___________________________________________________________ |
26-02-1976 Nieuwsblad van het Noorden
NOORDER RONDBLIK
Natuurkundig Genootschap na 175 jaar springlevend
Het Natuurkundig Genootschap te Groningen bestaat 175 jaar.
Het Genootschap heeft sinds de oprichting op 28 februari 1801 ongeveer 1500 belangrijke populairwetenschappelijke voordrachten, met demonstraties en films en dergelijke op natuurwetenschappelijk en medisch wetenschappelijk gebied gehouden. Het Genootschap heeft 175 jaar lang een belangrijke culturele taak verricht in stad en provincie Groningen.
Zaterdag 28 februari wordt het jubileum gevierd met een bijeenkomst in de aula van het Academiegebouw (15.00 uur). Prof. dr. H. B. G. Casimir, president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen spreekt over „natuurwetenschappen en samenleving”. De voorzitter van het jubilerende Genootschap, prof. dr. H. Brinkman zal de geschiedenis van het Genootschap schetsen. Daarom is er een receptie. Verder is er een tentoonstelling ingericht van belangrijke natuurwetenschappelijke instrumenten en archiefstukken van en over het Genootschap. Ook gaat de première van een speciaal voor deze gelegenheid gemaakte onderwijsfilm „Van vergrootglas tot microscoop”. Deze film van ir. D. P. Jax Mulder, docent voor de natuurkunde-didactiek aan de Groninger Universiteit, behandelt de geschiedenis van het microscoop. Aan deze ontwikkeling hebben veel Nederlandse geleerden bijgedragen en niet in het minst prof. F. Zernike met de door hem uitgevonden fase-contrastmicroscoop, waarvoor hem in 1953 de Nobelprijs werd verleend.
Het dagelijks bestuur van het jubilerende Genootschap bestaat uit: prof. dr. H. Brinkman (voorzitter), prof. dr. W. G. Perdok (secretaris) en mr. J. A. Schreuder (penningmeester, erelid).
Zij vertelden me dat het Natuurkundig Genootschap te Groningen in 1801 werd opgericht door een zestal studenten onder leiding van Theodorus van Swinderen. „Het Natuur en Scheikundig Genootschap” was oorspronkelijk niet meer dan een studentengezelschap, dat zich bezighield met het houden van voordrachten en proeven op het gebied van de natuur- en scheikunde, waarbij men ook wel enkele andere belangstellenden toeliet.
Op 19 januari 1803 werd een soortgelijke vereniging gesticht door „vier jongelingen uit de burgerstand en de kleermaker Eildert Vinckenborg” met de uitgebreide benaming: „Natuurkundig Gezelschap onder de zinspreuk: de werken der Natuur proefkundig te betogen, zij, tot vermaak en nut, ons ware doen en pogen”.
Tussen de twee concurrerende Genootschappen ontstond een gezonde wedijver, maar na verloop van jaren veranderde de rivaliteit in samenwerking en in 1810 werd tot een fusie besloten.’
Prof. Brinkman: „In die periode, tweede helft 18e eeuw en begin 19e eeuw, waren er allerlei doorbraken op natuurwetenschappelijk gebied. Er werden toen vaak vanuit de burgerij in allerlei plaatsen Genootschappen opgericht. Zo ook in Groningen. We zijn trots op het roemrijke verleden van het Genootschap, maar teren niet op die oude roem. Het Genootschap is nog steeds springlevend en een levendig centrum, waarin de wetenschap op populaire, maar verantwoorde wijze wordt uitgedragen.”
Prof. Perdok: „Het Genootschap telt op het ogenblik ruim 600 leden. Daar zitten de leden van de wetenschappelijke staven van de faculteiten der wiskunde en natuurwetenschappen en van de geneeskunde in. Ongeveer de helft van de leden is niet afkomstig uit de universitaire kring. Onder de leden zitten leraren, ingenieurs, apothekers, studenten en jonge onderzoekers.”
Het Genootschap houdt de bijeenkomsten regelmatig in het Concerthuis, welk pand al ruim 130 jaar in eigendom is.
Prof. Perdok: „Het Concerthuis is voor het Genootschap een belangrijk bezit. Dat is destijds te danken aan de stichter Th. van Swinderen, die daar een belangrijke som (f 16.000) in gestoken heeft. We hebben niet alleen een eigen huis voor onze vergaderingen, maar het levert ook een positief saldo op, waardoor het Genootschap met lage contributie toch belangrijke sprekers kan aantrekken.”
Het Genootschap heeft voor zijn lezingen steeds vooraanstaande geleerden uit alle Nederlandse universiteitssteden weten uit te nodigen.
Belangrijke mensen uit het verleden waren prof. dr. J. A. Uilkens (landhuishoudkunde) en prof. dr. S. Stratingh Ezn. (1830-1840). Hij vervaardigde in 1834 een stoomrijtuig, waarmee hij door de straten van Groningen reed. Dat was de voorloper van de automobiel. Een jaar later (1835) kwam hij met een model van een elektrische auto. Het „wagentje van Stratingh” is op de tentoonstelling te zien.
Het Natuurkundig Genootschap heeft vaak belangrijke zaken gefinancierd, zoals bijv. in 1845 het magneto elektrisch toestel voor prof. J. W. Ermerius, een van de eerste vormen van de elektrische dynamo.
Al in een vroeg stadium vertelden geleerden van naam in lezingen voor het Genootschap over hun wetenschappelijk werk en de vindingen, waar ze mee bezigwaren.
Prof. Perdok: „Zo demonstreerde Philips hier voor het eerst in 1938 televisie, bij een lezing van prof. Balth. van der Pol.
Prof. Zernike heeft al in een vroeg stadium zijn vinding (fasecontrast-microscoop) voor het Genootschap besproken.”
Prof. Brinkman: “Zo is het ook nu nog. De eerste astronomische resultaten van de Nederlandse satelliet ANS zijn eind vorig jaar door prof. dr. J. Borgman voorgedragen voor het Genootschap. Ook is er een speciale voordracht gegeven voor de leerlingen van de hoogste klassen van de middelbare scholen. De belangstelling is steeds groot, want veel mensen willen graag op de hoogte blijven van de ontwikkelingen die aan de gang zijn. Het grote voordeel is dat je in één keer een onderwerp behandeld krijgt door de betrokkenen zelf, de discussie daarover kunt volgen en onderling er over met anderen kunt spreken.”
table id=81 /]
Naar het “Wagentje” van Stratingh en Becker