27-05-1959 lezing ds. E. J. F. Smits over de Portretschilder “Berend Kunst” in het Groninger Museum

___________________________________________________________

27-05-1959 Nieuwsblad van het Noorden, woensdag

STAD EN LANDE EN GRONINGER MUSEUM
Groninger portretschilder Berend Kunst door ds. Smits besproken
Begonnen als bakker, schilderde hij het voorgeslacht

EEN LEVEN DIENSTBAAR gemaakt aan schoonheid en waarheid, aan vriendschap en trouw, aan de blijvende waarden, dat was het leven van de rondreizende Groninger portretschilder Berend Wierts Kunst.
In 1794 te Nieuwolda — op „Dollards gezegende aanwas” — geboren ontgroeide de eenvoudige bakker de materiële belangen van zijn omgeving naar een hoger niveau, geschenken van permanente waarde achterlatend bij de mensen. 
Zo toonde dr. E. J. F. Smits, hervormd predikant te Adorp, gisteravond een zaal in het Groninger Museum vol leden van de vereniging Stad en Lande en van het Groninger Museum de figuur van de schilder, van wiens hand de meeste scheppingen op de expositie Reünie van het voorgeslacht zijn.

Terug naar de vorige eeuw
Ingeleid door mej. M. A. de Visser, conservatrice van het Museum, voerde ds. Smits zijn gehoor al spoedig met een boeiende verteltrant terug naar het Nieuwolda van de vorige eeuw, waar de wieg stond van Berend Kunst, broer van Johannes Kunst, die daar een zaak dreef in manufacturen en spiritualiën, later voortgezet door de zoon van Johannes en latere kerkvoogd Klaas Kunst.
Zijn jeugd ging als de jeugd van alle kinderen in die tijd. Pas later begint de figuur van Berend zich te differentiëren, wanneer blijkt, dat hij al zijn vrije tijd — die overblijft in de van zijn vader als broodwinning gekregen bakkerij — wijdt aan de teken- en schilderkunst.

Sprong
In 1822 waagt Berend Kunst — inmiddels getrouwd met Aukje Roda en vader geworden van vijf dochters en twee zoons — de sprong van bakoven naar palet.
Hij vestigt zich in de Peperstraat te Groningen. Zijn opleiding ligt in het duister verborgen. Vast staat, dat hij honorair lid was van het Genootschap tot Bevordering van Teken-, Graveeren Beeldhouwkunst (een instelling welke zich in 1830 met de toenmalige Academie voor Teken-, Bouw- en Zeevaartkunde verbond tot de Academie Minerva).
In 1825 kreeg Berend Kunst een prijs van 8 dukaten en het volgend jaar hangt werk van hem op een expositie in Amsterdam naast scheppingen van Pieneman, Kruseman en de Engelsman Hodges.

Maar Berend Kunst’s eigenlijke leven ligt buiten de glorie der exposities. 
Uit een door ds. Smits gevonden werkregister blijkt hoeveel hij reisde, hoeveel mensen hij bezocht. Aanknopend bij de indeling van de expositie — portretten van hen, die werkzaam zijn met Schepen en Hout, met Boek en Pen en met Akker en Vee — besprak ds. Smits de talloze families, waar Berend Kunst kwam.
Zo heeft hij bij twee voorouders van de huidige Kamervoorzitter dr. L. G. Kortenhorst, die dit werk nog steeds op zijn kamer heeft hangen, geschilderd.
Een graag geziene gast was hij bij de familie Koning, die het Huis te Wedde bewoonde en met enige leden waarvan hij een grote vriendschap onderhield. Hij schilderde industriëlen in Twenthe en de Zaanstreek, in de Groninger Kanaalstreek en op de havezathes in Drenthe. Hij portretteerde predikanten, onder wie hij vele warme vrienden telde en grote boeren op het Groninger land. Hij reist veel door Duitsland en komt in Denemarken en zelfs Noorwegen en Zweden.

Hij schildert verre voorouders (1832) van Prins Bernhard in het vorstendom Lippe-Detmold. Zo moet men toch respect krijgen, aldus ds. Smits, voor deze eenvoudige bakker uit Nieuwolda, die zo gemakkelijk met mensen in hoge kringen en van verschillende levensaard en overtuiging verkeert.

Maar Berend Kunst was niet uitsluitend schilder. Hij hield zich bezig met talrijke zaken die z.i. voor het leven belangrijk zijn, zo blijkt uit overgebleven lezingen die hij op nutsavonden of in de vriendenkring uitsprak. Hij koesterde bepaalde wijsgerige overtuigingen blijkens zijn causerieën, over Goede en Slechte Smaak, het Liegen, het Lachen en — ietwat ironisch — het Nut van de Gierigheid. Uit deze documenten — en uit de correspondentie met z’n broer Johannes — leert men de kunstenaar Berend Kunst kennen als een gevoelig mens met een groot hart en een — geheel zelfonderwezen — diep in zicht.

Hoge leeftijd
Berend Kunst heeft een hoge leeftijd bereikt — op 87-jarige leeftijd stierf hij in Hoogezand. Mevr. A Maring onderwijzersweduwe, die jarenlang in Haren heeft gewoond en thans in Assen een rustige oude dag doorbrengt is een kleindochter, die nog warme herinneringen aan de laatste jaren van haar grootvader bewaart.

Zo, aan de hand van talrijke bronnen, grotendeels door hem zelf bijeengebracht, bracht ds. Smits weer tot zichtbaar leven een der belangrijkste schilders die op deze expositie — die voor Nederland naar wij menen een primeur is — is vertegenwoordigd, evenzeer behorend tot ‘t voorgeslacht als de mensen die hij heeft verbeeld


Berend Kunst, de man die de bakoven verwisselde voor het schilderspalet, zoals hij zichzelf zag. Ook dit schilderij hangt in het Groninger Museum.

___________________________________________________________

Naar Groninger Dracht e.d.