___________________________________________________________ |
15-03-1839 Groninger Courant:
Nopens de verdere reis van den Russischen troonopvolger verneemt men thans uit een geloofwaardige bron het volgende:
Zijne Keizerl. H. zal Weenen den 13 Maart verlaten, den 15 of 16den te Munchen aankomen, aldaar 4 dagen blijven ; daarna de reis naar Stutgard vervolgen, alwaar Z. Keizerl. H. slechts twee dagen verwijlen zal, daar de doorluchtige reiziger het paaschfeest, den 7 April, bij zijne hooge bloedverwanten te ‘s Hage gedenkt te vieren. [Gedurende het verblijf van den Grootvorst te ‘s Hage zal Z. Keizerl. H., naar wij vernemen , een uitstapje naar Amsterdam en naar Zaandam doen.
___________________________________________________________ |
29-03-1839 Dagblad van ’s Gravenhage, vrijdag
— Men meldt uit Karlsruhe, dat Z. Keiz. H. de Russische Grootvorst-troonopvolger aldaar den 23 is aangekomen en zich den 25 naar Darmstadt, den volgenden dag naar Biberich dacht te begeven; waar hij een bezoek bij Z. D. den hertog van Nassau zou afleggen.
Vervolgens zou de Grootvorst den 27 tot Keulen, den 28 tot Dusseldorf, den 29 tot Nymegen voortreizen, en den 30 in ’s Gravenhage aankomen.
De ontvangst van den jongen Vorst bij zijne familiebetrekkingen te Stuttgardt is allerhartelijkst geweest, en ook aldaar niets verzuimd om zijn kortstondig verblijf aangenaam te maken.
Deswege schrijft men uit Nymegen:
“Naar wij vernemen, wordt Z. Keiz. H. de Grootvorst-troonopvolger van Rusland, met een gevolg van 36 personen, op aanstaanden Vrijdag, den 29 Maart, van Dusseldorf alhier verwacht, om in het hotel de Plaats Royaal te overnachten en, den volgenden dag, Hoogstdeszelfs reis naar ‘s Gravenhage voort te zetten.
Donderdag avond wordt Z. Exc. de Russische minister, gezant aan het hof te ’s Gravenhage, alhier verwacht, om Z. Keiz. H. te ontvangen, en met Hoogstdenzelven naar de residentie terug te keeren. Tegen Zaturdag morgen zijn, aan de posterij alhier, te dien einde, 50 paarden besteld.
Wij kunnen hier nog bijvoegen, dat Z. Keiz. H. de Grootvorst Zondag in deze residentie verwacht wordt, eu dat heden de Russische gevolmagtigde minister, von Maltitz en de kolonel van Omphal, adjudant des Konings, eerstgenoemde naar Kleef, en de kolonel naar Nymegen vertrokken zijn, om aldaar den Grootvorst op te wachten.
Verder vernemen wij , dat Z. Keiz. H. ook een bezoek aan de hoofdstad zal geven, en het huisje van Csaar Peter te Zaandam zal gaan bezigtigen; dat HH. KK. HH. Prins en Prinses Albert van Pruissen den 6 April alhier verwacht worden, en dat Z. M. en de verdere leden van het Koninklijke geslacht tegen de helft der volgende maand zich naar Amsterdam zullen begeven.
___________________________________________________________ |
03-04-1839 Algemeen Handelsblad, woensdag
Gravenhage, 1 April
Gisteren middag, kort na zijne aankomst in deze residentie, heeft Z. Keiz. H. de Grootvorst-troonopvolger van Rusland, zijne opwachting bij Z. M. den Koning gemaakt.
Heden heeft dezelve onderscheidene bezoeken van de verschillende leden van het corps diplomatique en van vele hooge personen uit deze hoofdstad, ontvangen.
Dezen middag heeft de grootvorst ten hove gedineerd, alwaar zich al de leden van het Koninklijk gezin bevonden, en vele aanzienlijken genoodigd waren, onder welke laatste men eenige der tot het gevolg des grootvorsten behoorende personen opmerkte. Naar men verzekert zal Z. Keiz. H. nog in den loop dezer week, een bezoek te Zaandam afleggen, en zich naar het vermaarde huisje van Czaar Peter de Groote begeven.
___________________________________________________________
06-04-1839 Algemeen Handelsblad, zaturdag
BINNENLAND. AMSTERDAM, Vrijdag 5 April.
— Wij vernemen dat Z. Keiz. H. de Grootvorst Troonopvolger van Rusland herwaarts gevolgd zal worden door den Graaf Orloff, den luit.-generaal Cavalini , adjud. generaal, den raadsheer Joukofsky, den kolonel Souriewitz, den baron van Lieven, den Prins Dolgoroucky, de drie laatslen kolonels en adjudanten van Z. Keiz. H., de graaf de Tolstoy, kamerheer, en nog 20 personen.
De dag der overkomst van Z. M. schijnt nog niet bepaaldelijk vastgesteld te zijn.
’s GRAVENHAGE, 4 April.
De Prins Albert van Pruisen wordt heden nacht of morgen ochtend alhier verwacht. Aanstaanden maandag is er diné bij den Koning, Dingsdag bal gala bij den Prins van Oranje, Woensdag gala komedie in den Franschen Schouwburg, Donderdag bal bij Prins Frederik, Vrijdag bal bij den Baron von Maltitz, gezant van den Keizer van Rusland hij ons Hof, Maandag over acht dagen bezoekt de Grootvorst Amsterdam, alwaar dien dag en volgenden gala representatie in de Hollandsche en Fransche Schouwburgen zal wezen.
Woensdag feest te Zaandam en Donderdag de terugreize naar ‘s Gravenhage, van waar die Prins eerst den 22sten zal vertrekken.
___________________________________________________________
09-04-1839 De Avondbode, dingsdag
‘s Gravenhage 7 April.
Eergisteren is door Z. Exe. den ambassadeur van Rusland, bij dit Hof, namens Z. Keiz. H. den grootvorst troonopvolger van dat Rijk , aan den Burgemeester dezer stad ter hand gesteld, eene som van ƒ 2.000, om onder de behoeftigen te worden uitgedeeld.
— Heden is dc stille weck door Z. K. H. den grootvorst troonopvolger van Rusland, ter gelegenheid van het Paaschfeest, in het godsdienstige oud-Nederland, aan de godsdienst toegewijd, ten einde. Behalve in de kerk of kapel van H. K. K. H. de prinses van Oranje, heeft de grootvorst zich tot dusverre niet anders dan incognito vertoond. Men zegt, dat ook de bibliotheek alhier door Z. K. H. in het strikste incognito en zonder eenig gevolg is bezocht worden. Gisteren morgen heeft Z. Keiz. H, vergezeld van Z. K. H. den Prins van Oranje en Hoogstdeszelfs drie zonen, den Russisehen minister een bezoek gegeven, en hebben eenige heeren uit het gevolg van Z. K. H. de koninklijke bibliotheek en het kabinet van penningen en gegraveerde steenen bezocht. Des avonds is Z. K. H. weder ter kerk geweest. Heden heeft Z. Keiz. H, vergezeld van HH. KK. HH. de drie prinsen, zonen van den Prins van Oranje, de openbare wandelplaats in het Bosch bezocht. Dezen middag is er ten hove groot diner en morgen, maandag, familie diner, ter gelegenheid der verjaring van H. K. H. prinses Sophie van Oranje. Dingsdag zal er bal zijn bij den Prins van Oranje en Woensdag gala representatie in den Franschen schouwburg. In het plan van Z. K. H. om eerst in de volgende week naar Amsterdam te gaan, en ook in dat van Z. M. om dc hoofdstad niet gelijktijdig te bezoeken, schijnt geene verandering te zullen komen.
