___________________________________________________________ |
26-11-1928 Nieuwsblad van het Noorden, maandag
STAD en PROVINCIE.
GRONINGEN, 26 Nov.
DE STORM IN HET NOORDEN.
Het is de laatste nachten en dagen weer bijzonder slecht weer geweest. Vooral vannacht heeft het gespookt en de brandweer heeft herhaalde malen hulp moeten verleenen.
Aan het Boterdiep werden 3 losgeraakte woonschepen vastgezet.
Aan den Kraneweg stortte een deel van het dak van de auto-garage der firma Wouda in.
In het perceel Javalaan 83 is de schoorsteen door het dak gewaald.
Van het dak van het perceel Heereplein 6a woei een luik weg dat de brandweer weer op zijn plaats heeft gebracht.
Verder valt nog te vermelden, dat de politie aan de Spilsluizen twee woonschepen, die losgeraakt en tegen de brug geslagen waren, heeft vastgelegd en dat aan het Wouter van Doeverenplein een schutting omver woei.
Van onze correspondenten in het Noorden ontvingen wij nog de volgende berichten omtrent het slechte weer en de stormen der laatste dagen:
Man over boord
Delfzijl. Teruggekeerd is uit zee de „Zinnla”. Een neger is over boord geslagen. Het schip werd beschadigd; ankers, kettingen en een boot gingen verloren.
De te Zoutkamp thuisbehoorende visschersvaartuigen „ZK 49 Marie” en „ZK 5“, kwamen hier binnen met resp. schade aan schip en tuig en verlies van een anker en gescheurde zeilen en verlies van ankers.
Haren. De storm heeft ln deze gemeente opnieuw schade aangericht. Enkele schoorsteenen en vele dakpannen zijn naar beneden gekomen, terwijl ook de leiding van het electrisch licht op vele plaatsen geleden had.
In Eelderwolde en langs een gedeelte van den Hoornschen dijk o.a. was de straatverlichting defect, zoodat de passage in het donker moest plaats vinden.
Rolde. De storm heeft weer geducht huis gehouden.
Te Deurze waaide een gedeelte van den gevel in van het huis, bewoond door den heer U.
Te Rolde werd bij de onbewoonde villa van den heer van G. een konijnenhok uit den tuin geslingerd, dwars door een heg heen op den weg, terwijl in een gedeelte van ons dorp de electriciteits-voorziening werd gestoord.
Nieuwolda. Door den storm van de laatste dagen heeft een gedeelte van ’t Oosteind een avond zonder electrisch licht gezeten. Ook aan vele gebouwen werd schade toegebracht.
Oude-Pekela. De storm heeft weer heel wat schade aangericht. Van verschillende daken werden door de gemeente heen schoorsteenkappen weggeslingerd en pannen weggewaaid. Boomen werden ontworteld, terwijl ook het telefoonnet het dezen keer moest ontgelden. Een paal hiervan werd omver geslingerd en de draden hier en daar verbroken. Aan de reclameborden op het Noordsterterrein werd eenige schade aangericht, terwijl eveneens het reclamebord van Tiktak’s koffie en thee ter aarde werd geworpen. De departementale woningbouw had groot verlies aan pannen. Van persoonlijke ongelukken hoorden we echter niets.
___________________________________________________________ |
27-11-1928 Nieuwsblad van het Noorden, dinsdag
Nadere Bijzonderheden over de Scheepsrampen – Waarschijnlijk de geheele bemanning der „Sagunto” omgekomen – Zestien opvarenden der „Tarta” gered – De Lemmer Nachtboot behouden binnen – Lijken aangespoeld – Groote overstroomingen en veel schade te land.
DE STORM.
Nog steeds blijft het stormen en onophoudelijk giert ’s nachts nog de storm over bosschen en velden, door steden en dorpen, hoog opzwiepend ook de onstuimige witbekuifde golven. Veel en belangrijke schade is te land geleden, doch niets haalt bij hetgeen de zee weer heeft opgeëischt aan menschenlevens. De stoere zeerobben hebben angstige uren in hun onveilige schuilplaatsen op zee moeten doorbrengen, aleer onze dappere zeehelden hun leven waagden om dat van hen te redden. Veelal met succes, doch, helaas, niet met volmaakt succes. In enkele gevallen heeft de zee haar prooi niet teruggegeven.
