___________________________________________________________ |
22-02-1979 Nieuwsblad van het Noorden, donderdag
Voedselvluchten om schade aan jonge aanplant te voorkomen
Honger drijft hazen naar boomgaarden
(Van een onzer verslaggevers)
Een helikopter van de vliegbasis Soesterberg is gisteren in de provincie Groningen de hele dag in actie geweest om wildschade tegen te gaan. In meer dan tien vluchten werd vooral in Noordwest-Groningen bijna vier ton voedsel voor hazen uitgezet om te voorkomen dat zij nog meer fruitbomen aanvreten.
De afgelopen dagen zijn in de buurt van boomgaarden grote groepen hazen gesignaleerd. Op zoek naar voedsel komen zij af op het enig eetbare dat ze kunnen vinden: de basten van boompjes bij kwekerijen.
Een van de vele fruittelers die de dupe is van de hongersnood onder het wild, is de heer A. Tebbens Torringa in Zuurdijk.
Elke dag komt een leger van zeker honderd hazen naar zijn boomgaard. De dieren eten vooral de jonge aanplant op. Pogingen van de eigenaar om de hazen van de jonge bomen weg te houden door ze zelf te voederen, faalden. Het had alleen maar tot gevolg dat het leger hongerigen nog groter werd. De heer Tebbens Torringa beschouwt zijn boomgaarden met jonge aanplant (ongeveer vijf hectare) als verloren. Herbeplanten kost ongeveer dertigduizend gulden per hectare.
Faunabeheer van het ministerie van Landbouw besloot na vele schademeldingen een beroep te doen op de Luchtmacht. Met behulp van leden van de regio Groningen van de Koninklijke Nederlandse Jagers Vereniging (KNVJ) is gisteren vanuit Zuidwolde bij Bedum ongeveer driehonderd kilo hooi, rode kool, witlof, wortels, knollen en tulpebollen per vlucht vervoerd. Aanvankelijk was het de bedoeling eergisteren te vliegen, maar dat moest een dag worden uitgesteld in verband met de mist.
Volgens J. Offringa, bestuurslid van de KNVJ, heeft het eenmalig voeren van hazen weinig zin. „Voor de schade kan het middel” erger zijn dan de kwaal. Je voert in de buurt van de kwekerijen, omdat de hazen daar nu zitten. Andere hazen uit de verre omgeving komen ook op die voederplaatsen af. Wanneer je dan stopt met voeren, heb je hier grote concentraties zitten die zich massaal op de boompjes storten. We zullen daarom proberen om, als het voedsel dat gisteren gebracht is, op is, per auto op die plaatsen te komen om het aan te vullen.”
„We hopen dat de harde ijslaag die nog over het land ligt, gauw smelt, dan kunnen de hazen weer in de weilanden voedsel vinden,” aldus Dijkinga in Zuidwolde (Gr.), die de vluchten coördineerde.
„Onder normale omstandigheden zou Faunabeheer bij deze wildschade een afschotvergunning verlenen, maar dat is op het ogenblik niet verantwoord,” aldus Offringa. „Wanneer dat zou gebeuren, kan op één dag de hele hazenstand in Noord-Groningen worden uitgeroeid.”
• Een hongerige haas in een boomgaard in Zuurdijk
• De bemanning van een helikopter brengt voedsel voor de hazen in nood
___________________________________________________________ |
17-03-1979 De Financiële Telegraaf, zaterdag
Zelfs grote boer kan niet reserveren voor tegenslag
Sneeuw en hazen richtten ramp aan op fruitbedrijf
door John Wessel
ZUURDIJK, zaterdag „Ze vreten het liefst Cox, Lombards en James Grieves“, zegt A. Tebbens-Torringa, terwijl hij met grote passen over de keiharde sneeuwlaag beent die, vier weken nadat een Siberische winterstorm de noordelijke provincies teisterde, nog steeds een meter hoog in zijn uitgestrekte boomgaarden ligt.
Hij heeft het niet over de consumenten van zijn fruit, maar over een horde uitgehongerde hazen, die zijn bomen overviel toen sneeuw en ijs elk ander voedsel onbereikbaar maakten. Torringa’s statige boerderij, de Stoepemaheerd, ligt nabij Zuurdijk, gemeente Leens, in het dunbevolkte noordwesten van Groningen. Ook al doordat het Reitdiep dichtgevroren was, wist het hazenvolk over afstanden van 25 kilometer zijn bedrijf te bereiken.
Fruitkweker A. Tebbens-Torringa bij zijn onder de sneeuwlast bezweken appelbomen.
Helikopter
De gevolgen waren verschrikkelijk. De sneeuwlaag maakte de takken bereikbaar voor de razendsnelle knagers, die zich door niets of niemand lieten verjagen. Terwijl de boerderij vier dagen geïsoleerd was, moest Tebbens-Torringa machteloos toezien hoe bast en knoppen werden weggevreten tot een groot deel van de kostbare jonge fruitopstanden volledig vernield was.
