1813 – 1848: Onrust in “De Marne”

In bewerking

___________________________________________________________

Naar Staatkundige vormen van 1795 tot heden
___________________________________________________________
 

In 1823/1824 ging het ook in Groningen slecht met de landbouw en ± 1900 Groningsche boeren verzochten aan Koning Willem I vaste graanprijzen in te voeren. Marten Douwes Teenstra, toen nog landbouwer op de boerderij “Arion”, was één van de indieners. Het aan de Koning overhandigde rekest werd tot grote ergernis van de verzoekers afgewezen.
___________________________________________________________

In 1830 brak er in België een opstand uit.
Om deze opstand te onderdrukken werd er een verplichte lening uitgeschreven ter financiering van de Tiendaagse Veldtocht.
Deze verplichte lening viel uitermate slecht onder de bevolking en vooral in Leens ontstond grote onrust.
Leens werd genoemd: “Klein Brussel”. Nadat gedreigd werd met het zenden van militairen werd het ogenschijnlijk weer rustig.

Jan Zijlma schrijft in “De Marne” blz 199

1830: Opstand te Brussel en daarop in bijna geheel België, tengevolge waarvan weldra in Noord-Nederland de schutterijen worden opgeroepen, wat inzonderheid ook in de Marne tot vele moeite en wederspannigheden aanleiding gaf, tot zij den 10 November uit Groningen uit Groningen naar het leger vertrokken. [] Begin der staatkundige woelingen te Leens. []
1831. Den 26 October, des avonds om elf uur, is de commies Johannes Berends, bewaarder van de om oorlogs-belastingen opgeschreven goederen van T. K. Hoeksema te Leens, door eenige vermomde mannen uit het huis gelicht en onder stompen en storten naar de Abelstokster-til gebracht.
Tengevolge van den doorgestanen schrik zoude deze man eenigen tijd later zijn overleden.
Tusschen 8 en 9 December is bij den destijds zeer onpopulairen rijksontvanger, A. J. van Drongelen te Leens, met een kogel door de glazen geschoten, vlak over het bed zijns zoons, welke almede weinig bemind was.
Te Leens, welk dorp men toen weleens Klein Brussel noemde, waren schimpdichten en persoonlijke beleedigingen bijna dagelijks aan de orde. []
Oprichting van de maatschappij ter bevordering van maatschappelijk welzijn, waarvan de 24 leden uit de gemeenten Ulrum, Leens en Kloosterburen te Leens vergaderden. Deze vereeniging, welke eene staatkundige strekking had; doch uit zeer ongelijksoortige bestanddeelen was samengesteld, is, na een kwijnend bestaan van eenige jaren, weder te niet gegaan.
1832. Invoering van het kadaster. Over dit en het volgende jaar werd de belasting voor ¼ naar de nieuwe en 
voor ¾ naar de oude berekening geheven.
1834. Wet waarbij Holland, Friesland en Utrecht niet meer behoeven te betalen dan zij naar het kadaster verschuldigd zijn, terwijl de grondbelasting in de overige provinciën zoude berekend worden: voor de eene helft naar de oude wijze van heffing en voor de andere helft volgens het kadaster. De gemiddelde jaarlijksche opbrengst kwam daardoor op 12,13 procent van de huurswaarde. Volgens dr. A. Smith, had de provincie Groningen bij deze regeling een nadeel van f 89,280,86 jaarlijks, in vergelijking met de vroegere wijze van heffing, doch zoude de meerdere opbrengst nog eens zoo groot zijn geweest wanneer de kadastrale aanslag consequent ware doorgevoerd geworden.

In dit licht bezien was het niet vreemd dat door de slechte leefomstandigheden Ds Hendrik de Cock veel volgelingen kon krijgen en in 1834 begon in 1834 de “Afscheiding”.
Ook waren de oude gedachte uit de Proclamatie der rechten van den Mensch en den Burger uit 1795 niet geheel vergeten. Men had geproefd aan een zekere vrijheid etc.
Hendericus Warendorp Jannes Torringa en Klaas Jans Beukma behoorden tot de opstandigen. Klaas Jans Beukma was secretaris van de in 1831 opgerichte  Geheime genootschap de Maatschappij ter bevordering van het Algemeen Welzijn. 