We hebben gisteren al het één en ander vermeld, over het groote aantal scheepsrampen, die de storm tot gevolg heeft gehad en thans komen daarover nadere bijzonderheden binnen. Zoo zit het Grieksche s.s. „Eugenia” nog steeds boven op den dijk te Den Helder en zelfs vaster dan ooit. Was aanvankelijk de positie van het schip gunstig voor het afhalen — de boot zat met den kop op den dijk — later is, tengevolge van de hevige werking, de boot geheel geboeid langs de steenglooiing komen te liggen.
Zooals wij gisteren reeds gemeld hebben is de toestand van het Italiaansche s.s. „Sagunto“, dat bij paal 61, 4 K.M. ten Zuiden van de haven van IJmuiden is gestrand, hoogst precair. Het is gebleken, dat de Italiaansche boot op de kust was geworpen, ten Noorden van Zandvoort, ongeveer tegenover den nieuwen Zeeweg naar Bloemendaal. Voortdurend beeft het schip S.O.S.-signalen uitgezonden en herhaaldelijk werden door de opvarenden vuurpijlen afgestoken. De sterke wind dreef de vuurpijlen tot Zandvoort voort en deze kwamen terecht o.a. in de Veestraat.
Bij nader onderzoek bleek, dat de Italiaansche boot zeer diep lag en dat het achterschip reeds onder water lag. Even later verdween ook het voorschip. Om 10 uur gistermorgen, zoo meldt de „Tel.”, staken de beide masten en zwarte schoorsteenen, een luchtkoker van het achterruim, mitsgaders de brug, boven water uit. Van de achtermast woei de noodvlag, gehavend en gescheurd. Met onweerstaanbare kracht beukten de golven het wrak en hoog spatte het schuim boven de beide masten uit.
Circa half elf besloot de IJmuider reddingboot zee te kiezen. De boot werd met twaalf personen bemand, doch moest spoedig terugkeeren. Later duwde men haar voor de tweede maal de zee in. Deze reddingsmanoeuvre zou aanleiding worden tot een ernstig ongeval. De brekers wierpen de boot als een bal op, ze rees en daalde met langzame bewegingen. Plotseling op de tweede bank kregen zij een hevige breker recht op den voorsteven. De boot verhief zich bijna rechtstandig en week af. De volgende breker greep haar opzij en wierp haar om. Alle twaalf manschappen geraakten te water. Even kwam de boot weer met de kiel omlaag te liggen, doch daarna sloeg ze opnieuw om. Op het zien van dit ongeval liep een aantal personen, o.a. de Zandvoortsche roeiers en een tiental matrozen van het gestrande Duitsche stoomschip „Heinrich Podeus” het water in. Aan den wal klonk een hevig gegil, doch na eenige minuten bleek dat de twaalf opvarenden aan het strand waren. Een hunner echter, de IJmuidenaar Piet Visser, bijgenaamd kreupele Piet, ongeveer 55 jaar oud, heeft zijn leven moeten offeren. Hij was onder de boot geraakt. In bewusteloozen toestand werd hij op het strand gelegd en getracht werd met kunstmatige ademhaling de levensgeesten op te wekken. Tot half twaalf was men daarmee bezig. Een medicus uit Zandvoort moest toen den dood constateeren.
De brancard werd met een laken bedekt, en, terwijl de wind huilde en floot, en het schuim wegspatte, droeg men een der zeehelden, naar het politiebureau, dat in de duinen staat.
Ook is reeds een lijk, vermoedelijk dat van een Italiaansch matroos aangespoeld.
Uit Rotterdam is gistermiddag een sleepboot vertrokken van de firma Smit om over zee hulp te brengen aan de nog in leven zijnde bemanning en te Zandvoort zijn zoek- en seinlichten van de marine gearriveerd om eventueel bij de redding van de zich nog aan boord bevindenden dienstbaar te kunnen zijn.
Een officier heeft seinen naar het gezonken schip overgeseind, om moed te houden, terwijl ook een tweetal vliegtuigen met groote moeite een verkenningsvlucht boven het wrak hebben gemaakt.
De motorreddingsboot „Dorus Rijkers” is te IJmuiden aangekomen. De boot is naar het gezonken Italiaansche stoomschip gevaren en heeft onder het zoeklicht van de uit Utrecht gearriveerde genie enige malen rond het gestrande schip gevaren. Het bleek echter, dat alles boven water was stuk geslagen en er geen levend wezen meer aan boord was. Nochtans zal de „Dorus Rijkers” weer naar het vaartuig varen. Men heeft echter weinig hoop, dat er nog iets te redden zal zijn.