Men meent te weten, dat te Zaandam verrassende toebereidselen tot de ontvangst van Z. K. H. worden gemaakt.
___________________________________________________________ |
15-04-1839 Leidsche Coutant, maandag
LEYDEN den 14den April.
Men meldt uit ‘s Gravenhage van den 13den dezers:
Heden middag is er weder groot diner ten .Hoven gehouden. Hetzelve is onder anderen bijgewoond door Z. Keiz. H. den Grootvorst-Troonopvolger van Rusland en verschillende leden van het Koninglijke gezin. Het vertrek van Z. Keiz. H. naar Amsterdam, Zaandam, enz.; blijft op aanstaanden Maandag-bepaald.
Ook heden verzekerde men in deze Residentie, dat het verblijf van den Grootvorst in ons Vaderland verlengd is; terwijl sommigen er bij voegen, dat Hoogstdezelve van de reis naar Groot-Britannie zou hebben afgezien.
Nopens het bal, dat gisteren avond bij den Russischen Minister gehouden is, vernemen wij thans nog de volgende bijzonderheden: Ten negen ure is het bal geopend door alle de hooge personen, die hetzelve met hunne tegenwoordigheid vereerden. Behalve den Grootvorst, merkte men daaronder op al de leden van het Koninglijke gezin, HH. DD. HH. de Hertogin en den jongen Hertog van Saksen-Weimar. Ook het Corps-Diplomatique, de Ministers en Groot-Officieren van ’s Konings Huis, verschillende andere ambtenaren, de keur van deze Hofstad en eenige vreemdelingen van aanzien, woonden hetzelve insgelijks bij. Het geheel van deze schoone en talrijke vereeniging, die zoo levendig en vrolijk was, van deze afwisseling van prachtige uniformen, van schitterende costumes en van bevalligen en rijken tooi, leverde inderdaad een betooverend schouwspel op. Ten twaalf ure werd er een heerlijk souper aangeboden, waarvan de Baron en de Baronnes von Maltitz, aan de tafel der Prinsen, de honneurs hebben waargenomen. Vervolgens is de dans, waaraan alle de hooge gasten een levendig deel genomen hebben, hervat en heeft dezelve tot heden morgen vier ure voortgeduurd. Onder het gevolg van den Grootvorst-Troonopvolger, bevonden zich de Graaf Orlof, de Staatsraad Jonkowsky, de Colonels Aide-de-Camps Prins Dolgoroukli, Baron Lieven en Touriewitch, de Staatsraad Jenukhine, de Kamerheer Tolstoy en de Luitenants der garde Vorst Bariatinsky, Patkul en Adlerberg. Er was niets gespaard, om aan dit bal den meest mogelijken luister bij te zetten; het hotel.was versierd en prachtig verlicht.
Reeds wordt er in deze Residentie gesproken, dat er nog onderscheidene andere partijen, door hooge en aanzienlijke personen ter eere van den Grootvorst, zullen gegeven worden.
— Z. M. heeft aan Z. K. H. den Grootvorst van Rusland het Grootkruis der orde van den Nederlandschen Leeuw geschonken.
Ook heeft Z. M. aan Z., K. .H, als Adjudant, gedurende zijn verblijf in Nederland toegevoegd, den Generaal-Majoor Jonkheer Klerks.
___________________________________________________________ |
17-04 1839 Leydsche Courant, woensdag
Uit Haarlem meldt men van den 15 April:
Heden morgen is Z. K. H. de Grootvorst-Troonopvolger van Rusland, vergezeld van Z. K. H. den Prins-van Oranje, uit ‘s Gravenhage hier aangekomen.
HH. KK. HH. zijn te 12 ure aan het paviljoen Welgelegen afgestapt, en plegtig ontvangen door den Burgemeester en Weihouders dezer stad, alsmede door den Generaal Provincialen Commandant en de Generaals en Bevelhebbers van de hier aanwezige militaire corpsen.
In de nabijheid van het paviljoen stonden de troepen der bezetting, zoo ruiterij en infanterie, als artillerie, benevens de stedelijke schutterij, geschaard.
HH. KK,. HH. hebben het Kabinet van schilderijen van levende inlandsche meesters met veel belangstelling bezigtigd, en zich, na gebruik gemaakt te hebben van het hun aangeboden dejeuner, naar de Groote Kerk begeven, ten einde liet beroemde orgel te hooren.
Na ook aldaar een geruimen tijd vertoefd te hebben, hebben HH. KK. HH. te half 2 ure van hier de reis naar Amsterdam voortgezet.
De huizen der ingezetenen, vooral in de straten, welke HH. KK. HH. doorreden, waren met vlaggen versierd. De Vorstelijke personen werden door eene groote volksmenigte op hunnen doortogt met gejuich begroet.
Men meldt uit Amsterdam van den 15 April:
Z. K. H. de Grootvorst Troonopvolger van Rusland bevindt zich binnen onze muren.
Ongeveer ten half drie ure kwam Hoogstdezelve, verzeld door Z. K. H. den Prins van Oranje, op het Paleis aan, en kort daarop vertoonden beide Prinsen zich op het balkon. Geheel de Dam was met eene digt op een gedrongen menigte vervuld, welke de verschijning der Vorstelijke personen met blijd gejuich ontving. Een aantal, kurassiers stond op den Dam geschaard, welker muzijk het-Russische volkslied aanhief. Zij werd vervangen door de horenblazers der schutterij, welke het Nederlandsche volkslied: Wien Neêrlandsch Bloed, enz. deden hooren. Op dezen volgde weder de miizijk der schutterij, die hetzelfde lied vervolgde en daarna: Wij leven vrij, enz. aanstemde. Welk alles de geestdrift niet weinig verhoogde.
Een kwartier over drie ure is ook Z. K. H. de Erfprins van Oranje, op het paleis aangekomen; eene poos daarna gevolgd wordende door HH. KK. HH. Prins en Prinses Frederik der Nederlanden, als ook de jongere Prinsen.
Heden avond bezoekt, gelijk wij gemeld hebben, het Vorstelijk gezelschap den stads schouwburg.
De heer van der Hoop heeft eene keurige verzameling versche bloemen naar het Paleis gezonden.
In het huisje van Czaar Peter den Groote te Zaandam, in welke stad vele groote toebereidselen ter ontvangst van Z. K. H. den Grootvorst van Rusland gemaakt, worden, is een welgelijkend afbeeldsel van genoemden Keizer opgehangen, dat op het uur, wanneer Z. K. H. de Grootvorst zich in hetzelve bevindt, zal ontdekt en vervolgens altijd daar zal bewaard worden. Het is een geschenk van H. K. K. H. de Prinses van Oranje.
___________________________________________________________ |
18-04-1839 Algemeen Handelsblad, donderdag
— Niet minder hartelijk, niet minder luisterrijk dan in den stads Schouwburg, eergisteren avond, was de ontvangst, die gisteren avond in den Franschen Schouwburg voor Amstels doorluchtigen gast, den Grootvorst Troonopvolger Alexander Nicolajewitsch van Rusland toebereid werd; niet minder talrijk, niet minder schitterend was de vergadering, niet minder geestdrift spreidde zich ten toon. Welk Nederlandsch hart zou ook niet. kloppen voor eenen zoo dierbaren bloedverwant van ons vorstelijk stamhuis, voor eenen zoo waardigen telg van Nederlands getrouwsten, magtigsten eu welmeenendsten bondgenoot?
