___________________________________________________________ |
DIT BOEKJE BEVAT DE TEKST VAN ALLE LIEDEREN UIT DEZE FILM
VERVAARDIGD DOOR — N.V. FILHA — AMSTERDAM
Het Meisje met den Blauwen Hoed
Een vroolijke soldatenfilm, vrij bewerkt naar de veel gelezen roman van den bekenden Nederlandschen auteur JOHAN FABRICIUS.
Vervaardigd door: N.V. FILMA TE AMSTERDAM.
Regie: Rudolf Meinert.
Muziek: Max Tak.
Draaiboek: Alex de Haas, Will Tuschinski en Rudolf Meinert.
Productieleiding: Will Tuschinski.
Opnameleiding: Robert Scharfenberg.
Fotografie: Theo Güsten en Claunigh.
Geluid: Dr. H. Wohlrab.
Rolverdeeling
Betsy —— TRUUS VAN AALTEN
Toontje —— LOU BANDY
Daantje —— ROLAND VARNO
Truus —— Tony van den Berg
Kapitein —— Willem van der Veer
Kapiteinsvrouw —— Wïlly Haak
Betsy’s vader —— E. Erfmann
Betsy’s moeder —— Jeanette Kievits
Pieters —— Hein Harms
Vrouw Pieters Adriënne Solser
Jansma —— Lau Ezerman
Vrouw Jansma —— Gusta Chrispyn-Mulder
Schrijver —— Dries Kryn
Fourier —— Matthieu van Eysden
en honderden andere medewerkers.
De handeling vindt plaats in een Zuid-Hollandsch provinciestadje, in Den Haag en een bekend Hollandsch militair barakkenkamp
[]
HET MEISJE MET DEN BLAUWEN HOED.
Muziek: Max Tak. Tekst: Alex de Haas.
I.
Stil en evenwichtig vlood mijn leven
ongestoord en kalm was mijn bestaan
Al wat and’ren ’t harte kon doen beven
liet ik rustig langs mij gaan.
’k Telde nòch emoties, nòch verlangens,
eenzaam zijn, was alles wat ik vroeg,
Totdat jij, gelijk een vlinder
door mijn wereld kwam gefladderd
en de vree verjoeg!
Refrein:
Mijn blonde meisje met je blauwe hoedje,
waarom kwam jij zoo onverwacht voorbij?
Die blauwe dop stond schuin naar één kant op je toetje
en liet je oogen amper vrij.
Maar door een blik, die ’k opving onder ‘t randje
is er iets geks gebeurd in mijn gemoed:
Ik kan geen uur meer leven zonder ’t meisje met de blauwe hoed!
II.
Nu beheersch je heel mijn doen en denken,
nu leef je doorloopend in mijn brein!
Alle schatten zou ’k je willen schenken,
die er op de wereld zijn.
Doch ik kan helaas niets anders bieden,
dan mijn beetje liefde en mijn trouw,
want ik heb alleen mijn hart maar,
en dat bonst nog als een hamer
als ik denk aan jou!
Refrein:
III.
Loop ik als een zwaar-verliefde stakker
onbewust te droomen langs de straat,
hoeveel keeren schrik ik dan niet wakker
als iets blauws voorbij mij gaat?
Maar mijn schrik duurt hoogstens een seconde
dan kijk ik weer rustig voor me heen,
want een hoed en een paar oogen
die zoo blauw zijn als de jouwe
die bezit niet één!
Refrein:
___________________________________________________________ |
VASTE VERKEERING IS NIKS VOOR EEN SOLDAAT.
I.
Wanneer je hebt geteekend,
en minimum berekend
de eerste zooveel jaren dienst in ’t leger doet,
maar ook wanneer j’als jongen
den dans niet bent ontsprongen
en enkel voor je nummer bij de wapens moet,
dan is de tijd gekomen
om ’t meisje van je droomen
te zeggen dat je haar voorgoed verlaat,
daar voor iemand die zijn woord gaf
aan het vaandel en de staat
trouw aan iets anders niet bestaat.
Refrein:
Vraag niet mijn jongen,
dat wat niet gaat,
vaste verkeering dat is niks voor een soldaat,
al wat je hebt aan liefde en trouw
hoort aan je vaderland en niet aan jou.
II.
Want zou een hooge Oome
er plotseling mee kome,
„Trek jij eens met je zwikkie ergens anders heen”,
wou jij ’t er dan op wagen
zoo’n goeie man te vragen:
„Hoe moet dat generaal, ik heb een blok aan ’t been?”
„Soldaat”, was gauw zijn antwoord,
voor iemand die aan ’t land hoort
is dienen van twee bazen niet te doen,
stuur je vastigheid het bosch in,
want een handje en een zoen
dat krijg je in ieder garnizoen.
Refrein.
III.
En kwamen eens de dagen
om ’t veege lijf te wagen
daar een of and’re vijand onze grens belaagt,
als ’t lieve land in nood is,
de wanhoop alom groot is,
en ’s avonds in de kranten staat: Een held gevraagd,
dan kunnen vrouw en kinderen
een man alleen maar hinderen
bij ’t off’ren van zijn laatste droppel bloed,
maar een vrijgezelle-jongen
die dozijnen kust ten groet
die krijgt bij eiken zoen meer moed.