Ook andere schepen hebben benauwde uren op zee doorgebracht. Zoo heeft de „Peter Schopp” een Hamburgsche lichter van 1000 ton met een deklading hout aan boord en gesleept door de Fairplay XIV, eveneens een Hamburgsche boot, het zeer zwaar te verantwoorden gehad, en het is onbegrijpelijk, dat men op het totaal geruïneerde schip heeft kunnen uithouden, een ganschen nacht liggende op één anker; het stuur was was defect, de mast was gebroken en had in zijn val de donkeypijp meegenomen. Als een stuk oud-roest, finaal doormidden geknapt, lag het daar in de ruïne. De deklading was aan het schuiven geraakt, en schots en scheef lagen de delen en planken en balken door elkaar
Het Duitsche s.s. „Rüdelsheim” werd eveneens bedreigd, doch slaagde er gisteren in, ondanks haar hachelijke positie, op eigen kracht IJmuiden binnen te loopen.
Onder de kust van IJmuiden heeft ook de Noorsche motorschoener „Taria” het zwaar te verantwoorden gehad. De stoomtrawler „IJm. 12″ slaagde er echter in zestien der opvarenden te redden. De schoener is vergaan.
De Lemmer nachtboot, die op de Zuiderzee in nood verkeerde, is gisteravond behouden in de haven van Urk binnengeloopen. Zij had al dien tijd op zee doorgebracht en door het woest heen en weer slingeren van de boot werden enkele personen gewond. Een passagier uit Lemmer kneusde één der ribben. Zijn toestand is niet van ernstigen aard. Voorts werden 2 leden der bemanning gewond. Eén van hen brak een been en de ander een arm.
Omtrent de redding van de opvarenden en het bergingspersoneel aan boord van de „Malmö” kunnen wij nog mededeelen, dat, nadat „De Brandaris” er niet in geslaagd was het schip te bereiken, de reddingscommissie van Hollum besloot de bemanning van de Hollumer-reddingboot te alarmeeren en aangevuld met drie leden der bemanning van de Nesserreddingboot, werden de pogingen aangewend het schip te bereiken. Onder leiding van schipper H. Visser heeft de boot zee gekozen en nadat twee pogingen, ten gevolge van de hooge zeëen en den storm waardoor de reddingsboot voorbij de „Malmö” werd geslagen, mislukt waren, gelukte het de derde maal de boot langszij te krijgen.
Alle 14 schipbreukelingen, die zich aan boord bevonden, werden overgenomen. Onder hen bevond zich ook de kapitein van de „Malmö” en de heer Doeksen van de bergingsmaatschapplj „Doeksen”. Allen hadden den geheelen nacht op de brug doorgebracht, daar het schip verder geheel onder water ligt en waarschijnlijk als verloren kan worden beschouwd.
Langs onze geheele kust bijna is gisteren veel wrakhout aangespoeld en ook werden eenige lijken gevonden. Te IJmuiden, zooals boven gemeld, spoelde het lijk van een Italiaansch matroos aan en bij Hoek van Holland zijn twee lijken van het Deensche stoomschip „Christian Michelsen” op het strand geworpen. Het lijk van den over boord geslagen neger van de „Zinnia” is meldt men ons nog uit Delfzijl, dat de „Zinnia” op 21 Nov. met bestemming naar Puerto-Cabello (Venezuela) vertrok.
Ter hoogte van het Terschellinger vuurschip gekomen, weigerde de motor echter en was men genoodzaakt te ankeren. Door het slechte weer en de hooge zeeën hielden de kettingen het niet uit, braken, de ankers met kettingen gingen verloren en hulpeloos, als een speelbal van wind en golven, dreef het vaartuig rond, totdat een Noorsch stoomschip het op sleeptouw nam om te probeeren de Eems binnen te komen. Plotseling brak echter de sleeptros en wederom dreef het schip hulpeloos rond, voorbij de Eems tot nabij Norderney. Daar gelukte het den machinist den motor weer aan het draaien te krijgen en zette men koers naar de Ooster- Eems. Het lukte echter niet hier binnen te komen, waarom men een poging waagde bij de Wester-Eems en hier ging het dwars door de branding en over de zandbanken naar binnen. Een groote stortzee sloeg de boot echter van het schip af en het voorschip raakte vol water, doch men was binnen en gisteren maakte het schip aan de kade te Delfzijl vast.
DE REDDING DOOR DE „INSULINDE”.
… Die gevaren vreest noch dood
Als ge redden kunt uit nood.