Wie zou niet gaarne willen zien, eu hulde bewijzen aan den jeugdigen vorst, welken de Voorzienigheid op eene zoo verbazende hoogte des levens geplaatst beeft, dien Zij geroepen heeft, eensdaags over een wereldrijk te heerschen, dat half Europa en een derde van Azië omvat, die bestemd zal zijn, het lot van meer dan vijftig miljoenen zielen te besturen, en die eindelijk de magt zal bezitten vrede en regt in gansch Europa te helpen handhaven?
Wie zou niet gaarne in zijne gelaatstrekken, in zijn oog op zijn voorhoofd de voorspelling willen lezen, dat hij een waardig opvolger zal zijn van zijn verheven Vader, den wijzen en krachtigen Heerscher, die weet wat hij kan doen, wat hij moet doen? — Ja, heil ons, wij hebben de bevestiging d;er voorspelling in zijn vriendelijk oog, in zijne mannelijke houding, op zijn sprekend wezen gelezen, en de toejuiching der vergaderde menigte getuigt, dat allen met ons zich in die bevestiging verblijdden. Driewerf heil! roepen wij het volk toe, over hetwelk hij bestemd is den schepter te zwaaijen.
Gaarne zouden wij den jeugdigen Vorst toeroepen: “Blijf onder ons, blijf in Nederland, leer van onzen braven Koning de kunst van regeren de kunst van in nood en gevaren de staatshulk wijselijk te bestieren de kunst van een volk gelukkig te maken; even als Uw doorluchtige Voorzaat, de groote Peter, in ons Vaderland vertoefde, om de kunst te leeren, de ranke kiel te bouwen, en daarmede de onstuimige baren veilig te tarten, en rijkdom en overvloed te verspreiden!”
Maar hij bezit eenen Vader die gedurende eene dertienjarige regering over den Noorschen kolossus zoo veel wijsheid, kracht en mildheid ten toon gespreid heeft, dat de veel belovende zoon geen waardiger voorbeeld dan in zijnen eigen Doorluchtigen Vader kan viuden.
Naauwelijks had de vorstelijke Familie, henevens haar gevolg, gisteren avond, onder het daverend gejuich der menigte en onder het spelen van Russische en Nederlandsche volksliederen, plaats genomen, of de Heer Baudot, directeur van den Franschen schouwburg, wien de lof toekomt, alles op de passendste wijze te hebben ingerigt, trad te voorschijn, en sprak met eene diep bewogen stem de volgende toepasselijke dichtregelen uit:
L’air, au loin, répétait mille cris d’all égresse,
J’interroge ! on me dit: c’est lui, c’est son altesse !
De Pierra un petit fis qui, dans cet heureux jour
Du meilleur de nos rois vient augmantar la cour;
Partoût, autour de lui, le délire est extrême;
A peine a-t-il paru que tout le monde l’aime,
Et la fille aux cents voix peût dire, en tous pays,
Que les Czars et Nassaus sont à jamais unis.
De ton aïeul nos fils ont garde souvenance,
En chantant ses hauts faits, on berçait leur enfance;
A peine d’une mère abandonnant les bras,
Aussitôt vers Zaandam ils dirigeaient leurs pas;
Là, pleins d’un saint respect pour ces débris antiques,
Ils allaient saluer ces rustiques reliques
Que le temps respecta, pour dire à nos neveux:
C’est lá que, lom des cours et des plaisirs pompeux,
Pierre le grand vécut et d’un mâle courage
Du travail le plus rude a fait l’ apprentissage;
Toujours plein de douceur envers ses compagnons
Auxquels il sût cacher et son rang et ses noms,
Il s’en faisait aimer et règnait sur leurs coeurs,
Pour lui, ce plaisir doux remplaçait les grandeurs.
Mais quand l’histoire est lá, que puis-je encore dire?
Rien qui ne soit connu, alors cessons d’écrire
Et melons nous à tous, pour fêter, en passant
D’un aussi grand héros, la jeune descendant.
Deze eenvoudige, maar hartelijke uitboezeming bragt eenen diepen indruk zoowel op den doorluchtigen gast en op de hem omringende bloedverwanten, als op de zaamgevloeide schaar te weeg; en bij herhaling werd een hartelijk begroetings gejuich aangeheven, en door de vriendelijkste dankbetuiging van den Grootvorst beantwoord.
Vervolgens werden het bevallige blijspel la Marquise de Senneterre en het vrolijke vaudeville un Bal du Grand Monde door het verdienstelijke gezelschap voortreffelijk uitgevoerd, en door de vorstelijke personen, naar het scheen, met groot genoegen bijgewoond; waarna hoogstdezelve met dezelfde innemende begroetingen, en onder een verdubbeld heilwenschend gejuich der opgetogen feestelingen weder vertrokken. Zoo eindigde deze feestelijke avond, die voorzeker bij allen, die denzelven bijwoonden, nog langen tijd in aangename herinnering zal blijven.
— Heden morgen omstreeks 11 ure hebben de Grootvorst en de Koninklijke Prinsen zich naar de Werf begeven; ten 12 ure zijn HH. KK. HH, de Prinsessen Van Oranje en Frederik aan de Nieuwe Stads-Herberg afgestapt, en scheep gegaan op de stoomboot Merkurius, welke, aan de Oosterdok-sluis gekomen, door het overige Vorstelijk gezelschap, hetwelk zich door sloepen van de Werf derwaarts had doen roeijen, werd ingewacht. Vervolgens hebben de hooge personen gezamenlijk op de genoemde stoomboot, onder het lossen van het geschut van ‘s Konings jagt, dat aldaar op stroom lag, en het spelen der volksliederen , door het muzijkcorps der Amsterdamsche schutterij, de reis naar Zaandam voortgezet. Heden ten 7 ure is diner ten hove.
Een gedeelte van het gevolg van den Russischen Grootvorst en van onze Prinsen zal in den aanstaanden nacht van hier vertrekken.
Het vorstelijk gezelschap zal morgen in den loop van den ochtend de reis vaar de residentie aanvaarden.
Aanstaanden Maandag zal Z. Keiz. H. de Grootvorst Troonopvolger, vergezeld van de Nederl. Prinsen, Tilburg bezoeken. Hoogstdeszelfs reis naar Londen is vooreerst uitgesteld.
Heden morgen heeft het vorstelijk gezelschap, alleen de prinsessen uitgezonderd, onder anderen ook het kabinetvan oudheden van den Heer W. J. Jitta, op den Zwanenburgwal, alsmede het magazijn van antiquiteiten van den Heer A. M. de Hart in de Warmoesstraat, en het magazijn van porseleinen van den Heer Gans bezocht. Gisteren namiddag ontving de winkel van den Heer Lurasco, in de Kalverstraat een bezoek van HH. Keizerl. en KK. HH.
De heer Pieneman heeft zijne schoone schilderij, voorstellende den slag van Hasselt ter bezigtiging in de vertrekken van Z. Keiz. H. gesteld, men zegt dat de Grootvorst zijn verlangen zou te kennen hebben gegeven om dat schoone stuk te koopen.
Morgen, Donderdag tegen 12 ure , wordt de grootvorst in Leijden verwacht, ten einde aldaar het merkwaardige te bezigtigen.
Zr. Ms. overkomst wordt tegen aanstaanden Maandag of Dingsdag verwacht, dit schijnt echter nog niet zeer zeker te zijn.
‘s GRAVENHAGE, 16 April.
Aanstaanden Vrijdag, den 19den dezer zal er ter eere van Z, Keiz. H. den Grootvorst Troonopvolger van Rusland, eene luisterrijke partij hij Z. Exc. den Russischen minister worden gehouden. Ten gevolge daarvan, zal het concert van de Heeren F. W. Lubeck en M. van Gelder, hetwelk op dien avond bepaald was, tot Vrijdag, den 26sten dezer, worden uitgesteld. Het heeft Z. M. behaagd, aan de Roomsch-Katholijke gemeente te Heusden, uit ‘srijks kas, een subsidie van ƒ19,000 te verleend, tot het bouwen eener nieuwe kerk, ter vervanging van de tegenwoordige schuurkerk.