De hazen vertrokken pas na voedseldroppings op het bouwland door een legerhelikopter. Toen telde bedrijfsleider Buys honderd hazen; een onvoorstelbare concentratie voor dit solitair levende dier.
Een ander deel van Torringa’s fruitbomen werd getroffen door een andere winterramp. De sneeuwjacht ontmoette de boomgaard als eerste obstakel na kilometers open akkerland. Rond de oudere bomen legde de storm zijn zwaarste sneeuwlast neer: drie, vier meter hoog. Die dikke laag zakt nu langzaam in elkaar en scheurt de takken meedogenloos van de bomen.
Wie vergoedt Tebbens-Torringa’s schade, die voorlopig geschat wordt op ƒ 200.000?
Voor wat de wildschade betreft, lijkt de zaak eenvoudig te liggen. De Dienst Faunabeheer van het ministerie van Landbouw heeft hem uitdrukkelijk verboden de hazen af te schieten; daarvan heeft hij zich tot op directeur-generaalsniveau overtuigd.
„Als het Nederlandse volk een hazenstand wil handhaven, dan vind ik dat prachtig“, zegt Tebbens-Torringa, „maar niet op mijn kosten.
Dit risico is niet te verzekeren en ik vertrouw dus dat het ministerie mijn schade vergoedt in het kader van de bestaande wildschaderegeling”.
Met de takbreuk als gevolg van een sneeuwstorm zoals ééns in de vijftig jaar voorkomt, ligt het nóg eenvoudiger. Ook dit risico is niet te verzekeren en komt dus voor rekening van Tebbens-Torringa. Premier Van Agt heeft gezegd dat geen bedrijf failliet mag gaan door de winterramp, en minister Van der Stee heeft de RZ-regeling — de bijstand voor zelfstandigen — aanbevolen als pleister op de wonde.
Krepeergevallen
Maar de burgemeester van Leens zal Torringa zien aankomen als hij om geld komt. De RZ-regeling is voor krepeergevallen en daar hoort hij duidelijk niet bij. De Stoepemaheerd omvat naast 11 hectare boomgaard een akkerbouwbedrijf van 55 hectare. Tebbens-Torringa is een grote boer, wiens voorouders al rond 1700 grondbezitters waren in de streek.
Geen medelijden dus voor deze agrariër, die geconfronteerd werd met het risico dat hoort bij het zelfstandig ondernemerschap. Verhaal uit? Nee, er is nog een hoofdstuk.
Bij de Rabobank is Torringa welkom als hij een paar ton wil lenen om nieuwe bomen in te planten. Maar hij is 52. Een dergelijk groot landbouwbedrijf runnen kan alleen een man in de kracht van zijn leven..Zijn zoon studeert economie en zal hem niet opvolgen. Waarom zou Tebbens-Torringa geleend geld steken in een project dat in geen vijf jaar zal renderen?
Fiscus
Voorzitter Joris Schouten van het Landbouwschap was één dezer dagen op Torringa’s bedrijf en zag de levende illustratie van wat hij onlangs onder woorden bracht: als de fiscus de boer niet zo goed wist te vinden als hij veel verdient, zou hij in tijd van nood zichzelf kunnen redden zonder beroep op overheidshulp.
Dat een boer als Tebbens- Torringa, met een zeer groot bedrijf, geen kans ziet om tegenslag met eigen vermogen op te vangen, is een teken aan de wand. „Voor bedrijven met zulke sterk flucturerende opbrengsten zal er een belastingheffing met meer reserveringsmogelijkheden moeten komen, anders kunnen ze niet gezond blijven”, zegt Tebbens-Torringa.
Als gevolg van het huidige systeem staat nu de baan van Torringa’s bedrijfsleider op de tocht. De Groninger fruitveiling die het moet hebben van een tiental grote bedrijven, zal een belangrijk stuk aanvoer gaan missen. Een op en top modern fruitbedrijf, dat met zijn succesvolle nieuwe soorten als Jongagold en Karmijn zo’n goede aanvulling was op het te eenzijdige Nederlandse fruitassortiment, dreigt te verdwijnen.
Door in dit soort gevallen — want Tebbens-Torringa is natuurlijk niet het enige slachtoffer — niet in te grijpen snijdt Nederland in eigen vlees.
___________________________________________________________ |
16-10-1979 Nieuwsblad van het Noorden, dinsdag
Kwekers in Groningen laten hoofd hangen ‘Sommigen laten bedrijf doodbloeden’
(Van een onzer verslaggevers)
De kwekerij Van Meerten in Uithuizen houdt uitverkoop. Een meevallertje voor de tuinliefhebber: bij het begin van het nieuwe plantseizoen kan hij er voor vriendenprijsjes terecht, en dat is natuurlijk nooit weg! De reden voor de uitverkoop is echter bepaald niet feestelijk, want de kwekerij stopt daarna.
