1872 Beschrijving der Schilderijen in het Museum van der Hoop

___________________________________________________________

Beschrijving der Schilderijen in het Museum van der Hoop
DERDE DRUK. Prijs 25 cents.
AMSTERDAM – STADS – DRUKKERIJ 1872 

De stad Amsterdam trof een gevoelig verlies op den 15den Maart 1854, door het overlijden van een harer achtenswaardigste burgers, den Heer A. VAN DER HOOP, chef van het handelshuis Hope en Comp., Kommandeur der Orde van den Nederlandschen Leeuw en Ridder van de St. Anna-Orde 2e klasse van Rusland, oud lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal en van den Stedelijken Raad: een man, die gedurende zijn 75jarig leven niet alleen den gewigtigsten invloed op de stoffelijke belangen der hoofdstad heeft uitgeoefend, maar zijne veelvermogende bescherming tevens aan ieder middel van geest beschaving, vooral aan de beeldende kunsten, wijdde.
Door zijn aanzienlijk vermogen mogt het hem gelukken uitmuntende voortbrengselen onzer kunstschool den vreemdeling te betwisten en in het vaderland terug te voeren; maar niet slechts in dit opzigt deed de Heer van der Hoop zijne liefde voor de beeldende kunsten kennen, ook de moderne kunstenaars werden door hem aangemoedigd en op prijs gesteld. Eene kunstverzameling, zoo als maar zelden door een partikulier persoon werd bijeengebragt, was vooral het voorwerp zijner zorg en liefde. 

Bij het openen van zijn testament bleek het ten duidelijkste dat de belangrijke sommen aan deze verzameling besteed niet alléén voor eigen genot waren uitgegeven. Het kostbaar kabinet van schilderijen werd namelijk gelegateerd aan de stad Amsterdam, met de voorwaarde dat het ten voordeele der algemeene armen voor het publiek ter bezigtiging zou worden gesteld. 

De Gemeenteraad van Amsterdam kon, om financiële bezwaren, wegens de som die voor het regt van successie werd vereischt, dit legaat niet dadelijk aanvaarden.
Toen vormde zich eene kommissie, bestaande uit de Heeren
M. H. J. Koenen, J. J. A. Santhagens, J. de Vos JBz, Mr. F. de Wildt, J. Wittering, C. J. Fodor en Mr. C. E. Waillant, met het doel om door vrijwillige bijdragen van kunstvrienden de noodige som bijeen te brengen. 

Hoewel de pogingen der kommissie met een gunstig gevolg werden bekroond en de Gemeenteraad besloot eene bijdrage te geven, ontbrak toch op den dag toen een bepaald besluit genomen moest worden, nog een belangrijk cijfer aan de benoodigde som.
Drie leden der kommissie teekenden echter voor het nog ontbrekende, waardoor deze heerlijke verzameling voor onze stad behouden kon worden, zoo dat dan ook den 3den Julij 1854 het legaat werd aanvaard. 

Weldra werden nu in het gebouw der Koninklijke Akademie van Beeldende Kunsten twee zalen ingerigt tot de plaatsing, en dit fraaije kabinet schilderijen voor het publiek ter bezigtiging gesteld. Eene kommissie, bestaande uit den Burgemeester en vier leden van den raad van bestuur der Akademie, is sedert met het beheer belast en den bewaarder het dagelijksch toezigt bevolen. 

Wenschende zoo veel mogelijk aan de eischen van den tegenwoordigen tijd te voldaan, besloot de kommissie den vroegeren katalogus door eene korte beschrijving der schilderijen te doen vervangen en tevens de grootte der kunst werken en afbeeldingen der handteekeningen op te geven. 

De heer Kaiser heeft zich hiermede belast, en gebruik gemaakt van het werk van den Heer Burger, Les Musées de la Hollande, voor zoo verre hij zich met het oordeel van dien schrijver vereenigen kon. 

In de overtuiging dat de studie naar de meesterstukken dezer verzameling evenzeer in het belang der beeldende kunsten als in overeenstemming met de bedoelingen van den erflater is, heeft de kommissie daartoe de gelegenheid opengesteld voor zoo ver dit met eene goede orde is overeen te brengen, en tot bekoming der vergunning om te kopiëren kan men zich tot haar vervoegen. 

De toegang voor het publiek is dagelijks opengesteld van 1o. Februarij tot ulto. October van 10-4 ure.
Van 1o. November tot ulto. Januarij van 10-3 ure, terwijl des Zondags het Museum ten 12 ure wordt geopend.
Des Zondags tegen eene entrée van 10 cents en alsdan in te gaan door het hek op over de binnenplaats, des Maandags van 25 cents, en op de overige dagen der week van 50 cents de persoon, ten voordeele der algemeene armen van deze stad.
AMSTERDAM, September 1872. 

DE KOMMISSIE VOOR HET MUSEUM VAN DER HOOP:
Mr. C. J. A. den Tex, Voorzitter.
C. P. van Eeghen, Vice-Voorzitter.
J. de Vos, JBz., Penningmeester.
P. E. H. Praetorius.
J. W. Kaiser, Secretaris.

[volgt de beschrijving]

___________________________________________________________

Museum Van der Hoop (1855 – 1885)