Ook heeft het Z. M. behaagd aan de R. K. gemeente te Heumen (prov. Gelderland) magtiging te verleenen tot het bouwen eener nieuwe kerk aldaar, terwijl tot dat einde, van ‘s Rijks wege, de daartoe benoodigde grond is afgestaan.
Dezer dagen is de majoor J. J. Thornson, plaatsmajoor der 1ste klasse te Crevecoeur, gepensioneerd, en is hem, zonder bezwaar van ‘s rijks schatkist, de rang van Luitenant-Kolonel verleend.
Naar men verneemt heeft het Z. M. goedgunstig behaagd , aan L. van der Tak, die bij arrest der criminele regtbank in Holland van 11 December 1838, tot de doodstraf is veroordeeld ter zake van moedwillige verwonding van een bedienend beambte in de uitoefening zijner functien, welke den dood van denzelven binnen veertig dagen ten gevolge beeft gehad, en zulks na reeds ter zake van misdaad te zijn veroordeeld geweest, — kwijtschelding van de doodstraf te verleenen, en dezelze te veranderen in geeseling , brandmerk en 20 jaren confement.
___________________________________________________________ |
19-04-1839 Algemeen Handelsbad, vrijdag
ZAANDAM, 17 April.
Omstreeks 2 ure kwamen alhier de Grootvorst Troonopvolger, benevens de Prinsen en Prinsessen van het Nederlandsche Huis, met de stoomboot aan, gevolgd door eene der rijksboeijers. Het vorstelijk gezin werd alhier opgewacht door den Heer burgemeester G. van Orden en door den Heer A. van der Hoop naar de stad geleid, voorafgegaan door een piket schutterij en gevolgd door het korps muzijk, hetwelk HH. KK. HH. herwaarts vergezelde.
Onmiddellijk vervolgden Hunne KK. Hoogheden den togt te voet naar het huisje van Czaar Peter, waar H. H. tegen 2 ¼ uur hunne intrede deden. Het Vorstelijk gezin verwijlde hier eene geruime poos alleen in het bijzijn der Heeren v. d. Hoop, de Burgemeester dezer stad en dien van Amsterdam.
Treffend vooral was de wijze waarop H. KK. H. de Kroonprinses den Grootvorst alhier verwelkomde. Hem werden op eenen kostbaar bewerkten gouden schaal en eene gouden vaas, van dezelfde bewerking, brood én zout aangeboden, als de kenteekenen der ruimste gastvrijheid, gelijk zulks bij alle Noordsche volken nog gebruikelijk is.
De Grootvorst was aangedaan over deze herinnering aan een gebruik, hetwelk zijn vaderland eigen is; doch niet minder was Hoogstdezelve getroffen, bij de ontdekking van een groot schilderij, in het ruimste vertrek der woning opgehangen. Dit schilderij vertoont den herschepper van Rusland, ten voeten uit, in den Zaandammer boerenkleeding van den tijd.
De beroemde Czaar is door den bekwamen Amsterdamschen schilder Portman, aan wiens penceel het vaderland dit uitmuntende stuk te danken heeft, voorgesteld zittende in den hoek van den eerste kamer, zoodat de broodkast en een gedeelte van den schoorsteen zigtbaar zijn; in den regterhand houdt hij eenen passer, terwijl eene beweging van den linkerhand onrust verraadt; voor op de tafel liggen de scheepsbouwkunst van N. Witsen, en verder teeken- en timmergereedschap en andere voorwerpen, alles in den aan dien tijd eigenaardigen vorm; de uitdrukking des gelaats is zoodanig, dat bij blijkbaar geheel en al verdiept en bezield is in en door het grootsche ontwerp, waaraan Rusland zijne beschaving, om niet te zeggen zijne wording, verschuldigd is.
Voor het portret heeft de Heer Portman dat tot grondslag genomen, hetwelk op het Rijksmuseum alhier berust, en waarschijnlijk eene repetitie is van het portret, door den ridder de Moor, met hetwelk de Czaar zoo ongemeen was ingenomen (zie Scheltema’s Peter de Groote, D. II. bl. 49); het gewaad is gevolgd naar dat der schilderij van C. Koedijk, voorstellende Peter I bij Witsen met Hudde, thans berustende in het kabinet van den Heer C. Mojet te Amsterdam.
Nevens den gedenksteen van Fredrik Hendrik, getuigende van de zeetogten van dezen Koninklijken telg, was ook nog eene andere geplaatst, met dit opschrift: Tserarewitsch, Troonopvolger-Grootvorst. Alexander Nikolajewitsch, den April 1839.
Ook deze steen werd den Grootvorst voorgesteld en uitgelegd, terwijl de bezoekers eenige ververschingen gebruikten.
Vervolgens werd een twintigtal Dames en Heeren, ingezetenen dezer stad, tot HH. KK. HH. geleid, en door dezen een welkomsgroet aangeheven, begeleid door een tiental leden van het korps muzijk, welke van de overige hier achtergebleven waren, alles overeenkomstig hetgeen ik u daarvan vroeger heb berigt.
Toen deze zang geëindigd was, namen de uitvoerders, onder betuiging der bijzondere erkentelijkheid voor dezen heilgroet, hun afscheid, en vertoefden HH. KK. HH. nog eenige oogenblikken op de plaats zelve. Bij het verlaten derzelve gaf elk der leden van het koninklijk gezin den bewaarder der woning eenen hartelijken groet, en begaven Hoogstdezelven zich naar het logement het Moriaanshoofd, alwaar een uitnemend collation voor vieren veertig couverts was aangerigt.
Terwijl de gasten hier aanzaten voerde hetzelfde korps muzijk eenige stukken ook het Russisch volkslied uit, terwijl door eenige leden der kapel van H. KK. H. zang werd uitgevoerd. De zaal was rijk en met de. zeldzaamste planten en bloemen versierd, welke uit Amsterdam herwaarts waren overgebragt. Omstreeks 5 ½ ure heeft de stoet de stad weder verlaten.
De vier molens der HH. van de Stadt, Schermer en Stolk, hij het opzeilen der Zaan , waren prachtig versierd en keerden zich, zoo bij het aankomen als vertrek, met hunne wieken naar de vorstelijke reizigers, hetgeen, gevoegd bij de ontelbare vlaggen en wimpels, en de tallooze scharen, welke overal, zoo aan den weg als tot op de daken der huizen herwaarts gestroomd waren, aan dit bezoek der Koninklijke gasten het aanzien van ecu groot volksfeest gaf. Het weder schikte zich ten beste, en. de goede orde is niet gestoord geworden. Nadere bijzonderheden meld ik n mogelijk later.
[Bovenstaande berigten gisteren te laat bij ons ontvangen zijnde om in de geheele oplage van ons vorig Nommer opgenomen te kunnen worden, worden dezelve hier herhaald.]
AMSTERDAM, Donderdag 18 April.
— Nadat bereids gisteren avond, heden nacht en in den vroegen morgen verscheidene rijtuigen met het gevolg der prinsen waren voorafgegaan, zijn eindelijk, ongeveer ten half elf ure, Z Keizerl. H. de Grootvorst van Rusland en HH. KK. HH. de Nederlandsche prinsen vertrokken.
