___________________________________________________________ |
30-05-1991 Nieuwsblad van het Noorden, donderdag
door Jaap D. Homan
Expositie voor boeren, burgers en buitenlui
Landbouw in beeld in en om boerderij bij Kloosterburen
Op zekere dag in 1850 kreeg landbouwer Cornelis Borgman van de boerderij Oud Bokum bij Kloosterburen van zijn moeder, de weduwe Neeltje Borgman-Smit, te horen dat hij maar eens naar de Verenigde Staten moest gaan om te controleren of alle positieve verhalen, die twee andere, geëmigreerde zoons in brieven naar het moederland schreven, wel klopten. Hij voldeed graag graag aan die wens. Hij deed echter veel meer want hij was niet alleen onder de indruk van hetgeen zijn oudere broers in dat verre land presteerden.
Extra aandacht trokken daar gebruikte drainagesystemen en enige landbouwwerktuigen, met name de dorsmachines en de Eagleploeg, die hij bij zijn broer Evert goed werk zag leveren.
Toen hij na verloop van tijd huiswaarts keerde nam hij zo’n ploeg mee. Het zou het begin worden van een grote invoer van arendsploegen. Evert kocht de ploegen en zorgde dat ze naar ons land werden vervoerd.
Twee ploegen op de tentoonstelling; op de voorgrond de arendsploeg, daarachter een Groninger ploeg (Frigro Fotopers)
Uit oude rekeningen blijkt dat er in de periode 1852-1852 minstens 213 ploegen werden verscheept. Het kan zijn dat het aantal veel groter was want waarschijnlijk zijn niet alle oude facturen achterhaald.
Bij een nazaat van Evert kwam in de jaren zeventig van deze eeuw een groot aantal documenten boven water waaruit enigszins valt op te maken wat er aan transacties is afgehandeld.
Smeden in ons land wisten trouwens al snel de ploeg na te maken en zelfs nog te verbeteren zodat het ook heel goed mogelijk is dat de invoer na verloop van tijd werd stop gezet.
Een van de eerste ingevoerde ploegen en een aantal oude facturen zijn nu te zien op de boerderij Oud-Bokum in het kader van de tentoonstelling “Landbouw De Marne 1939“, die daar tot en met 27 juli wordt gehouden.
Aanleiding voor deze boeiende tentoonstelling zijn het 150-jarig bestaan van de Vereniging tot Bevordering van Landbouw en Nijverheid te Leens (de oudste plaatselijke landbouwvereniging van ons land), die is aangesloten bij de Groninger Maatschappij van Landbouw, het 35-jarig bestaan van het Ommelander Museum voor Landbouw en Ambacht in Leens en het 75-jarig bestaan van de afdeling Noordwest Groningen van de Christelijke Boeren en Tuinders Bond.
De boerderij is een ideale locatie voor deze tentoonstelling want men treft er tussen de woning van het boerengezin en de schuur nog de woning van de eerste arbeider aan, helemaal in tact.
Dat betekent nog een echte pompstraat met koperen pompen, een ‘mooie kamer’, die alleen ‘s zondags werd gebruikt, het karnhuis, een kooigat waar het inwonend personeel sliep en een ‘schiethoes’.
Meubelen en andere voorwerpen geven een goed beeld hoe men er voor de tweede wereldoorlog leefde.
Een van de vrijwilligers, die de bezoekers rondleidt is mevrouw A.J. Lammers uit Ulrum. “Ik ben nu al bang voor het einde van deze tentoonstelling. Het wordt een deel van jezelf. En dan al die leuke reacties van mensen die zich de oude woonomstandigheden nog zo goed kunnen voorstellen.”
Niet alleen het wonen wordt belicht, er zijn ook andere thema’s, die zeer interessant zijn voor boeren, burgers en buitenlui. Het werken op de boerderij en de ontwikkelingen van de pootaardappelteelt tussen 1931 en heden krijgen veel aandacht. Een groot aantal landbouwmachines voor de grondbewerking en de oogst, boerenwagens, werktuigen die op de boerderij werden gebruikt zoals de elevator en klein gereedschap laten zien dat het met de ontwikkelingen op dit gebied snel is gegaan.
foto Twee ploegen op de tentoonstelling; op de voorgrond de arendsploeg, daarachter een Groninger ploeg. Foto’s: Frigro Fotopers
Oud-Bokum
Veel aandacht is er (terecht) ook voor de geschiedenis van de boerenplaats Oud-Bokum en zijn bewoners. De Kerstvloed van 1717 zorgde niet alleen voor grote vernielingen aan dijken maar betekende ook de verdrinkingsddood voor een paar duizend mensen. De nieuwe dijk bij Kloosterburen werd een jaar later ongeveer 400 meter verder landinwaarts gelegd.
Bijna aan de voet van de dijk werd vrij snel daarna de boerenplaats Bokum gebouwd. Aan het einde van de 18e eeuw werd de boerderij verbouwd. In het begin van de vorige eeuw was er door inpolderingen zo veel land bijgekomen dat de boerderij in tweeën kon worden gesplitst en verdeeld tussen twee zoons Borgman.
Een zus van hen trouwde later met Pieter R. Meijer. Van hen stammen de tegenwoordige eigenaren van Oud Bokum en Nieuw Bocum af.
Opvallend is de verschillende schrijfwijze van de boerderijnaam, ook dat Cornelis in 1853 de naam van zijn boerderij schreef als Oud Bocum. In 1858 werd Oud Bokum herbouwd en is nu een gebouw van het Oldambtster type.
De Borgmannen waren niet alleen goede boeren. Van Cornelis werd al gezegd dat hij zakelijke instincten had (import van ploegen) en zijn broer Evert, die in 1849 emigreerde, was een techneut. Toen zijn oom Klaas Jans Beuckma (hij emigreerde al in 1835 naar Amerika) voor familiebezoek naar ons land terugkeerde, nam hij een dorsmachine mee. Evert maakte deze machine, grotendeels in hout, enige keren na. Het origineel werd later verkocht aan C. Reinders in Warffum.
Uit oude documenten blijkt dat hij ook het bestek en de bouwtekeningen heeft gemaakt voor de hervormde kerk in Kloosterburen. Al met al is het de moeite waard een ritje naar Kloosterburen te maken voor een bezoek aan deze tentoonstelling.
Men kan er dagelijks (behalve op maandag) terecht van 11 tot 17 uur.
Cornelis Borgman beschreef zijn reis, die in 1854 in boekvorm verscheen. Een eenvoudige herdruk is op de tentoonstelling verkrijgbaar (f 19.50).
Ook kan men daar een indruk krijgen van het ‘Gedenkboek Nijverheid 1991 Met de boerderijen in de Marne’ dat in november verschijnt.
Dit boek is een combinatie van twee eerder uitgegeven gedenkboeken (1941 en 1966) aangevuld met nieuwe onderwerpen (voor informatie de heer K.A. Maters).
___________________________________________________________ |
Naar Nieverheid