Omtrent het redden der 5 opvarenden van het Zweedsche s.s. „Hagfors” schrijft men ons uit Schiermonnikoog:
Woest beuken de golven de boot, die aan den grond zit. Het scheepsvolk is in veiligheid doch vijf mannen, die dachten het schip nog te kunnen bergen, zijn aan boord gegaan. Weldra blijkt hun, dat ze zich hebben vergist. De wind wakkert aan, hol staat de zee. Iedere roller, die over het schip gaat, neemt een stuk ervan mee of doet het dieper wegzinken.
Noodseinen — S. O. S.
„De Insulinde” snelt toe ter redding. Maar in het diepe duister van den nacht kan men niets beginnen. Het daglicht moet worden afgewacht. Dieper zinkt het schip, hooger klimmen de mannen om het veege lijf te redden Hun bange hoop gaat uit naar de kleine boot die ze koersend in hun nabijheid weten Als de grauwe morgen aanlicht, steekt nog slechts een stukje van de brug boven de golven uit en daarop enkele donkere gedaanten. Zoo dicht mogelijk nadert de „Insulinde”. Met één oogopslag ziet de bemanning hoe uiterst moeilijk de redding is.
Slechts één mogelijkheid wordt hun gelaten de gevaarlijkste van alle. Ze weten het, de schipper en zijn mannen, maar ze zien alleen vijf broeders in doodsgevaar en ze vertrouwen slechts op de hechtheid van hun kleine boot. Ze geven zich over aan het woeste element, laten hun boot opnemen door een geweldige golf en haar tegen het gezonken schip slaan. De volgende golf smijt hen terug doch in dit korte tijdsverloop is een der vijf overgesprongen en veilig opgevangen. Weer maken ze hun grimmigen vijand tot hun bondgenoot — twee mannen wagen den sprong en redden daarmee hun leven. Ook de tweede maal heeft de boot het gehouden, met hoeveel kracht ze ook aan den grond stootte. Nog eenmaal wordt het waagstuk volvoerd — ook de laatste twee levens zijn gered. Ontzettend was ditmaal de slag tegen het gezonken vaartuig, hard de stoot tegen den bodem — de boeg werd ingedeukt, meer niet. Het vertrouwen in de constructie van de boot was niet beschaamd. De zege was bevochten — wie telt dan nog den strijd? Wie heeft gedacht aan eigen lijf? Den steven gewend naar het leven! „En bij ’t keeren mist er geen …
„’t Was een zwaar karweitje“, zal schipper Toxopeus zeggen en zijn mannen zullen knikken, Laten wij dan maar niets zeggen — doch ons zwijgen zal eerbied zijn. Eerbied voor wat hier in zoo roerenden eenvoud werd volbracht! En zacht zal in ons hart zingen een liedje uit onze kinderjaren van „het grove buis om forsche borst, dat een hart dekt vol erbarmen ….“.
(De „Insulinde” is gebouwd door de Noord- en Zuid-Hollandsche Redding Maatschappij, gevestigd te Amsterdam. Haar giro-nummer is 26383.)
EEN VERGEEFSCHE REDDINGSPOGING
De schipper van de „Dorus Rijkers” heeft aan een verslaggever van „de Tel.” verteld van zijn reddingspoging naar het Noorsche houtschip „Garn”. Daartoe verliet de reddingsboot Zaterdagmiddag 2 uur Den Helder. Er stond een zee, zooals maar zelden voorkomt en de wind woei fel uit het Westen.
Het water zag er dreigend uit: één kokende, bruisende massa was de branding, zoover als wij konden zien. Groote zware schuivers kwamen met donderend geweld aanzetten en sloegen hun huizenhooge witte toppen over het scheepje heen. Dan proestten wij allen van het water en ging de boot een halven slag om. Doch spoedig draaiden we weer bij. Soms ook liep het schip over een hoogen roller heen. Wij vielen dan ineens in de diepte. Maar dank zij den prachtigen bouw van de reddingsboot, gelukte ons ditmaal veel.