H. K. en K. H. Mevrouw de Prinses van Oranje met Hoogstderzelver geneesheeren en gevolg bevindt zich nog in onze Hoofdstad. Uit het gevolg des Grootvorsten zijn nog eenige officieren, ter bezigtiging van het merkwaardigste, hier gebleven. Onder deze bevinden zich de luit.-generaal Cavalini, de staatsraad Joukowsky, baron Lieven en prins Dolgoroucky.
Ook verneemt men dat door H. KK. H. de kroonprinses aan den kolonel der schutterij, den Heer Hodson, een kostbare juweelen ring is ten geschenke gegeven.
Z. K. H. de Prins van Oranje beeft insgelijks zijne bijzondere tevredenheid betuigd over den ijver en de orde, waarmede de schutterij tot den goeden afloop van het feest te Zaandam heeft medegewerkt.
Hare KK. H. Mev. de Prinses van Oranje heeft aan den Heer Chrisiani, kapelmeester van het korps muzijk der Amsterdamsche schutterij, als een blijk harer bijzondere tevredenheid, eenen kostbaren juweelen ring vereerd. Hoogstdezelve heeft zich over de gemaakte schikkingen te Zaandam mede hoogst voldaan verklaard. Door Z. Keizerl. H. den Russischen grootvorst zijn aanzienlijke sommen ter beschikking der armen gesteld.
Ouder de geschenken van Z. Keiz. H. vermelden wij eenen kostbaren juweelen ring aan den conciërge van het paleis en eene som van f 300 aan de manschappen der wacht voor het paleis.
Men spreekt er nog altijd van, dat Z. M. de Koning aanstaanden Maandag of Dingsdag onze hoofdstad met Hoogstdeszelfs bezoek zou vereeren. Met zekerheid is dienaangaande echter nog niets bepaald.
Onder de magazijnen, gisteren morgen door Z. Keizerl. H. den Russischen grootvorst en de Nederlandsche prinsen bezocht, behoort ook dat van den Heer G. Oppenheim Jr. op de Heerengracht alwaar het vorstelijke gezelschap ruim een half uur vertoefd, en zijne tevredenheid over de schoone verzameling te kennen gegeven heeft.
ZAANDAM, 18 April.
Ik haast mij u nog eenige verbetering en aanvulling van mijnen vorigen te doen toekomen. Vooreerst had ik verzuimd u mede te deelen dat de Heer van der Hoop, die van het geheele feest de beschikking heeft verordend, zoodat hem daarvan alle eer behoort, herwaarts het Vorstelijk Gezin vergezeld heeft, en dat hetzelve alleen door den Heer Burgemeester G. van Orden, en den Heer secretaris J. Prins werd opgewacht. Men heeft mij verder verzekerd dat een opgezeten van de Zaan, de Heer Bes, aan Z. K. H. den Grootvorst-Troonopvolger een zilveren beker heeft doen aanbieden, en deze door Hoogstdenzelven met welwillendheid is aangenomen. Den verdienstelijken vervaardiger der voortreffelijke schilderij inliet Czaar-Peter-huisje, den Heer Portman, is door H. KK. H. de kroonprinses, met de betuiging harer erkentelijkheid, een prachtige met diamanten omzette ring vereerd geworden. De avond eindelijk, van dezen heugelijken dag is, na het vertrek der hooge gasten, in opgewektheid en blijde herdenking aan het genoten voorregt, door de ingezetenen en van elders achtergeblevene vreemdelingen gevierd geworden.
___________________________________________________________ |
19-04-1839 Leydsche Courant, vrijdag
Leyden den 18den April.
Onze stad mogt ook heden de eer genieten Zijne Keizerlijke Hoogheid den Grootvorst-Troonopvolger van Rusland, vergezeld van Z. K. H. den Prins van Oranje, eenige uren in haar midden te hebben. Voorafgegaan van Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken, Zijne Exc. den Minister van Rusland en Hoogstdeszelfs Secretaris, alsmede van den Generaal de Klerk en den Kolonel Omphal, beide laatsten toegevoegd als Adjudanten van Z. K. H. den Grootvorst, kwamen omstreeks te een ure HH. K. en K. HH. bij de stad aan, en werden aan de Poelburg, even buiten de stad, door eene eerewacht van Kurassiers ontvangen. Zoodra HH. K. en K. HH. in het gezigt der stad kwamen, kondigde het klokkenspel van den stadhuistoren Hoogstderzelver aankomst aan.
De stedelijke Schutterij, de alhier in bezetting liggende Infanterie en Kurassiers waren reeds vroegtijdig onder de wapenen gekomen, en bezetteden den weg, welken HH. K. en K. HH. in de stad nemen zouden. De hooge Personen stapten aan het Stadhuis af en werden aldaar door Heeren Burgemeester en Wethouders ontvangen. Na aldaar eenige ververscbingen gebruikt te hebben zijn HH. Keiz. en Kon. HH. het Museum van Oudheden gaan bezigtigen. Vervolgens begaven zich HH. K. en K. HH. naar de Akademie, en werden aldaar door den Prorector (bij afwezigheid van den Rector) en de Seniores der vijf Faculteiten gecomplimenteerd.
Daarna werd het Museum van Natuurlijke Historie en het Kabinet van Japansche Zeldzaamheden van den Wel. Edel Gestr. Heer Dr. Siebold, in oogenschouw genomen; alwaar Hoogstdezelven door eene Commissie van H. H. Studenten der Hoogeschool zijn begroet geworden; waarna HH. K. en K. HH. onder het luid en aanhoudend gejuich der menigte, welke zich op alle straten, langs welke HH. K. en K. HH. reden, bevonden, ten 3½ ure de stad hebben verlaten en Hoogstderzelver reis naar ‘s Gravenhage voortgezet.
Ook ons heeft het tot vreugde en eer verstrekt, behalve onzen geliefden Kroonprins, ook Hem in ons midden te zien, die de Zoon is van een onzer Bondgenooten, die, zoo wij vertrouwen, daar banden des bloeds Hem ook hiertoe verbinden, de belangen van het al te zeer miskende Nederland blijft behartigen. De ontvangst van den Russischen Troonopvolger, zoowel elders in ons Vaderland, alsmede in onze Stad moet hem overtuigen, dat Nederland op de vriendschap en bescherming van Hoogstdeszelfs Doorluchtigen Vader den grootsten prijs stelt, en Hem zelven, die eenmaal, zoo God het wil, over meer dan 50,000,000 menschen heerschen zal, tot een getrouw Bondgenoot verlangt. Het kan dan ook niet anders, of de eerbewijzen aan den Naneef van Peter den Groote, die ons vaderland zoo hoogschatte, gegeven, moeten hem diep getroffen hebben en steeds in zijn gemoed de overtuiging doen bewaren, dat Nederland voor deszelfs vrienden veel weet over te hebben. []
— De Heer A. van der Hoop Jr., te Rotterdam, heeft van Z. K. H. den Grootvorst-Troonopvolger van Rusland eenen fraaijen diamanten ring ten geschenke ontvangen, vergezeld van eenen zeer vleijenden brief, in zijnen naam door den Russischen Gezant, den Baron von Maltitz, geschreven, wegens een, door den heer van der Hoop Jr., aan Z. K. H. den Grootvorst opgedragen dichtstuk, in vier zangen, getiteld Columbus, dat nog ter perse moet gaan.
Uit Amsterdam meldt men van den 16 April:
Daar het zoo uit voorlooplige berigten als uit de officiële aankondigingen bekend was, dat het zich hier bevindend Vorstelijk gezelschap gisteren avond de vooorstelling in de stads schouwburg zoude bijwonen, waren niet alleen alle zitplaatsen, maar ook zelfs alle mogelijke staanplaatsen in de zaal reeds vroegtijdig bezet, en eene ontzettende schare van alle rangen en standen derwaarts heen gevloeid, om het Doorluchtige gezelschap af ie wachten en de blijken van trouw, erkentelijkheid en hartelijke verknochtheid, welke de ingezetenen den Hoofdstad gewoon zijn jaarlijks aldaar aan den geëerbiedigden Koning te brengen, bij Hoogstdeszelfs afwezendheid op deszelfs hoogen gast en Doorluchtige betrekkingen over te dragen.