“We hebben door de sneeuwramp een strop gehad van twee ton,” verduidelijkt de heer R. Smeenk van de Exploitatie- Beleggingsmaatschappij in Groningen, die de kwekerij het laatste jaar dreef. Daarmee is dan tevens de opheffing verklaard: de klap van de winter was zo groot, dat het bedrijf die niet heeft overleefd.
Kwekerij Van Meerten in Uithuizen is niet de enige plaats waar geklaagd wordt over de gevolgen van de winter en het uitblijven van steun van de overheid. Algemeen heerst er in de kringen van de kwekers ergernis over, en het maakt niet uit of ze in de siertuin- dan wel de groente- of fruitsector zitten.
“Veel van mijn collega’s in Groningen en Friesland zijn door de hele zaak mentaal aangeslagen,” zegt de landbouwer-fruitteler A. Tebbens Torringa in Zuurdijk.
„Ze laten daarom nieuwe aanplant achterwege. Die is in deze bedrijfstak nodig om de oogst op peil te houden, en die was helemaal nodig na deze winter, toen veel schade ontstond. Als je niet nieuw aanplant, betekent het dat je het bedrijf laat doodbloeden. En dat is wat in een aantal gevallen gebeurt.”
Van de fruittelers in Groningen en Friesland kan de Zuurdijkster landbouwer tot de categorie zwaarst getroffenen worden gerekend. De directe schade van de sneeuwramp in zijn boomgaard kan globaal op een ton worden gesteld. Aan inkomsten zal hij – schat de heer Tebbens – dit jaar, en óók in 1980, ongeveer anderhalve ton minder hebben. Dit door de verminderde opbrengst van de oogst door schade aan de bomen en door het feit dat de jonge aanplant niet direct vruchten geeft. „Het gaat,” aldus de fruitteler, „om vier categorieën schade. Alleen waar het wild de veroorzaker was, was die te claimen, tegen de rest – takbreuk en vorst- en bloeischade – kunnen wij ons niet verzekeren.”
„Uit de boot”
Dit houdt dus in dat de kwekers zelf voor de kosten opdraaien. Die bui zagen zij afgelopen winter eigenlijk al hangen.
Daarom werden Kamerleden en regeringsfunctionarissen naar het gebied gehaald om hen te laten zien hoe erg het wel was. Het bleef lood om oud-ijzer, want intussen weten de kwekers wel zoveel dat ze op geen enkele financiële steun meer rekenen.
De heer Tebbens Torringa: „De minister mag dan in de Kamer wel heel ferm verklaren dat de gedupeerden een beroep kunnen doen op de rijksgroepsregeling voor zelfstandigen, maar hij vergat er bij te vertellen dat wij daarvoor helemaal niet in aanmerking komen. De voorwaarden zijn zodanig dat we – door bedrijfsbezittingen en dergelijke – uit de boot vallen. De enige weg die overblijft is naar de bank stappen om een hypotheek te nemen. Dit betekent alleen maar een lastenverhoging, en dat is, vooral voor de mensen die moeilijk zitten, onverteerbaar.”
De heer Tebbens Torringa heeft aanvankelijk ook aan het stoppen met de fruitteelt gedacht, maar hij zag er om twee redenen van af. Enerzijds wilde hij zijn jonge bedrijfsleider niet in de kou laten staan, en met het geld dat hij ontving voor de wildschade („Gelukkig werd die buitengewoon snel afgewikkeld“) wilde hij een gedeeltelijke nieuwe start wagen.
De kwekers voelen zich door de overheid in de steek gelaten. De omstandigheden zijn over hen gekomen en ze zijn daardoor voor kosten geplaatst die niet of nauwelijks te verwerken zijn. „In Den Haag riep men toen wel dat er door de sneeuwramp geen bedrijf kapot mocht gaan. Dat zal waarschijnlijk ook niet gebeuren, maar bedrijfsonderdelen verdwijnen er wel door. En daar trekt de overheid zich niets van aan,” aldus de heer Tebbens Torringa.
Bij de kwekerij Van Meerten liggen de zaken wat anders. De huidige eigenaar pompte er geld in met het doel om een gezond bedrijf te kunnen doorverkopen.
De winter heeft dit streven echter totaal gewijzigd. “We bouwen de zaak nu af, maar de kwekerij had eigenlijk allang failliet moeten zijn. Een particulier had het stellig niet zolang volgehouden,” zegt de heer Smeenk.
___________________________________________________________ |
Naar 1979 Verslaggeving sneeuwoverlast
Naar Boerderij “Stoepemaheerd”