Het in nood verkeerende Noorsche houtschip „Garn” moest zich bevinden ten Westen van den toren van Texel. Om van Den Helder daar te komen, moet men door een vaargeul, die de internationale reputatie geniet een der slechtste der Hollandsche kust te zijn. En dat wil wat zeggen. Het is het z.g. Molengat, een lage, vrij smalle ondiepte. Deze route moesten wij kiezen, daar een omweg vele uren zou vorderen. Dat mocht niet, omdat van ons al dan niet tijdig komen menschenlevens konden afhangen. Zoo moesten wij dan het Molengat in. Hier was de zee nog woester. Geweldige golven, de een na de ander, rolden daar met enorme kracht over de lage gronden, sloegen stuk op de „Eierlandsche kust” en vielen weer terug tegen andere, die opnieuw het land bestormden: Het schuim spatte meteen weg, voor ons, achter, over ons zag alles er wit van. Het leek alsof de zee kookte. In deze „witte hel” is het varen levensgevaarlijk, maar wij zetten door en bleven den strijd voeren met de zee, die ons graag als prooi wilde hebben. Ook nu konden wij het volhouden. Andermaal toonde zich de Dorus Rijkers een nobel schip. Zoo naderden wij dan eindelijk de opgegeven plek en keken uit naar de „Garn”.
Maar hoe we ook rond ons zagen, niets viel van het schip te bespeuren. Hadden we een vergeefsche reis gemaakt en voor niets gestreden? Zulke oogenblikken zijn de moeilijkste die wij doormaken, zijn momenten van bittere ontgoocheling. De vraag rees nu: wat te doen? Onverrichter zake terugkeeren? Doorvaren? Waarheen?
Besluiteloos en hopeloos voelden we ons. De avond was gevallen. Totdat ergens ver in het Noorden roode pijlen de lucht in gingen. Dat zou de „Garn” kunnen zijn. Onmiddellijk trokken wij hooger op en ten lange leste, na anderhalf uur moeizaam varen, kwamen wij in de nabijheid van de boot, die inderdaad de gezochte bleek te zijn. Dus konden wij beginnen, hetgeen beteekent: langszij zien te komen. Ook dit is een zwaar en lastig werk. Daarbij kwam nog dat de houtlast, dien de Noor bleek te hebben aan het schuiven was, kwamen wij daaronder, dan …..
Tweemaal waren wij bijna langszij, wij hadden even vast, doch werden met geweld teruggeworpen. Driemaal is scheepsrecht en de derde maal hadden wij hem goed en degelijk te pakken. Niet echter nadat we zelf eenige lichte averij hadden opgeloopen. Aan boord van de „Garn”, was de situatie uiterst gevaarlijk. Het schip had negentig procent kans te vergaan, maar het hoefde de bemanning niet te deren, daar zij zóó bij ons konden overstappen. Dit verwachtten wij dan ook. Maar de kapitein wilde niet van boord en wenschte een sleepboot. Zoolang er één procent kans was om het schip te redden, bleef hij en gelastte dat de bemanning ook.
Vergeefs trachtten wij den gezagvoerder te overtuigen, dat het spelen met het leven van zeventien menschen was. Het mocht niet baten en de bemanning, hoewel schoorvoetend, gehoorzaamde. Alleen een twintigjarig lichtmatroos sprong in ons vangnet. — Ik hou het niet langer uit, zei hij.
Het was ellendig voor ons, na zoo’n reis, te moeten terugvaren van een schip, dat elk oogenblik kon vergaan en waarvan wij de bemanning zoo prachtig hadden kunnen bergen. Maar het moest: langer blijven was noodeloos en gevaarlijk, zoo vertrokken wij met binnen in ons een akelig gevoel, een van de allernaarste momenten uit mijn leven, zei schipper Bot.
— Terug, zoo eindigde hij, hebben wij het Molengat vermeden en den omweg gemaakt. Toch was de reis nog bar slecht. Eerst om twaalf uur waren wij te Den Helder.
Dit is het eenvoudige relaas, zooals de heer Bot het aan den „Tel.”-verslaggever deed.
Twee nachten en een dag hadden hij en zijn bemanning gevaren, daar vóór deze reis al twee andere waren gemaakt. Zoo, als hij het vertelt, lijkt het zoo simpel, die vaart naar de Texelsche gronden. Wij weten allen, dat het een heldendaad was van hem en van de bemanning der „Dorus Rijkers”.
STORM EN HOOG WATER IN HET NOORDEN.
Uit alle deelen van het Noorden des lands ontvangen wij nog berichten over den jongsten storm en bovendien blijkt het water op verschillende plaatsen zóó hoog gestegen, dat heele streken overstroomd zijn.
Wij laten hieronder de berichten onzer correspondenten volgen:
SCHEPEN GEZONKEN.