De Grootvorst verscheen met, de Prinses van Oranje, aan welke Hoogstdezelve den arm bood, het eerst in de loge, onmiddellijk door de verdere Vorstelijke personaadjen gevolgd wordende. Terstond werd door het orchest het Nederlandsch Wilhelmus, aangeheven, ten blijke dat den Koning, ofschoon afwezend, het eerst de verschuldigde hulde werd toegebragt; het spelen van het volkslied deze eerste hulde opvolgende, gaf hierna blijk van de gevoelens der natie, omtrent het Koninglijke Huis in het algemeen; maar ook de hooge gast werd niet vergeten en deze ontving in het Russische volkslied, door het orchest aangeheven en door eenige leden van het personeel voor het zangspel in Hollandsche woorden gezongen, eene beleefdheid die Hoogstdenzelven welligt niet onwelgevallig zal zijn geweest.
Het Doorluchtig gezelschap scheen veel genoegen te vinden in de voorstelling, waarvan het hoofdgedeelte bestond uit twee bedrijven van het meesterstuk van Neêrlands puikdichter J. van den Vondel, het treurspel Gijsbrecht van Aemstel, hetwelk van eene verhevene zijde hiertoe was uitgekozen geworden, en voorts uit eene prachtig ballet en afgewisseld van muzijk tusschen de bedrijven. Het in de loge vinden van een exemplaar eener vertaling van Gijsbrecht, gaf den Grootvorst gelegenheid het spel der acteurs eenigermate te volgen; de hartelijkheid, die de begroetingen van het publiek zoo bij de komst als bij het vertrek van het Doorluchtig gezelschap vergezelde, en de minzaamheid, met welke die hartelijkheid door de Prinsen en Prinsessen werd beantwoord, kan niet dan bij Hoogstderzelver Doorluchten Gast den aangenaamsten indruk hebben te weeg gebragt, omtrent de wederkeerige gevoelens, die in Nederland het Vorstelijk Huis en de Natie onderling verbinden.
Door den heer A. van der Hoop, als vertegenwoordiger van het bankiershuis Hope & Comp., en door den Russischen Consul, den heer de Brunet, waren ter eere van het bezoek door den Troonopvolger van Rusland aan de hoofdstad van Nederland gebragt, voor derzelver huizen prachtige en smaakvolle illuminatiën daargesteld, en ontzettend was de menigte, die in den loop des avonds, ter bezigtiging van dezelve, naar die beide punten werd getrokken.
Omstreeks 11 ure dezen morgen hebben de hier aanwezige Vorstelijke personaadjen het paleis verlaten, ten einde onderscheidene merkwaardigheden dezer stad te bezigtigen. Nadat de Grootvorst, de Nederlandsche Prinsen en eenig gevolg zich te voet naar de Nieuwe Kerk begeven hadden, vervolgden dezelve hunnen verderen togt in rijtuigen, en namen achtereenvolgends de Grieksche en Oude Kerk, het Museum, het Entrepot, en de nieuwe Sluis aan het einde van den Kadijk in oogenschouw, waarna Hoogst dezelven langs de Heeren- en Keizersgrachten, de Schansen en Hoogesluis, Binnen-Amstel, enz., de stad doorreden hebben. Ten 3 ure gaf de Prins van Oranje audiëntie, en bij het ter perse leggen dezes is er voor omstreeks tachtig couverts diner ten Hove.
— Den 17den April hebben de Vorstelijke personen nog eenige magazijnen te Amsterdam bezien; den vorigen avond hadden zij den Franschen schouwburg met een bezoek vereerd en waren aldaar met groot gejuich ontvangen. Omstreeks 11 ure hebben de Grootvorst en de Koninglijke Prinsen zich naar de Werf begeven; ten 12 ure zijn HH. KK. HH. de Prinsessen van Oranje en Frederik aan de Nieuwe Stads Herberg afgestapt, en scheep gegaan op de stoomboot Merkurius, welke, aan de Oosterdok-sluis gekomen, door het overige Vorstelijk gezelschap, hetwelk zich door sloepen van de werf derwaarts had doen oproeijen, werd ingewacht. Vervolgens hebben de hooge personen gezamentlijk op de genoemde stoomboot, onder het lossen van het geschut van het Konings jagt, dat aldaar op stroom lag, en het spelen der volksliederen door het muzijkcorps der Amsterdamsche schutterij, de reis naar Zaandam voortgezet.
— Uit Zaandam schrijft men van den 17den April:
Omstreeks 2 ure kwamen alhier de Grootvorst Troonopvolger van Rusland, benevens de Prinsen en Prinsessen van het Nederlandsche Huis, met de stoomboot aan, gevolgd door eene der Rijksboeijers.
Het Vorstelijk gezin werd alhier, opgewacht door den heer Burgemeester G. van Orden en door den heer A. van der Hoop, naar de stad geleid, voorafgegaan door een piket schutterij en gevolgd door het corps muzijk, hetwelk HH. KK. HH. herwaarts vergezelde.
Onmiddellijk vervolgden Hunne KK. Hoogheden den togt te voet naar het huisje van Czaar Peter, waar H. H. tegen 2 ¼ uur hunne intrede deden.
Het Vorstelijk gezin verwijlde hier eene geruime poos alleen in het bijzijn der heeren v. d. Hoop, den Burgemeester dezer stad en dien van Amsterdam.
Treffend vooral was de wijze waarop H. K. K. H. de Kroonprinses van Oranje den Grootvorst alhier verwelkomde. Hem werden op eenen kostbaar bewerkten gouden schaal en eene gouden vaas, van dezelfde bewerking, brood en zout aangeboden, als de kenteekenen der ruimste gastvrijheid, gelijk zulks bij alle Noordsche volken nog gebruikelijk is.
De Grootvorst was aangedaan over deze herinnering aan een gebruik hetwelk zijn vaderland eigen is; doch niet minder was Hoogstdezelve getroffen, bij de ontdekking van een groot schilderij, in het ruimste vertrek der woning opgehangen, Czaar Peter den Groote in Zaandammer boeren-kleeding voorstellende.
Vervolgens werd een twintigtal Dames en Heeren, ingezetenen dezer stad tot HH. KK. HH. geleid, en door dezen een welkomsgroet aangeheven, begeleid door een tiental leden van het corps muzijk, welke van de overige hier achtergebleven waren.
Toen deze zang geëindigd was, namen de uitvoerders, onder betuiging der bijzondere erkentelijkheid voor dezen heilgroet, hun afscheid, en vertoefden HH. KK. HH. nog eenige oogenblikken op de plaats zelve. Bij het verlaten derzelve gaf elk der leden van het Koninglijk gezin den bewaarder der woning eenen hartelijken groet, en begaven Hoogstdezelven zich haar het logement het Moriaanshoofd, alwaar een uitnemend collation voor vier en veertig couverts was aangerigt.
Terwijl de gasten hier aanzaten voerde hetzelfde corps muzijk eenige stukken, ook het Russisch volkslied uit, terwijl door eenige leden der kapel van H. KK. H. zang werd uitgevoerd. De zaal was rijk en met de zeldzaamste planten en bloemen versierd, welke uit Amsterdam herwaarts waren overgebragt. Omstreeks 4 ½ ure heeft de stoet de stad weder verlaten.
