___________________________________________________________ |
30-05-1947 Nieuw Weekblad voor de Cinematografie
De Heer N. R. Besseling neemt Afscheid van ons Bedrijf.
Eén dezer dagen zal de heer N. R. Besseling afscheid van ons bedrijf nemen om van een lang verdiende rustte gaan genieten.
En hiermede verliezen wij weer één van die figuren uit de opkomst van de cinematografie in Nederland, een toen stormachtige periode, een vrijbuitersbedrijf zonder wetten en voorschriften, waarin de meesten vielen en slechts enkelen zich konden handhaven en sterk genoeg waren om de geweldige evolutie van de film te volgen.
Onder deze sterken mogen wijden heer Besseling rekenen, een alom gezien figuur, die zich sedert 1910 op het cinematografisch terrein bewogen heeft, zijn ondernemingen tot grote bloei heeft gebracht en daarbij grote diensten aan het bedrijf heeft bewezen.
Iedereen kent Besseling als een rustig werker, nooit opvallend, een man die zich het devies van Boerhave had eigen gemaakt: Simplex sigillum veri — Eenvoud is het kenmerk van het ware. —
Uit zijn commerciële loopbaan tekenen wij het volgende aan:
In 1910 vestigde de heer P. R. van Duinen, een reeds vele jaren overleden oom van Besseling, met laatstgenoemde een exportzaak op Indië, waarbij films al spoedig een belangrijk export-artikel werden. In de aanvang waren het hoofdzakelijk tweedehands copieën — vertoningsrechten waren toen nog onbekend — die of in Engeland werden gekocht of afgenomen werden van filmverhuurders als Desmet, Nöggerath enz. Later werden het nieuwe copieën en exporteerde de firma Van Duinen alle grote werken van die tijd als „Quo Vadis”, „Het Kind van Parijs”, alle Nordiskfilms met Asta Nielsen en Waldemar Psylander, korte kluchten met Tontolini, Max Linder, Polidor, enz.
De oorlog van 1914-’18 gaf aanleiding om de bakens te verzetten, de verbindingen met Indië werden steeds moeilijker, zodat Besseling zijn volle aandacht aan de Nederlandse markt ging wijden. Een neef, de heer P. R. van Duinen, werd in de zaak opgenomen, waarna een periode van voortdurende opbouw, groei en bloei volgde, waaruit twee ondernemingen ontstonden, de N.V. Kinotechniek, de naam zegt het alreeds, voor het technische gedeelte en kinderfilm-exploitatie en de N.V. Filma voor de verhuur van films.
De combinatie Besseling-Van Duinen importeerde oorspronkelijk vele belangrijke producten als Metro, Warner, Columbia, First National enz., die aanvankelijk verkocht werden aan diverse filmverhuurkantoren, totdat Filma zelf de verhuur ter hand nam en binnen korte tijd opgewerkt werd tot één van de voornaaste verhuurkantoren in Nederland.
Het maken van twee Hollandse films, „Het Meisje met de Blauwe Hoed” en „Het Leven is niet zo kwaad”, was een geweldige koopmansdaad en het dik overschrijden van de begrotingen heeft Besseling menige slapeloze nacht gekost.
De ontwikkeling van de N.V. Kinotechniek had echter de bijzondere liefde van Besseling. Met enorm enthousiasme wierp hij zich op de verkoop van Hahn Goerz-apparaten, hij nam daarna de Zeiss Ikon-vertegenwoordiging op zich en zag onmiddellijk de mogelijkheden, die de sprekende film bood.
Gestadig werd doorgewerkt, zodat hij in 1940 kon aantonen, dat ruim 70% van de theaters door hem met zijn apparaten waren geïnstalleerd. Inderdaad een voortreffelijk resultaat, dat in geen land ter wereld is overtroffen.
Die 70% gaven hem in de oorlogsjaren en nog meer na de vrede de grootste zorgen. „Ik heb mijn morele verplichtingen tegenover al mijn klanten en vrienden, die mij altijd hun vertrouwen in mijn artikelen hebben geschonken. Ik moet van de grond af beginnen, ik moet ze helpen aan onderdelen die ik niet meer kan importeren.”
En alhoewel Besseling er liever mee had willen uitscheiden zette hij een complete fabriek op, kocht de modernste machines en stichtte daarmede een productie-apparaat, waarin momenteel 40 mensen hun bestaan vinden en waar letterlijk alles op technisch gebied gefabriceerd kan worden. Niet zodra stond de reisgelegenheid weer open, of hij orienteerde zich in het buitenland betreffende de beste projectie-apparaten voor de Hollandse markt.
Zijn keus viel op de machines van Kalee-fabrieken, een onderdeel van de Gaumont-British en zijn bewonderenswaardig commerciëel inzicht geeft hem ook nu weer gelijk, de na-oorlogse machines van Kalee zijn een openbaring. De deviezen-moeilijkheden gaven hem aanleiding opdracht te geven voor de fabricatie van de Superbe-versterker.
Als goede marktkenner bepaalde hij een kwantum, dat binnenskamers een kleine revolutie deed ontstaan. Hij kreeg weer gelijk; vroeger dan gedacht werd, moest een nieuwe serie opgezet worden.
Nu Kinotechniek geheel gemoderniseerd is en Besseling zijn zoon heeft zien ontwikkelen tot een kundig zakenman, die tot zijn groot genoegen zijn voetsporen drukt met dezelfde eigenschappen van taaie volharding, onkreukbare eerlijkheid en doorzettingsvermogen en hij hem daarbij op kundigs geassisteerd ziet door mede-directeur Dudok van Heel en adjunct-directeur H. Timmer, acht Besseling het ogenblik gekomen om zich terug te trekken.
Hij wil nu met volle teugen genieten van een welverdiende rust, die hem van harte gegund is en wij zijn ervan overtuigd dat allen in ons bedrijf daarmede ten volle instemmen.
___________________________________________________________ |
Naar Firma P. R. van Duinen