterende gelegenheid met goede baan en boxen. Haar boekte Jan o.a. successen met Eduard Gerard D., Elona en Fred Leyburn. Het werd zijn echter wat te stil en ten slotte verhuisde men naar de stallen Duindigt, de huidige van Smits te Duinwoonplaats van den jubilaris. Daar bereidt hij volijverig, met meiewerking van broer

Piet de snecessen voor, welke hij ook tegenwoordig nog zeer dikwijls heeft te boeken, en ontvangt er den grooten kring vrienden en kennissen, die allen gaarne komen en evenveel behagen vinden in de lafenissen, welke de gastvrouw verstrekt als in den gezelligen kout cm tuintafel. ‘ Z^tX^iJjM:ï:t^’: ■ Jan de Boer zal Zondag te en door Rotterdam gehuldigd worden. Ongetwijfeld zal hij dit aardig vinden, want hij zal onder de aanwezigen vele vrienden zien, die liet wel met hem meenen. Overigens is de bescheiden man allerminst gesteld op het overdreven vertoon, dat bij dergelijke gelegenheden nu eenmaal gebruikelijk is.

___________________________________________________________

Terug naar kinderen Jan de Boer (Naaldwijk)

 

___________________________________________________________