20-10-1836 Vonnis Regtbank Procedure Elisabeth Eijes tegen Tijmen Tijmens betreffende verlenging van een termijn

___________________________________________________________

renuntieren = afzien van, afstand van doen
Datum: 20-10-1836 Rechtbank Appingedam
___________________________________________________________

Vonnis in Zake 
Mejuffrouw Elisabeth Eijes Wedu J. Tijmens
@
de Heer Tijmen Tijmens als eenige erfgenaam van wijlen den Heer J. Tijmens

Eisch tot verlenging van het bij de Wet bepaalde delai om de gemeenschap te aanvaarden of te verwerpen.

___________________________________________________________

No 60
In nam des Konings! 
De Regtbank van eersten aanleg van het Kwartier Appingedam, Provincie Groningen, zitting houdende te Appingedam, heeft het navolgende Vonnis gewezen

Inzake 
Mejuffrouw Elizabeth Eijes, weduwe van wijlen den Heer Jan Tijmens, landbouwersche, woonachtig te Winsum, eischeres bij exploit van den negentienden September 1800 zes en dertig behoorlijk geregistreerd Comparerende bij Mr H. van Bolhuis Prokureur
tegen
den Heer Tijmen Tijmens, landbouwer woonachtig op den Ham, Gemeente Aduard, in zijne Kwaliteit als eenig erfgenaam van wijlen Eischeresses echtgenoot voorneomd, voor behoudens zijne regt van beneficie van inventaris; verweerder kracht bovengemeld exploit, Comparerende bij Mr R Brongers Prokureur.

De Prokureur van de Eischeres, Concludeerd daartoe:
Ten einde het de Regtbank moge behagen te verstaan:
Aangezien eischeresses echtgenoot is overleden den negenden Junij jongstleden;
Aangezien de eischeresse heeft geprocedeerd tot inventarisatie van den massalen boedel, zoo van de eischeresse als van wijlen haren echtgenoot voornoemd;
Aangezien de eischeresses met wijlen haren echtgenoot in gemeenschap van goederen is gehuwd geweest, met uitzondering van zoodanige twintig duizend Guldens welke de eischeresse met haren echtgenoot hebben aangebragt en welke tusschen hun gemeen zijn gemaakt, zoodat winst en verlies des aangaande is geworden gemeen, half en half;
Aangezien de eischeresse bij het opmaken van het Inventaris, met geene mogelijkheid kan bepalen of zij de gemeenschap tusschen haar en wijlen haren echtgenoot voor zoo ver die bestaan heeft wil accepteren, dan of zij daaraan wil renuntieren en de eischeres daartoe behoeft een groote dilai als bij de wet wordt toegestaan: 
Dat het dilai van deliberatie om te renuntieren aan, of te accepteren de gemeenschap, voor zoover die tusschen eischeresse en wijlen haren echtgenoot heeft bestaan, worde vermeerderd met een termijn van zes maanden, of zoodanig ander termijn als de Regtbank zal arbitreren, welk termijn zal beginnen te loopen van af den dag, waarop het termijn bij de wet gevorderd zal expireren,
Concluderende de eischeresse daartoe, dat de kosten uit den massalen boedel zullen worden gerepeteerd.
De Prokureur voor de verweerder declareerde zonder de gronden van den eischer te erkennen te acquiesceren in den eisch, voor behoudens de regten der opposanten.
De daadzaken zijn ter Conclusie omschreven.

Het punt van regte is, te weten of de eisch is regtmatig en welgestaafd?
De Regtbank 
Gehoord de Conclusie door de Prokureur van de Eischeres genomen, luidende:
De Prokureur van de Eischeresse Concludeert daartoe “Ten einde de Regtbank zal geleiven te verstaan 
Aangezien Eischeresses echtgenoot is overleden den negenden Junij jongstleden;
Aangezien de Requirante heeft geprocedeerd tot inventarisatie van den massalen boedel zoo van de Eischeresse als van wijlen haren echtgenoot voornoemd; 
Aangezien de eischeresse met wijlen haren echtgenoot in ongemeenschap van goederen is gehuwd geweest met uitzondering van zoodanige twintig duizend Guldens, welke de Eischeresse met haren echtgenote hebben aangebragt en welke tusschen hun gemeen zijn gemaakt, zoodat winst en verlies des aangaande is geworden gemeen half en half,
Aangezien de requirante bij het opmaken van het inventaris tot op dit oogenblijk, zich met geene mogelijkheid kan bepalen of zij de Gemeenschap tusschen haar en wijlen haren echtgenoot voor zoover die bestaan heeft wil accepteren dan of zij daaraan wil accepteren dan of zij daaraan wil renuntieren, en de eischeresse daartoe bhoeft een grooter dilai als bij de Wet wordt toegestaan
Dat het dilai van deliberatie om te renuntieren aan of te accepteren de gemeenschap voor zoo ver die tusschen eischeresse en wijlen haren echtgenoot heeft bestaan werde vermeerderd met een termijn van zes maanden, of zoodanig ander termijn als de Regtbank zal arbitreren, welk termijn zal beginnen te loopen vanaf den dag waar op het termijn bij de wet gevorderd zal expireren, concluderende de Eischeresse voorts dat de kosten uit de massale boedel zullen worden repeteerd.

Gehoord het declaratoir door den Prokureur Mr Brongers voor den Gedaagde gedaan, van inhoud 
De verweerder declareert, zonder te erkennen de gronden bij de dagvaarding aangehaald, en ongeprejudiceerd de belangens der Crediteuren, welke zich opposant hebben gesteld tegen de inventarisatie des boedels van Jan Tijmens voornoemd, te acquiesceren in de Conclusie door de Eischeresse genoemn.
Nader gehoord de Prokureurs van de wederzijdsche partijen 
Overwegende, dat de Prokureur van de Eischeresse zich tegen de reserve voorkomende in het vorenstaand declaratoir heeft verzet, in zooverre betreft de woorden, ongeprejudicieerd de belangens der Crediteuren welke zich opposnt hebbende gesteld tegen de inventarisatie des boedels van Jan Tijmens voornoemd. 
Overwegende, dat de Prokureur van de Eischeres zich te regte tegen die reserve heeft geopposeerd, dewijl de onderwerpelijke eisch niet is ingesteld tegen de bij die reserve bedoelde Crediteuren, welke hunne regten (die door dit Vonnis niet worden geprejudicieerd), op de wijze bij artikel Vierhonderd vierenzeventig van de proces-orde voorgeschreven, zulks nodig achttende, kunnen Conserveren, doch waartoe de Gedaagde, als derde persoon beschouwd, niet is geregtigd.
Overwegende, dat de hiervoren staande Conclusie voor de Eischeres genomen, Strekkende invoegen daarbij vermeld, alzoo voor regtmatig en welgestaafd is te houden.

Rechtsprekende, 
verleent aan de Eischeres een verlenging van het bij wet bepaalde delai voor den tijd van vier maanden, te rekenen van den dag waarop het termijn bij de wet bepaald zal verstreken zijn, en verstaat, dat de kosten uit den massalen boedel zullen gerepeteerd worden.

Aldus gedaan en gewezen bij de Regtbank voornoemd te Appingedam den twintigsten october achttienhonderd zes en dertig. 
Tegenwoordig mijne Heeren Mrs 
Faure President 
J. C. Wichers en Eijssonius Wichers Regter en 
de Griffier.
(was geteekend) 
H. P. v B Faure President, 
de Griffier Chr. Th. Weiger

___________________________________________________________

Naar Graf 56: Elisabeth Eijes