Refrein.
___________________________________________________________ |
REVUE-LIED.
Hoe zeer of de menschen ook verschillen
in hun nukken en hun grillen,
een ding is er wat zij allen willen
dat is zoo rijk zijn dat zij alles kunnen koopen wat er is
daar zouden ze als het moest elkaar voor villen,
‘s toch eigenlijk om te gillen,
want heb je zooveel goed en geld
dat geen verlangen je meer kwelt
is het beroerd met je gesteld.
Refrein:
Wanneer je alles maar had
wat of je hart graag bezat
was ’t gauw een dooie boel,
want juist die dag’lijksche jacht
naar wat bezit en wat macht
geeft aan je leven doel,
een beetje gok moet er zijn
een beetje knok is wel fijn
dat houd je jong en mooi
zoo gauw een mensch geen ideaal meer heeft
heeft hem het leven niets meer te geven
en hij is dood terwijl hij leeft.
___________________________________________________________ |
DANSREFREINTJE.
Muziek: Max Tak. Tekst: Alex de Haas.
Als het draaiorgel dreunt door de straat
krijgen de meisjes ’t hevig te kwaad
want dan komt er zooiets in je bloed
waar je vanzelf door meedraaien moet.
En de jongens tjoehoe
schieten dadelijk toe,
en ze worden het walsen niet moe.
Als het draaiorgel dreunt door de straat
wiegelt de heele buurt in de maat.
___________________________________________________________ |
IN DE PETOET.
I.
Daar is voor een soldaat geen beter leven te bedenken
dan in de petoet,
Ze vliegen er als gekken, op de minste van zijn wenken
daar in de petoet;
De wanden zijn bekleed met prima handgedrukt velours,
een kostbaar persisch kleed ligt op den pas gewreven vloer
en iedereen vertroetelt hem als was ’t een eigen broer
al in de petoet.
II.
Des morgens komt het meisje van de overste hem wekken
al in de petoet,
Ze vraagt hem waar hij wenscht dat men ’t ontbijt voor hem zal dekken
al in de petoet;
Ze kookt zijn bordje pap en maakt zijn bed alvast gereed.
Precies de goede warmte, niet te lauw en niet te heet.
Een mensch is gauw verkouden als-t-ie zoo’n klein pietsie zweet
al in de petoet.
III.
Hij nuttigt in pyama nog een sandwich en een sherry
al in de petoet,
Het ochtendblad negeert hij, dat meldt toch alleen maar herrie
al in de petoet;
Van oproer en van staking op het nippertje gesust,
hij heeft in zulke dingen niet de allerminste lust
dat prikkelt zijn gestel en hij zit enkel voor zijn rust
al in de petoet.
IV.
Hij neemt de telefoon en belt een dame van zijn kennis
al in de petoet,
Zeg pop heb jij ambitie, in een klein partijtje tennis
Hier in de petoet.
Of weet je wat je doet zeg, breng gerust wat luidjes mee
’k Bestel dan bij de wacht wel wat gebakjes en wat thee,
dan maken wij een dansje tot de bel gaat voor ’t diner
al in de petoet.
V.
Des avonds na het eten drinkt hij eerst zijn pousse-cafétje
al in de petoet,
dan wordt er wat gepokert of ze keuvelen een beetje
al in de petoet;
en meldt de klok het einde van het dagelijksch gedoe
dan gaan ze naar hun bed een beetje hangerig en moe,
de vrouw van den sergeant dekt met een zoen haar jongens toe
al in de petoet.
VI.
Het is natuurlijk niet zoo doch het hoorde zoo te wezen
al in de petoet,
alleen, er was waarschijnlijk spoedig plaatsgebrek te vreezen
al in de petoet;
De rust die het hier zoo prettig maakt was zeker gauw er af
want binnen veertien dagen zat voor een en andere straf
het heele Hollandsche leger met zijn generalen staf
al in de petoet.
___________________________________________________________ |
LIEFDES LIED.
I.
Liefde is een zwerverskind
wat meest zich op ons pad bevindt
wanneer wij daar het allerminst van droomen.
Liefde kent geen vaderland,
geen onderscheid van rang en stand
en ‘t raakt haar niet
vanwaar wij zijn gekomen.
Plots, zien wij haar naast ons gaan,
dan biedt zij ons haar gaven aan
en wee den arme die dit uur negeert,
zij is weg eer hij het weet
en al wordt hij van leed
en van weemoed om haar verteerd.
Refrein:
Als liefde komt laait vreugd op in het leven,
Als liefde gaat laat zij ons hart in rouw,
de korte zaligheid, die liefde weet te geven
laat mij die smaken, kleine lieveling met jou.
De liefde komt als wij haar ’t minst verwachten,
de liefde kwam, zij schrijdt aan onze zij,
beseft het oogenblik, laat mij niet langer smachten
zij kwam voor jou, zij kwam voor mij,
wie haar aanwezigheid niet tijdig weet te achten
gaat zij voorgoed voorbij.
DRUKKERIJ PIER WESTERBAAN VAILLANTLAAN 523-529 DEN HAAG – TEL. 334627
___________________________________________________________ |
Naar 1934 (Film): Het Meisje met de Blauwe Hoed