29-10-1960 H.D. Louwes door Tjebbe de Jong 

___________________________________________________________

29-10-1960 Ons Noorden, zaterdag 

Een van de weinigen….. 

VAN HET LEVENDE LAND”
– door Tj. de Jong –

Nu het reeds meer dan twee weken is geleden, dat de grote schare van zijn vrienden en bewonderaars om het graf van Herman Derk Louwes heeft gestaan, nu de stem van dagblad en tijdschrift rond deze vooraanstaande figuur gaat zwijgen, na op uitvoerige en hooggestemde wijze te hebben getuigd van de grote waardering rond deze Groninger boer, nu is het misschien de tijd om naar aanleiding van zijn verscheiden, eens nader in te gaan op het type boerenleider, dat Nederland in Herman Louwes heeft gehad en zo node gaat missen. Ik heb het voorrecht genoten, Herman Louwes te hebben gekend in de jaren, dat hij, nog onbekend voor de grote samenleving, zijn eenvoudige gang ging in het prachtige boerenland rond Marne en Westpolder.

Hoe vaak zag ik hem op zijn fiets op zijn zaterdagse tochten naar het huis van de familie Spiets, waarvan een der dochters hem bijzonder interesseerde.
Zij is later zijn vrouw geworden, maar was een der eerste leraressen bij het landbouwhuishoudonderwijs en had haar opleiding als niet-katholiek, genoten bij de zusters in Posterholt.
Herman Louwes werd in die dagen door de Groningse collega’s met ietwat medelijdende blikken beschouwd. Zeker, hij was boer als zij, maar hij zat veel te veel in de boeken, hij praatte goed en veel en dat was nu juist in de ogen van de Groninger boer van het Hogeland geen deugd.
Een boer moest weinig zeggen, hij moest kort zijn van woorden en lang van werken.
Herman Louwes ging zelfs in de buurt vóór in kerkdiensten van vrijzinnige protestanten.
En de boeren schudden het hoofd en zeiden: „Herman is in guoie vint, mar hij most doomny worden wezen!”
Misschien was het ook wel zo, dat dit ambt hem uitstekend zou hebben gelegen, maar wij wagen het te zeggen dat het een groot geluk is geweest, dat hij het niet is geworden. Want door boer te blijven, ondanks de kritische en meewarige blikken van zijn dorpsgenoten, heeft hij een kansel gekregen, die veel groter mogelijkheden bood, dan anders ooit het geval zou zijn geweest.

Zijn eerste optreden kwam in de plaatselijke afdeling van Landbouw en Nijverheid te Leens, waar hij door zijn welbespraaktheid al spoedig in het bestuur kwam. Men moet de Groninger boeren kennen, om te beseffen wat dit in feite betekent. Bestuursfuncties in verenigingen laten zij o zo graag aan de liefhebbers over. En die Herman Louwes was nu net zo’n type, om dat voor hen netjes op te knappen, zijzelf vonden hun tijd daar te goed voor.
Toen hij in latere jaren in het hoofdbestuur van de Groninger Maatschappij kwam, was er nogal oppositie tegen deze keuze. Was Herman Louwes wel een echte boer, leek hij niet meer op een onderwijzer of dominee, kon men hem de belangen, – de materiële belangen op de eerste plaats – wel mee toevertrouwen? Vele Groninger boeren zagen in hun beperktheid niet, wat Herman Louwes als jonge man reeds tot een overtuiging was geworden, nl. dat de technische en landbouwkundige kant van het boerenbedrijf niet het zwaartepunt vormde in de agrarische vraagstukken, maar dat het sociale en politieke de toekomst zouden bepalen. In dat opzicht stond hij alleen, hij was, om het eens duidelijk en zonder franje te zeggen, in de ogen van de harde Groninger boeren te half en te zacht. Hij was ook naar hun zin veel te veel op de hand van de arbeiders.
 Sociaal was het in die dagen niet rooskleurig op het Groninger boerenland. Er werd fel gestreden om een beetje meer loon en een beetje meer zekerheid. Er werd in die dagen meermalen gestaakt, juist in de drukke tijd en de kloof tussen arbeider en boer was er zeer breed.
Neen, Herman Louwes was zeker in die dagen niet een leider naar het hart van de Groninger boer, hij leek hun een dubieuze figuur, al was hij nog zo eenvoudig, hartelijk en voorkomend. 

Maar Herman Louwes zag verder dan zij. Hij onderkende vele problemen, die zouden komen, hij peilde de werkelijke oorzaken van de ongunstige situatie van de agrarische bedrijfstak. Hij vergunde allerminst de schamele verdiensten van de Groninger landarbeider, integendeel, hij zag hun ondervoeding en onsociale toestand duidelijk in. 

Maar om zijn idealen te kunnen nastreven, moest hij eerst in ruimer vaarwater belanden. Hoewel steeds trouw aan zijn ouderlijk bedrijf in de West-Polder, trok hij nu voortdurend naar het centrum van het land, naar het Zuiden en Oosten en steeds sterker werd bij hem het besef van de werkelijke tekorten van de agrariërs, hun sociale en politieke achterstand.

Herman Louwes was diep religieus, hij was een kenner en bewonderaar van de Bijbel, ook al schamperden velen uit zijn kring over „dat old bouk“. Voor hem was de Bijbel de grote openbaring van God en hij werd niet moede daarvan te getuigen. Grote sympathie had hij ook voor de literatuur met name van het Duitse plat, het volkseigen verwante taalgebied over de grenzen. Graag mocht hij daaruit citeren en vertellen. Van de honderden toespraken en redevoeringen, die Herman Louwes in zijn lange lijst van functies heeft uitgesproken is er geen, waarin niet de wijsheid van het landvolk met anecdote of zegswijze naar voren komt. Ook sprak hij nimmer zonder perspectief. 

Altijd weer nam hij zijn hoorders mee naar nog te creëren situaties of te veroveren doeleinden. Zijn rede was steeds een beschouwing en een overweging en nooit bleef hij in de beperktheid van de techniek of de materiële voordelen steken. Na de oorlog kwamen zijn uitzonderlijke gaven als leider en inspirator eerst volledig tot hun recht, toen hij als voorzitter van het Landbouwschap een unieke plaats bekleedde in het openbare leven. Welk een zegen is het voor de boerenstand geweest, dat zij een zo evenwichtig en veelzijdig mens, met zijn rijk bezit aan religieuze en sociale idealen, als hoogste leidsman mochten hebben. 

Ruim veertig jaar heb ik hem, eerst van nabij, later van verre mogen volgen, bewonderen en hoogachten. Een echte boer, maar dan breed en veelzijdig, sociaal en religieus, algemeen ontwikkeld en meelevend, lid van Tweede en Eerste Kamer, bedolven onder taken en functies, maar nimmer ondergaande, maar leidende.
Gemoedelijk en hartelijk maar frank en fier als een zoon van het wijde Groninger land aan de rand van de Lauwerszee.
En het is een merkwaardige gebeurtenis, dat zijn laatste grote rede werd uitgesproken op een bijeenkomst van de Friese Beweging te Leeuwarden, belegd als protest tegen de afwijzing van de regering om de Lauwerszee af te sluiten.
Hier, tegen de zeedijk was zijn geboorteplaats, hiervoor streed hij in zijn laatste openbare optreden en hier in Vierhuizen zullen duizenden met grote eerbied en diepe dankbaarheid het graf beschouwen van de nobele boer: HERMAN DERK LOUWES

___________________________________________________________

Naar de gebroeders Louwes