De vraag was verder of men wel kritiek mocht leveren op de Regering/Koning/Koningshuis. Kritiek werd ook toen beschouwd als een aanval op de Koning etc.
In 1829 en 1830 werd wetgeving aangenomen waarin bepaald werd dat op bijvoorbeeld beledigen van de Koning zware straffen stonden.
Was er na 1814/1815 een 
“regt van vereeniging en vergadering”? Het antwoord is ja en nee.
In de Grondwet van 1848 werd het recht van vereniging en vergadering onder voorwaarden opgenomen en verankerd.
Pas in 1855 werd de wet ‘tot regeling en beperking der uitoefening van het regt van vereeniging en vergadering’ van kracht (Stbl. 32). 

___________________________________________________________

Herman Adriani Middendorp, geneesheer te Leens, wist als redacteur het tijdschrift “De Ommelander” in vele artikelen de vinger op vele zere plekken te leggen. Het leverde hem gevangenisstraf van 10 jaar op.
H.A. Middendorp liet zich ook “De Potter van Leens” noemen. De Belg Louis Joseph Antoine de Potter (1786 – 1859) was als 
journalist zeer actief tijdens de Belgische Revolutie in 1830. Op 30-04-1830 werd Louis de Potter veroordeeld tot 8 jaar ballingschap.

___________________________________________________________

Na de abdicatie van Koning Willem I werd het ook in de Stad en Ommeland onrustig. Er werden nieuw kranten en tijdschriften uitgegeven, waaronder “De Tolk der Vrijheid ”. De Tolk was een initiatief van Eijlert Meeter en werd uitgegeven te Groningen door J. H. Bolt. In veel artikelen werd kritiek geleverd op de regeerperiode van Willem I.
Marten Johannes Rienks uit Kloosterburen was één van de schrijvers.
Meeter, Bolt, Sonius en Rienks werden meerdere keren voor het gerecht gedaagd, wegens: Hoon, beschimping en smaad jegens (de geabdiceerde) Koning, alsmede het ongeoorloofd uitgeven en redigeren van het blad.
In de procedures komen de liberale gedachten naar voren, waaronder die vermeld waren in Proclamatie der rechten van den Mensch en den Burger. (24-01-1795).
Het mocht niet baten. Marten Johannes Rienks verbleef 2 jaar door in de gevangenis in Hoorn (Noord-Holland).

Eijlert Meeter emigreerde naar Engeland, in welk land hij in 1857 zijn memoires schreef:

Holland its Institutions; its Press, Kings and PrisonsLondon: J. F. Hope, Great Marlborough Street MDCCCLVII
Pas in 1966 werden de memoires postuum vertaald: Holland, kranten, kerkers en koningen (Amsterdam, 1966) 
En in 2002 opnieuw postuum vertaald: Willem I, Willem II, kranten, kerkers en koningen(Soesterberg, 2002) 

Na de vlucht van Stadhouder Willem IV naar Engeland werden de voorrechten van de Adel opgeheven en kregen de “burgers” het voor het zeggen. Ondermeer Marten Ædges Teenstra te Zuurdijk, boerderij “Castor“, Geert Reinders (de Enter) te Winsum, Klaas Jans de Waard te Kommerzijl namen vanuit de landbouwende stand deel aan de nieuwe bestuursvorm.
Keizer Napoleon Bonaparte lijfde de Bataafsche Republiek in en benoemde zijn broer Lodewijk Napoleon tot Koning van Holland. Uiteindelijk werd Koning Lodewijk Napoleon ontslagen en kwam Nederland rechtstreeks onder het bestuur van Napoleon Bonaparte te vallen.
Na de val van Napoleon Bonaparte werd Nederland een Koninkrijk, met Willem I als 1e Koning.
Van een democratie was niet echter sprake en onder de vroegere bestuurders van de Republiek ontstond wrevel over de het benoemen leden van Provinciale en Landelijke bestuurders, besluitvorming e.d.
De sterk dalende graanprijzenin 1818 gaf onrust. Vele landbouwers konden “de boerderij niet houden“, waaronder Marten Douwes Teenstra die de boerderij “Arion” moest opgeven. Geen wonder dat Marten Douwes Teenstra één van de ondertekenaars en aanbieder was van het verzoekschrift tot beperking van invoer van landbouwproducten.