De vier molens der heeren van de Stadt, Schermer en Stolk, bij het opzeilen der Zaan, waren prachtig versierd en keerden zich, zoo bij het aankomen als vertrek, met de wieken naar de Vorstelijke reizigers, hetgeen, gevoegd bij de ontelbare vlaggen en wimpels, en de tallooze scharen, welke overal, zoo aan den weg als tot op de daken der huizen herwaarts gestroomd waren, aan dit bezoek der Koninglijke gasten het aanzien van een groot volksfeest gaf. Het weder schikte zich ten beste; en de goede orde is niet gestoord geworden.
___________________________________________________________ |
20-04-1839 Nieuwe Amsterdamsche Courant Algemeen Handelsblad, zaturdag
AMSTERDAM, Vrijdag 19 April.
H. KK. H. de prinses van Oranje, hoewel van hare ligte onpasselijkheid nog niet geheel hersteld, bevindt zich heden niet erger. Men hoopt dat de geliefde Prinses binnen eenige dagen geheel hersteld zal zijn.
Z. K. H. de prins van Oranje is dezen morgen ten elf ure uit de residentie alhier aangekomen en aan het paleis afgestapt, doch kort daarna weder naar ‘s Hage vertrokken.
— Naar wij vernemen heeft Z. Keiz. H. de Grootvorst van Rusland aan de armen dezer stad eene som van 4000 guldens, voor die van Zaandam ƒ 1500, alsmede aan den bewaarder van het huisje van Czaar Peter ƒ 300 geschonken. [Dit berigt, slechts in een gedeelte onzer oplaag van gisteren geplaatst geweest zijnde, wordt uit dien hoofde hier herhaald.]
— De juweelen ring, die door H. KK. H. de kroonprinses gelijk wij gisteren gemeld hebben, aan den Heer Hodshon was ter hand gesteld, was niet een geschenk aan Z. Ed. Geslr., maar voor den Heer Christiani, kapelmeester der Amsterdamsche schutterij, bestemd
ZAANDAM, 18 April.
Hier volgen nog eenige bijzonderheden, welke ik betreffende het heugelijk bezoek van den Russischen Grootvorst en van HH. KK. HH. de Nederlandsche Prinsen en Prinsessen heb kunnen verzamelen.
In de zaal van het dejeuner dinatoire in het Moriaanshoofd, hadden eenige personen het voorregt van ten gehoore toegelaten te worden. Onder deze was eene kommissie van dames, zijnde Directrices der maatschappij van moederlijke weldadigheid, om H. KK. H. de Kroonprinses haren dank te betuigen voor Hoogstderzelver jaarlijksche bijdragen tot ondersteuning dezer inrigting. Nopens de inrigting van genoemd dejeuner dinatoire melde ik u nog slechts dat de grootvorst gezeten was tusschen onze kroonprinses en de prinses Frederik, terwijl vlak tegenover Z. Keiz. H. zat de Heer van der Hoop, aan wiens zorgen de regeling der feestelijkheden uitsluitend was opgedragen.
Aan de Dames, die als leden der Zangvereeniging, het vertoeven in de woning van Czaar Peter, door hunnen zang hebben veraangenaamd, verneem ik, dat door H. K. K. H. een cadeau is toegedacht. Voor den inwoner, die aan den Grootvorst den zilveren beker heeft aangeboden, is door Z. Keiz. H. aan den Burgemeester eene som van f 500 ter hand gesteld; omtrent dezen beker verhaalt men, dat dezelve bij nog vijf andere behoord heeft, die in den franschen tijd zijn opgebragt, en dat deze alleen bewaard is gebleven; zoo ook dat deze beker een geschenk van Czaar Peter I. zoude geweest zijn, doch dit alles heb ik slechts bij gerucht, zonder dat ik voor de echtheid kan instaan. De giften van ƒ 1300 aan onze algemeene armen en van ƒ 300 aan den bewaarder van het Czaar-Petershuisje zijn u bekend.
Door den Heer C. H. B. Wiedeman, een achter kleinneef van den beroemden Adam Silo, leermeester in de scheepsbouwkunst van Czaar Peter den Grooten, is aan den Grootvorst het portret van genoemden leermeester aangeboden.
Gelijk doorgaans bij zoodanige gelegenheden plaats heeft, zijn ook de zakkerollers niet achterlijk gebleven in het uitoefenen hunner industrie. Verscheidene voorwerpen zijn ontvreemd geworden.
‘s GRAVENHAGE, 18 April. Heden, in den loop van den middag, zijn Z. K. H. de Grootvorst Troonopvolger van Rusland en Hoogstdeszelfs gevolg, gelijk mede de leden, van het Koninklijke geslacht uit Amsterdam in deze residentie wedergekeerd , uitgenomen H. KK. H. Mevrouw de Prinses van Oranje. Naar men verzekert zullen er nog onderscheidene partijen en diners bij ministers en gezanten, gehouden worden.
— LEIDEN, 18 April. Heden namiddag, omstreeks één ure, is de Russische grootvorst troonsopvolger, vergezeld van den prins van Oranje, hier aangekomen en op het stadhuis afgestapt, alwaar HH. KK. HH. door het stedelijk bestuur werden ontvangen; weinig tijds daarna hebben de vorstelijke personen het museum van oudheden, de akademie, het museum van natuurlijke historie en het kabinet van Japansche zeldzaamheden bezocht, waarna Hoogstdezelven ruim ten drie ure de reis naar ‘s Gravenhage hebben voortgezet.
___________________________________________________________ |
25-04-1839 Nieuwe Amsterdamsche Courant. Algemeen Handelsblad, donderdag
AMSTERDAM, 24 April.
Wij vernemen dat door tusschenkomst van den Heer Consul-Generaal van Rusland alhier, de Grootvorst Troonopvolger zijne hooge tevredenheid heeft doen betuigen aan de zangvereeniging van Zaandam, voor het zingen van den heilgroet in het huisje van Czaar Peter, hebbende Z. K. K. H. daarbij aan elk der zeven dames, door welke die heilgroet was voorgedragen, een geschenk doen ter hand stellen van een prachtig stel gouden oorhangers en een doekspeld of sevigné. Hedenmiddag werd dit geschenk aan deze dames uitgereikt.
29-04-1839 Nieuwe Amsterdamsche Courant Algemeen Handelsblad, vrijdag
AMSTERDAM, Donderdag 25 April.
— In onze Stads-Courant leest men het volgende:
“Wij kunnen het voor Amsterdam welkome berigt mededeelen, dat, zoo er nader geene verhindering tusschen beide komt, de reis van Z. M. den Koning herwaarts, op Dingsdag den 30sten dezer is vastgesteld. Men voegt er bij, dat H. K. H. Prinses Albert van Pruisen Z, M. met Hoogstzelver beide kinderen zal vergezellen.
Op Woensdag, zegt men, zou Z. M. den stads schouwburg en op Donderdag den Franschen schouwburg met Hoogstd. bezoek vereeren.”
[Volgens de berigten, die wij heden uit ‘s Hage hebben ontvangen, zoude het nog onzeker zijn, of Z. M. op Woensdag den 1sten dan wel op Maandag den l13den Mei de hoofdstad zal komen bezoeken.]
ZAANDAM, 24 April.
De zeven dames, die tijdens het bezoek van den Russischen Grootvorst alhier, geadsisteerd hebben bij de zangvereeniging, welke aan Z. Keizrl. H., bij hoogstdeszelfs verschijning in het Czaar Peterer huisje, een welkomstgroet toezong, met name Mejufvr. N.J. Prins, G de Vries, M. van Sante, M. T. L Wubbe, M. C. Houben, T. Leenard, en E Ydenberg, — hebben ieder van den Russischen consul te Amsterdam, den Heer Brunet, uit naam van Z. Keizerl. H., ontvangen eene prachtige gouden parure van oorhangers en broche, welke aan H. Ed. heden middag, ten huize des burgemeesters, werden uitgereikt.
