___________________________________________________________ |
23-02-1990 Nieuwsblad van het Noorden, vrijdag
Boeren al vaker de straat op voor een beter inkomen
Van onze correspondent
DEN HAAG — De Nederlandse boeren en tuinders zijn al vaker de straat op gegaan om een hogere opbrengst voor hun produkten of lagere bedrijfskosten af te dwingen van de Nederlandse overheid of de Europese Gemeenschap. Veel van die acties begonnen, net als nu, bij de basis en niet bij de officiële overlegpartners van de minister, de drie Centrale Landbouworganisaties.
Nog vers in het geheugen liggen twee acties vorig jaar. Op 1 maart demonstreerden een paar duizend akkerbouwers in Den Haag. Hun eisen waren toen vrijwel gelijk aan de eisen die zij nu stellen. De akkerbouwers waren in de voorgaande twee dagen met honderden trekkers uit onder meer Groningen, Zeeland en de Flevopolders naar Den Haag gekomen.
Op 1 maart sloten zij van de vroege ochtend tot in het begin van de avond met hun trekkers hermetisch het gebouw van het ministerie van Landbouw en Visserij af.
Een vergadering van het dagelijks bestuur van het Landbouwschap maakten zij onmogelijk.
Voor veel boeren eindigde de dag volgens eigen zeggen met een kater. Minister Braks van landbouw en visserij ging uiteindelijk akkoord ging met het aanbieden van een petitie met hun eisen, maar het geagendeerde overleg met het Landbouwschap blies hij af. Als reden gaf hij de afwezigheid van zijn ambtenaren op, waarvoor hij de schuld bij de blokkerende boeren legde.
Begin mei 1989 bezetten akkerbouwers met hun trekkers met het zelfde pakket eisen het binnenplein van het Binnenhof. Minister-president Lubbers weigerde het door hen geëiste gesprek waarna een van de voormannen het pakket eisen aan een van de deuren op het Binnenhof vastspijkerde. De actievoerders herinneren zich de voor hen slechte afloop van beide acties maar al te goed en willen zich niet opnieuw „met mooie beloftes maar weinig daden naar huis laten sturen”.
Geen applaus
In maart 1986 lag minister Braks zwaar onder vuur tijdens een protest van zesduizend boeren in Hoogeveen. Vooral de noordelijke boeren bekritiseerden daar onder meer het mest- en graanbeleid van de bewindsman. Voor het eerst in zijn loopbaan als minister kreeg Braks na een van hem bekende gloedvolle uiteenzetting van het beleid de handen van de aanwezige boeren niet op elkaar. Voor de man van wie algemeen werd gezegd dat hij een zaal met woedende boeren of tuinders plat kreeg was dat een bittere ervaring. Niet voor niets luidde de leus van de actievoerders toen „Geen applaus voor Braks“. De leuze „Geen paapse stront op onze grond” kon toen bij de actievoerders niet door de beugel.
Dat er in vier jaar tijd veel is veranderd blijkt uit de leuze „Braks dood, wij ons brood” en de varianten daarop die dezer dagen worden meegevoerd. Niet alleen in Nederland, maar ook in Brussel hebben Nederlandse boeren, samen met collega’s uit andere EG-lidstaten geprotesteerd tegen het landbouwbeleid van de Europese Gemeenschap. In mei 1987 protesteerden zo’n tienduizend boeren uit Frankrijk, de Bondsrepubliek Duitsland, België en Nederland tegen plannen van de Europese Commissie, het dagelijks bestuur van de EG, de graanprijs te verlagen.
Steun glastuinders
In het begin van de jaren tachtig, na de tweede oliecrisis in 1979, zijn het vooral de glastuinders die te hoop lopen tegen het overheidsbeleid. Onder meer in Aalsmeer en Bleiswijk protesteren zij tegen de alsmaar oplopende prijzen voor aardgas. Hun produktiekosten rijzen daardoor de pan uit.
De overheid pompte in de loop van de jaren tachtig met toestemming van Brussel 300 miljoen gulden in de sector voor energiebesparende investeringen. De glastuinders grepen die sectorsteun met beide handen aan en behalen thans gemiddeld een goed inkomen. De akkerbouwers voeren in hun eis voor investeringssteun daarom nu vaak de hulp aan de glastuinders op.
Het begin van een actie van boeren eind juli, begin augustus 1974 toont grote gelijkenis met de huidige blokkades. Toen betrof het niet alleen akkerbouwers, maar ook melkveehouders en glastuinders. Op 29 juli begonnen velen na een oproep van spontaan opgerichte actiegroepen met blokkades. Overal in het land versperden zij met trekkers en andere machines de openbare weg. De boeren en tuinders waren de daling van hun inkomen zat.
Telegram
De drie Centrale Landbouworganisaties, de Katholieke Nederlandse Boeren- en Tuindersbond, de Christelijke Boeren- en Tuindersbond en het algemene Koninklijk Nederlands. Landbouw Comité namen reeds een dag later afstand van de actie. Op de laatste dag van juli besloten zij een massale demonstratieve vergadering uit te schrijven. Tegelijkertijd vroegen zij in een telegram aan het toenmalige kabinet Den Uyl – Van der Stee was minister van landbouw en visserij – „ernstig rekening te houden met de grote onrust onder de boeren en op korte termijn overleg te plegen over een aantal beleidsmaatregelen“. De blokkades duurden een week. Toen kwam het kabinet met een verklaring dat het afgelopen moest zijn met het in gevaar brengen van de verkeersveiligheid. De politie kreeg opdracht „handelend op te treden tegen ieder die zich niet aan de regels houdt en de vrijheid van het verkeer belemmert”. In dezelfde verklaring stond tevens dat de boeren er van overtuigd konden zijn „dat de regering en de overige bevolking op de hoogte zijn van de noden en verlangens die bij de agrarische bevolking leven“. Die verklaring was toen voldoende om de boeren en tuinders te bewegen met hun acties te stoppen.
Verbruid
In de weken daarop kwamen actievoerders en Landbouwschap met verschillende eisenpakketten. De actievoerders gingen het verst en eisten, naar later zou blijken tevergeefs, onder meer een verhoging van de graanprijs met 50 procent en van melk met 10 cent per liter.
Tijdens de door 30.000 boeren en tuinders bijgewoonde demonstratieve vergadering in het oude Utrechtse stadion Galgenwaard kregen de landbouwvoormannen en minister Van der Stee het zwaar te verduren. Voorzitter Mertens van de KNBTB werd het spreken onmogelijk gemaakt, evenals Van der Stee. De eerste had, zo zou later blijken, het voorgoed verbruid bij zijn achterban met opmerkingen over de noodzaak van het verdwijnen van 30 procent van de agrarische bevolking. De regering kwam enkele weken later wel met enkele toezeggingen maar deze waren voor zowel de landbouworganisaties als de actievoerders onvoldoende.
De tot een nationale bekendheid uitgegroeide actieleider Klaas Olieman: „De eisen van de actiegroepen zullen aanvaard moeten worden: pas dan zullen die groepen min of meer tevreden zijn.”
___________________________________________________________ |
Naar Boerenprotesten 1990