Warffum. Een praam van 30 ton, beladen met bieten voor de Noord-Nederlandsche Suikerfabriek te Vierverlaten, is door den storm in het Warffumerkanaal nabij Onderdendam gezonken. Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor. Ook zijn hier nog den zelfden nacht een zevental electr. palen van het lichtnet omver gewaaid en menig schoorsteenkap moest het ontgelden.
Muntendam, 26 Nov. De Gebr. Sm. van Scheemda, die hedenmorgen hun met stroopakken geladen schip gen. Dollard I op zochten, bemerkten, dat de lading door den storm eenzijdig geworden was. In allerijl werden pogingen in ’t werk gesteld om ’t kantelen te voorkomen, doch te laat. Op een moment gleed de bovenlaag weg, daarbij een der opvarenden meenemende, die in ’t water verdween. Hulpvaardige handen wisten hem tijdig onder de stroopakken vandaan te halen en zoodoende den drenkeling tijdig te redden.
Midwolda. Door den storm van hedennacht is van een behuizing van wed. v. d. M. te Oostwold de voorgevel ingewaaid. Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor.
In het z.g. „Dok” te Midwolda is een geladen bolpraam met aardappelen gezonken, terwijl eenige groote spiegelruiten zijn in- en boomen zijn omgewaaid.
DIJKDOORBRAAK.
Westerlee. Gisternacht is alhier de dijk van de Hoofdwijk van hier naar O.-Pekela doorgebroken. 50 H.A. land is overstroomd.
De landbouwer Eggo Boer zag het water in zijn woning stroomen, zoodat hij zijn vee in veiligheid moest brengen. Alleen in de keuken kon men nog vertoeven. Aldaar ligt een dochter met roodvonk.
HOOG WATER.
Reiderwolderpolder. Het zeewater liep de laatste dagen zeer hoog bij den dijk van den Carel Coenraadpolder, zóó hoog, dat men zich bezorgd maakte voor overstrooming, zoodat ook de slapersluis werd gesloten. Gelukkig is de storm uit het noordwesten thans wat bedaard. De buitenhelling van den dijk is bijzonder vlak, waardoor het water er niet met kracht tegen aan stoot, doch er tegen op loopt. De helling is zóó vlak, dat geladen wagens er tegen op worden gereden.
De dijken van vroegere inpolderingen zijn veel steiler aan de zeezijde.
Finsterwolde. In de Vennen staat het blank van water; vrij vele bouwlanden zijn ondergeloopen. Ook achter aan den Klinkerweg staat land onder water. En de watergemalen mogen vooreerst niet werken, omdat het zeewater zoo hoog voor de sluis staat, dat het binnenwater niet kan worden geloosd, zoodat de kanalen vol blijven.
Ook in het oosten van de kom der gemeente is de waterstand hoog tengevolge van slechte afstrooming naar den Oostwolderpolder.
Meerland. De wegen behalve de hoofdweg zijn haast onbegaanbaar, de slooten boordevol water, enkele tuinen staan weer onder water, dat steeds maar komt opzetten.
Westerlee. Achter in ’t Veen is het een hopelooze toestand. Het water dringt in de huizen. Trots ziekte zal het gezin van den veenarbeider De Boer het huis moeten verlaten.
Boneschans. Overal is ’t hoog water, doch hier blijft het binnen de dijken, die ’t zwaar hebben te verantwoorden. Over de grens is ’t erger, geen enkel stuk vee is meer in ’t land, dat hier en daar geheel onder water liep.
Blijham. De Meeën bij Wedde zijn geheel onder water geloopen.
Feerwerd. Een groote droogschuur, in den volksmond bekend als „Lombok”, toebehoorende aan de N.V. Sprenger’s Steen- en Buizenfabrieken, is totaal ingewaaid. De ruïne was dusdanig dat sloopershanden geen volmaakter werk hadden kunnen leveren.
ELECTRA IN WERKING.
Oldehove. Bij het café Van Buuren zijn enkele zeer groote gaten in het dak gewaaid. Verder zijn er een tiental boomen ontworteld of afgeknapt. Het water in de slooten staat bijna met den weg gelijk, zoodat het electrisch gemaal „Electra” vrijdagmiddag is begonnen te draaien. Nadat men het water in de boezem 1.20 M. had opgejaagd, ging men de dijken inspecteeren, waarbij men tot de minder aangename ontdekking kwam, dat de pas verzwaarde dijk slechte plaatsen vertoonde. Men werkt hier nu dag en nacht, om dit euvel te stoppen.
