24-03-1990: De drie landbouworganisaties en Braks: ‘Vier handen op één vette buik’

___________________________________________________________

24-03-1990 De waarheid
De drie landbouworganisaties en Braks: ‘Vier handen op één vette buik’
Door FRANTS GERAEDTS 

Het opstappen van de akkerbouwers uit de centrale landbouworganisaties is op zich slechts een fluitje van een cent. Hoewel het vervolg een immens moeilijke opgave zal zijn, vinden heel wat boeren het nuttiger een kleine organisatie op te richten dan deel uit te maken van een hypocriete club.” 

Klaas-Jan de Waard uit het Groningse Kommerzijl is niet mals in zijn kritiek op de belangenbehartiging voor de akkerbouw, zoals de landbouworganisaties die gestalte geven. Zelfs tijdens de grootste acties voor het behoud van hun bedrijven bleven de organisaties aan de kant staan. „Ik voel en ik proef na de actieweken dat de boer het gedraai van de bestuurders niet meer pikt. Achter de schermen worden al voorbereidingen getroffen om tot een eigen akkerbouworganisatie te komen. Misschien wel op Noordeuropees niveau.” 

De meeste akkerbouwers zijn georganiseerd in het Koninklijk Nederlands Landbouw Comité, terwijl kleinere aantallen van hen lid zijn van de katholieke en christelijke boeren- en tuindersbonden KNBTB en CBTB. De drie vormen samen de Drie CLO’s (Centrale Landbouw Organisaties), die vertegenwoordigd zijn in het Landbouwschap. Het Landbouwschap onderhoudt sinds vele tientallen jaren een innig contact met het ministerie van landbouw. 

Door de akkerbouwers wordt deze relatie misprijzend omschreven als „vier handen op één vette buik”. De bestuurders van de CLO’s hangen dagelijks rond op het ministerie en hebben intensieve contacten met de ambtenaren. De akkerbouwspecialist van het CDA in de Tweede Kamer, Van Noord (de man die bij de eerste trekkers op de weg al de ME erop los wilde laten), zegt over de verhouding minister- Landbouwschap: „Er is geen enkele bedrijfstak die zoals de landbouw maandelijks met de minister aan tafel zit. Dat is een kostbaar goed. Het is uniek voor Nederland en de wereld en het is goed voor de bedrijfstak en de politiek.” Op die samenwerking doelde KNLC-voorzitter Varenkamp toen hij zich na de acties verdedigde tegen kritiek van de akkerbouwers. „Ontwikkelingen die jarenlang zijn opgebouwd, soms wel in 25 jaar, die zijn niet met een knop om te draaien. Wij blijven doorgaan vertrouwen te zoeken.” 

Toen de acties nog maar net begonnen waren drong het KNLC-bestuur er nog op aan daarmee te stoppen. Het zag meer perspectief in nog een werkgroep in CLO- of Landbouwschap-verband om te discussiëren over een produktiebeperking op Europees niveau. Dit soort discussies en werkgroepen is de methode geworden waarmee de organisaties proberen de eisen van de akkerbouwers op de lange baan te schuiven.

Groen en geel
Daan Dees, akkerbouwer in Breskens, wijt de lemen opstelling van de bestuurders aan de verschillende belangen die er binnen de organisaties gediend moeten worden. „De veehouderij is gebaat bij het importeren van goedkope graanvervangers. Tegelijkertijd zijn de graanprijzen de laatste jaren met dertig procent gedaald, omdat er te veel geproduceerd zou worden.Klaas-Jan de Waard ergert zich er groen en geel aan dat de bestuurders blijven beweren dat ze achter de eisen van de boeren staan, maar in feite niets ondernemen. „Laat ze er dan gewoon eerlijk voor uitkomen dat ze ruzie krijgen binnen hun eigen organisatie als ze werkelijk achter onze eisen gaan staan. Hypocriet!“, roept hij uit.
Dees en De Waard wijzen er beiden op dat de boeren zelf ook veel te lang vertrouwen in hun bestuurders hebben gehad. „We betaalden onze contributie en lieten het de heren zelf maar uitzoeken.” De laatste vier, vijf jaar komt daar echter verandering in. Hoe groter de dreiging dat het akkerbouwbedrijf ten onder gaat, hoe meer de boeren in opstand komen. 

Een boerin uit Biddinghuizen (Flevoland) herinnert zich dat haar man op een regionale vergadering het woord nam en bij elke zin zichzelf kwader maakte om tenslotte de jarenlange frustratie over de bestuurders uit te schreeuwen. Dat luchtte op, maar er werd pas echt aan de weg getimmerd toen in Biddinghuizen huiskamerbijeenkomsten werden georganiseerd om de aanval op de bestuurders voor te bereiden. 