Tevens werd aan genoemde dames mededeeling gegeven van hetgeen de Grootvorst had doen verklaren: “dat de smaakvolle uitvoering de gevoelens van tevredenheid verhoogde, welke Z. Keizerl. H. bij dien verassenden groet ondervond, en dat de eensgezindheid en hartelijke gehechtheid van de ingezetenen aan de leden van het koninklijke gezin, door den Grootvorst zoo weinig in andere lauden ondervonden, hem heeft doen besluiten, eene gedachtenis te laten aan elke der dames, welke hem in de hut zijns grooten voorzaats, den grondlegger van Ruslands grootheid — een heiigroet — een hartelijk welkom hebben toegezongen.”
HAARLEM, 24 April. Heden heeft H. K. H. mevrouw prinses Albert van Pruisen deze stad bezocht. H. K. H. is afgestapt aan de bloemisterij der Heeren A. C. van Eeden en C°. ter bezigtiging der haycinthen en andere bloemen.
‘s GRAVENHAGE, 24 April. Gisteren avond is erbij den Russische minister aan ons hof, weder eene luisterrijke soiree gehouden, waarop ook verschillende dansen zijn uitgevoerd. Tot laat in den nacht heeft deze partij geduurd. Z. Keiz, H.de grootvorst troonopvolger van Rusland, benevens de verschillende leden van het koninklijke gezin, woonde dezelve bij.
Men verzekert, dat Z. Keiz. H., Hoogstdeszelfs verjaardag, die den 29sten dezer invalt, in deze residentie zal doorbrengen.
De onbekrompenheid, waarmede de Russische grootvorst overal blijken zijner vrijgevigheid achterlaat, is waarlijk verbazend.
Intusschen is Z. Keizerl. H. ook op de ruimste wijze in staat gesteld om aan deze Hoogstdenzelven eigene vrijgevigheid volkomen te voldoen.
Men verneemt, dat gedurende ‘s grootvorsten reis elke maand eer millioen roebels (vijf tonnen gouds) te zijner beschikking gesteld is.
De luit.-gen. Kavelin die Z. Keiz. H. den grootvorst troonopvolger van Rusland op Hoogstd. reize vergezeld heeft, heeft van Z. M. den Keizer aller Russen, de St. Alexandernewski – orde in diamant ontvangen.
___________________________________________________________ |
29-04-1839 Algemeen Handelsblad, maandag
AMSTERDAM, Zaturdag 27 April.
— Heden is hier het stellige berigt ontvangen , dat Dingsdag of uiterlijk Woensdag aanstaande onze hoofdstad zich met het bezoek van Z. M. zal kunnen verblijden. H. K. H. de prinses Albert van Pruisen is, naar wij vernemen, het eenige lid van het Koninklijke gezin, dat Z. M. herwaarts zal vergezellen. Nopens het verblijf van Zijne Majesteit alhier kunnen wij berigten, dat Hoogst dezelve Woensdag de voorstelling van Hieronimus Jamaar en van het ballet de Schoone Slaapster in den Hollandschen schouwburg, en Donderdag die van Folbert, Sans Nom en L’art de ne pas monter sa garde in den Franschen schouwburg met zijne hooge tegenwoordigheid zal vereeren. Den Duitschen schouwburg zal Z. M. niet bezoeken. De dag, waarop Z. M. audiëntie zal verleenen, is nog niet bepaald.
— Ten gevolge van nieuwe instructien uit Petersburg, te ‘s Hage ontvangen, is het reisplan van den Grootvorst op nieuw veranderd geworden, en zal zich deze Prins op den 3den Mei naar Londen begeven.
— Door eene vriendelijke hand zijn wij in staat gesteld het volgende, nadere berigt, ter verbetering van het vroeger door ons gegeven, omtrent het verblijf van Z. K. H. den Grootvorst Troonopvolger van Rusland te Zaandam, mede te deelen:
Hier was nog bij eenen arbeider voorhanden de zilveren beker door Peter den Grooten, A°. 1697 vereerd aan een der kinderen van de weduwe bij wien hij inwoonde; deze vrouw had zes kinderen, en deze kregen allen ter gedachtenis eenen beker met jaargetal en wapen; en gedurende 142 jaren is een dier bekers bewaard, en nu door zekeren Bes, eenen sjouwerman op de werf van de Heeren P. de Lange en Comp., aan den Heer burgemeester ter hand gesteld, ten einde aan Z K. K. H. den Kroonprins van Rusland te worden aangeboden.
De Grootvorst heeft dien met veel aandoening ontvangen, en daaruit in de nederige woning gedronken; terstond den Heer burgemeester f 500 voor dien armen man gegeven, en den beker gehouden, met belofte van, voor dien man, die hier als zeer braaf bekend staat en vader van acht kinderen is, te zullen zorgen. Of die man blijde was den beker van zijne bet-over-grootmoeder bewaard te hebben, toen hij daarvoor f 500 ontving, zal wel geen betoog behoeven. De beker had reeds dikwerf, uit dringende behoefte, in de bank van lening gestaan, maar was door den man altoos, zoodra mogelijk, weder gelost geworden; de andere vijf zijn welligt in het laatst der vorige eeuw in de algemeene offerkist geworpen.
’s GRAVENHAGE, 26 April.
Heden avond wordt er eene luisterrijke partij bij HH. KK. HH. Prins en Prinses Frederik gehouden, waarop, onder anderen, Z. K. H. de Grootvorst Troonopvolger en onderscheiden ledeu van het Koninklijke gezin zullen, tegenwoordig zijn.
Dezen middag hebben Z. Keiz. H. de Russische Grootvorst en Z. K. H. de Erfprins van Oranje, in de duinen en gronden, in den omtrek van Scheveningen, toebehoorende aan Z. K. H. den Prins van Oranje, eene jagtpartij gehouden.
Heden middag heeft Z. Exc. de minister van buitenlandsche zaken een luisterrijk diner gehouden, hetwelk door den graaf Orloff, de aanzienlijke personen, tot het gevolg van den Russischen Grootvorst behoorende, het corps diplomatique, de ministers, de presidenten der kamers en onderscheidene andere hooge en aanzienlijke personen is bijgewoond.
Aanstaanden Maandag zal Z. K. H. de prins van Oranje een luisterrijk déjeuner dansant bij gelegenheid van den geboortedag van Z. Keizerl. H. den Grootvorst Troonopvolger van Rusland geven.
___________________________________________________________ |
14-08-1840 Overijsselsche Courant, vrijdag
AMSTERDAM, den 12den Augustus
Dezer dagen is de heer C. J. Portman, kunstschilder alhier, toegelaten tot H K K. H. de Prinses van Oranje, ten einde aan Hoogstdezelve als een geschenk van den heer A. van der Hoop, belast met de zorg voor het onderhoud, enz.; van het bekende verblijf van wijlen Czaar Peter den Eersten, te Zaandam, over te brengen eene door dezen verdienstelijken kunstschilder vervaardigde schilderij, voorstellende het bezoek van Z. K. H. den grootvorst troonopvolger van Rusland van gedachte woning, tijdens Hoogstdeszelfs jongste verblijf in Nederland.
Met erkentelijke belangstelling heeft Hoogstdezelve dit kunststuk aanvaard, en daarover hare tevredenheid aan den overbrenger te kennen gegeven.
___________________________________________________________ |
Naar Adriaan van der Hoop