Men heeft heden, omdat door den N.W. storm. Zoutkamp het water niet kwijt kan, de boezem bij „Electra” weer laten leegloopen in het Reitdiep.
EEN VROUW OVER BOORD GEWAAID.
Harkstede. Het boezemwater heeft ook hier een ongekende hoogte bereikt, de stand was hedenavond 119 c.M. boven peil, wanneer dit stormachtig weer niet spoedig ophoudt, wordt de toestand gevaarlijk: het water gaat op vele plaatsen al over de dijken heen. Ook had dit stormachtig weer hier hedenmorgen bijna een slachtoffer geëischt. Schipper J. Steigenga, varende voor de Aardappelm. fabr. „De Woudbloem“, voer met zijn schip door het Riepmakanaal te Scharmer; zijn vrouw stond aan het roer. Op een gegeven oogenblik kon zij zich door een windvlaag geen meester blijven en sloeg ze overboord. Door den zijdelingschen wind dreef het schip over haar heen en kwam zij gelukkig aan de andere zijde weer boven water en was ze dan ook spoedig gered, zoadat ze er met den schrik en een nat pak afkwam.
Meeden. Niet alleen werden dakpannen en schoorsteenkappen omver geworpen, ook de voorgevel van het afgebrande huis van D. Siebesma moest het ontgelden en kwam omstreeks halfdrie met een geweldige smak midden oo straat terecht. Geen persoonliike ongelukken zijn daarbij voorgevallen, zoodat dit geval nogal vrij goed is afgeloopen. Binnen zeer korten tijd was de weg weer schoon.
Oude Pekela. De storm, welke voortduurde, heeft hier in den nacht van Zondag weer een zestal boomen tegen de aarde geworpen en liep de cichoreidrogerij van den heer D. P. de Jonge nogal wat averij op. Voorts werden weer hier en daar pannen en kappen weggerukt.
Diever. Bij de N. H. kerk waaide een groote iepenboom omver. In het dak van deze kerk zijn groote gaten geslagen. Van een nieuw gedeelte der zuivelfabriek waaide het mastieken dak af.
Wittelte. Een schuur bij de boerderij van den landbouwer K. Klaassen is ingewaaid. Ook eenige telefoonpalen moesten het ontgelden, terwijl een boom dwars over den weg en tramlijn lag.
Dieverbrug. Van een schuur van Gebr. Hessels aan de Oldendieverbrug woei de kap af en kwam in het kanaal terecht. Verder spoelde door den hevigen regen het zand onder de tramlijn weg over een kleinen afstand.
EEN BANG KWARTIERTJE.
De auto-verhuurder J. Lenters te Ruinerwold, had in den stormachtigen nacht van Zondag op Maandag een zeer bang oogenblik. Zondagnacht om 1 uur had hij met zijn auto de vroedvrouw naar een kraamvrouw te Oosteinde gebracht. Op den terugweg ontdekte hij, dat in eens zijn wagen geëlectrificeerd was. Wat was er gebeurd? Een door den storm afgeknapte draad van de bovengrondsche geleiding van het electrisch net, was om de toet van een der raderen gewonden, waardoor dus de heele auto onder electriciteit kwam te staan. Waar ook de heer L. zijn hand zette, overal voelde hij electrische schokken. Ook door zijn voet, die natuurlijk op een der ijzeren pendalen rustte, kreeg hij een zeer raar gevoel. Doordat het ijzer van de auto niet met den grond in aanraking kon komen (door de isoleerende autobanden), had er natuurlijk geen snelle afvloeiing van electriciteit plaats, waardoor het gevaar verminderde.
De heer Lenters durfde de wagen met verlaten, want oogenblikklijk zou de electrische stroom zijn weg door L.’s lichaam zijn gegaan, en direct doodsgevaar zijn ontstaan.
Gelukkig was het stuurrad met gummi omwonden zoodat zijn handen niet geëlectrificeerd werden. De heer Lenters heeft door een plotselinge greep zijn altijd nog loopende auto op de tweede versnelling kunnen krijgen. Met eengeweldige ruk werd het gevaarlijke stuk draad van het electrisch net afgetrokken. De heer Lenters reed toen met een eind draad van 60 M. plus een paal nog een heel eind verder. Toen hij geen electriciteit meer ontdekte, is hij uitgestegen. Zeer ontdaan kwam hij thuis.