Vanuit Zeeuws-Vlaanderen leidden soortgelijke informele bijeenkomsten vorig jaar maart tot een overval op een landelijke bestuursvergadering van het KNLC in Amersfoort. Na de stevige acties in het vroege voorjaar van 1989, waarbij eveneens heel wat trekkers naar Den Haag opstoomden, dreigden de eisen uit de akkerbouw opnieuw ten onder te gaan in de wir-war van overlegschijven. Driekwart van de vergadering werd in beslag genomen door verwijten van de boeren dat de bestuurders geen voeling hebben met de akkerbouw. „Jullie hebben zo veel bijbaantjes dat je niet eens merkt dat er iets aan de knikker is. Als jullie 40.000 gulden in de min draaien, heb je nog altijd 80.000 aan allerlei salarissen. Zorg er nou eindelijk eens voor dat de prijsdalingen worden omgezet in prijsstijgingen.”

Sectorvisie
Toch lieten de boeren zich weer afschepen met een „structuurdiscussie over een sectorvisie”.
Daan Dees: „Met die belofte zijn we weer het land opgegaan. Maar het Landbouwschap moest er zo nodig zijn neus in steken en het karwei overnemen. Daar kwam weer niets uit. Wat de boeren wel aan deze acties overhielden waren landelijke contacten buiten de organisaties om. Bij het ontketenen van de acties van de laatste tijd zijn die contacten van groot belang geweest. We schrokken er gewoon van hoe sterk we met z’n allen waren, wat een macht we konden ontwikkelen met die trekkers. Die macht willen we niet uitspelen, maar we willen als producent van hoogwaardig voedsel zelf een bestaan hebben. 

De bestuurders van de organisaties hebben te veel petten op, is het veel gehoorde verwijt onder de actieve boeren. „Je zou al die stoelen eens door elkaar willen rammelen”, zegt de boerin uit Biddinghuizen. Waarschijnlijk is dat niet eens zo’n omvangrijke klus want bij het doorbladeren van een gidsje met de functies van de bestuurders van de KNBTB duikt alleen al de naam van voorzitter Mares 25 keer op en daar komen nog eens vijf functies in de SER bij. Mares steekt misschien nog gunstig af tégen enkele mindere goden die bijna op elke pagina de regelneef uithangen. 

Daan Dees: „Die mannen zitten in coöperatieve verenigingen, in banken en verzekeringsmaatschappijen, in het waterschap en in de verwerkende industrie zoals de Melkunie, de Suikerunie en Cebeco- Handelsraad. Vanuit die industrie hebben ze de pet op van de fabrieksdirecteur die zo laag mogelijke prijzen wil en tot elke prijs de productiecapaciteit wil benutten. Dat zijn onmogelijke combinaties. Helemaal bont maakte het de vorige voorzitter en huidige ere-voorzitter van de KNBTB, Joost Schouten, die ook nog eens Eerste-Kamerlid is voor het CDA. Het is toch bekend dat de akkerbouw op zeer gespannen voet staat met het CDA. Hoe kun je nou als beleidsmaker datzelfde beleid controleren als bestuurder van een standsorganisatie?

Log
Hoewel Klaas-Jan de Waard het met dit mooie weer behoorlijk druk heeft op het land, neemt hij de tijd om in het kader van de logheid van de organisaties alle registers open te trekken. Hij zegt elke geloofsovertuiging volledig te respecteren, maar wat dat te maken heeft met de strijd voor de akkerbouw is hem een raadsel. 

Ik schaam me dood om aan een niet-agrariër te moeten uitleggen dat we in dit kleine landje drie organisaties nodig hebben om onze belangen te verdedigen. Elke boer, kerkelijk of niet heeft toch met dezelfde problemen te maken? Tijdens de acties is overduidelijk gebleken dat de boeren er hetzelfde over denken. Maar zo gauw ze op een hoger bestuursniveau zitten, plakken ze plotseling vast aan het pluche van hun stoeltjes. Dat is vooral van toepassing op de KNBTB en de CBTB. Hun verbondenheid met het CDA, de partij van landbouwminister Braks, weerhoudt hen ervan samen met ons een vuist te maken.
Ze blijven roepen dat ze achter onze eisen staan. Een man als Mares is zelfs in staat om een oud jasje aan te trekken en te denken dat hij daarmee als boer met ons mee kan demonstreren.” 

De boeren in de omgeving van De Waard hebben geen trek meer in deze mensen en treffen voorbereidingen voor een nieuwe organisatie. De Zeeuwen vinden niet dat de organisaties omver gekegeld moeten worden, maar ze eisen wel dat binnen de organisaties een apart kanaal komt zodat de mening van de akkerbouwers verticaal naar de top kan doorstromen. „Een vierbaansweg naar Brussel“, aldus Daan Dees.

___________________________________________________________

Naar Boerenprotesten 1990