Peize Door den hevigen storm moesten weer veel pannen, eenige schoorsteenen en rietdaken het ontgelden. Ook werden een paar boomen ontworteld, terwijl de schuur van een pas gebouwd huis op de Peizermade geheel uit elkaar werd geslagen. Het water staat daar op sommige plaatsen tot aan de berm van den weg.
OVERSTROOMINGEN.
Rolde. Tengevolge van de vele aanhoudende regens der laatste dagen zijn vele laag gelegen groenlanden in dez omgeving overstroomd. Het nog niet gestalde vee heeft hiervan veel te lijden. Althans werd ons door een ooggetuige medegedeeld, dat hij in de buurt van Amen twee paarden zag loopen in een overstroomde weide. De arme dieren plasten door het water om een hooger gelegen plek te bereiken en geraakten daardoor telkens in greppels en slooten, die ze niet konden onderscheiden.
Borger. Door de aanhoudende regen van de laagste dagen is het groenland aan het oude stroompje, hetwelk gedeeltelijk door het kanaal Buinen — Schoonoord vervangen is, geheel onder water geloopen, zoo erg als in geen jaren het geval geweest is.
BOERDERIJ INGEWAAID
Uffelte. De boerderij van den heer L. Dorenbos kon de storm niet weerstaan en woei in. Persoonlijke ongevallen kwamen niet voor. Ook het vee kwam er goed af. Het huis is grootendeels vernield.
Valthe. Door den storm in den afgeloopen nacht waalde een schuur van den landbouwer D. alhier in en werd vernield. Verder werden een paar schoorsteenkappen afgerukt en een paar boomen ontworteld.
Nw. Amsterdam. Hier en daar sneuvelden weer tallooze dakpannen, schoorsteenen en boomen. Het water is dermate gestegen, dat met de sluizen te Erica niet kan worden geschut. Hoog stroomt het water over de deuren.
Steenwijk. De storm in den nacht van Zondag op Maandag heeft alhier en in omliggende plaatsen weer heel wat schade veroorzaakt. Zoo woei o.a. van het platte dak van het zeer solied gebouwde huis van de familie W. van der Kolk, buiten de Oosterpoort aan den Meppelerweg, al het zink. ruim 100 vierk. M., met donderend geraas naar beneden, in zijn val een schoorsteen meesleurend. Van verschillende andere Bebouwen werden schoorsteenen en tal van dakpannen afgerukt.
Heerenveen. Bij den heer J. Jansen werd het heele dak van de woning afgerukt en moest het gezin elders onderdak zoeken in een logement. Het getal schoorsteenen, dat geheel of gedeeltelijk naar beneden kwam, was legio en de afstand, die ze, door den wind voortgedreven, aflegden, bewees, hoe krachtig de wind geweest is, ofschoon er — ’t was Zondag — de storm begon 11 uur en woedde tot ongev. 2 ½ uur — zich nog al volk op straat bewoog, dat van voorstellingen kwam, is alles zonder persoonlijke ongelukken afgeloopen. Twee dames schrokken geweldig toen een rookbuis vlak voor haar voeten neerkwam, maar daar bleef het bij. In de Korflaan zijn eenige hooge populieren ter aarde gesmakt, de passage aldaar versperrende.
HOOG WATER IN FRIESLAND.
Door den sterken westenwind, die Zondagavond 10 uur vrijwel in een storm overging, is sedert Zaterdag het boezemwater zoó naar het oostelijk deel van Friesland opgestuwd, dat vele landerijen zijn ondergeloopen. Langs den spoorweg vanaf Wolvega tot Akkrum ziet men aan beide zijden groote watervlakten, die zich heel ver uitstrekken, een zee gelijk! Rondom Heerenveen zijn ook tal van landerijen Zondagnacht onder geloopen en staat het zelfs tot het Oranjewoud.
Het groote stoomgemaal is ruim twee dagen aan het werk, maar de stand van het water was Zondagnacht nog hooger dan Vrijdag j.l.
Geen wonder, zooals het Zondag den geheelen dag regende en een deel van den nacht er bij; daar kunnen geen drie stoomgemalen tegen werken. Dat is overmacht!
Ten Post. De storm heeft hier danig huis gehouden. Niet alleen dat er verlies is van vele dakpannen en schoorsteenkappen, doch bij de boerderij van den heer C. Geertsema, bewoond door den heer H. Woldhuis, werd een dikke boom volslagen ontworteld en aan den grond geslagen. Ook werden er gaten in het rieten dak door den zeer sterken wind op dezelfde plaats veroorzaakt.
___________________________________________________________ |
Naar het Gemaal “De Waterwolf”