Met de achteruitgang kwam de ontevredenheid.
Reeds in 1823/1824 vroegen als voormeld 1900 boeren, in een verzoekschrift aan koning Willem I, om beperking van de invoer van buitenlandse granen en peulvruchten. Het rekest werd als voormeld afgewezen.

De Belgische opstand in 1830 had ten gevolge dat, met het leger in geheel Noord-Nederland, de schutterijen werden opgeroepen. Dit ging in vele plaatsen met moeilijkheden gepaard; ofschoon men tenslotte aan de oproep gehoor gaf, liet de bereidwilligheid veel te wensen over.
Vooral in de Marne was de ontevredenheid over de genomen maatregelen groot.
Het brandpunt van het verzet was wel het dorp Leens. Daar trad in de jaren rond 1833  vooral dokter Herman Adriani Middendorp als leider van de oppositie naar voren. Maar ook anderen lieten zich gelden.
In 1831 werd besloten de Belgische opstand te onderdrukken middels de 10-daagse Veldtocht

Onrust in de Marne:
In 1830/1831 was er ook in “De Marne” sprake van onrust. Om de 10-daagse Veldtocht te financieren werd een “verplichte lening” uitgeschreven. Dit gaf onrust, temeer daar ook de graanprijzen slecht waren enz. enz.
Het gevoel van onbehagen en onmacht was in de gemeente Leens groot.
Het dorp Leens kreeg zelfs de bijnaam “Klein Brussel“.
Tot de fanatieke opstandigen behoorden ondermeer: Louwe Meinderts Bentema en Klaas Jans Beukma, beide landbouwers te Zuurdijk.
Klaas Jans Beukma was in die tijd voorzitter van de “Maatschappij ter bevordering van het Algemeen Welzijn“, afdeling Leens en secretaris van de afdeling Winsum, opgericht in 1831.

___________________________________________________________

Kritiek leveren op de Koning, Koninklijk Huis, Regeringsfunctionarissen e.d. was gezien de in 1829 en 1830 ingevoerde wetgeving een uitermate hachelijke zaak.
Herman Adriani Middendorp, arts in Leens, werd als redacteur van het tijdschrift “De Ommelander” veroordeeld tot 10 jaar gevangenisstraf. Hij wist echter uit de gevangenis te ontsnappen en vluchtte naar Duitsland en overleed in Bremen op 09-10-1834.
Een geruchtmakend artikel van hem werd op 02-05-1833 in de Ommelander gepubliceerd: Vaarwel aan Nederland van eenige Veendammer Landverhuizers, bij hun vertrek naar Papenborg.
___________________________________________________________

14-04-1840: Inwoners van Winschoten dienen een verzoekschrift in tot wijziging van de Grondwet
___________________________________________________________

12-11-1844 stond in het Algemeen Handelsblad het Verslag van de Commissie tot de Verzoekschriften, omtrent 109 adressen, alle betrekking hebbende tot de aanhangige concept-wet van een tarief op den in-, uit- en doorvoer (De Graanwet).
Men streed net als in 1823/1824 voor het behoud van de wisselende regten bij invoer op garst, haver en boekweit.
Blijkbaar hadden de indieners van de rekesten met elkaar contact gehad over de inhoud van de rekesten, want de courant vermeld dat er uit de provincie Groningen 10 gelijkluidende rekesten waren ontvangen. In totaal tekenden in de provincie Groningen 1025 personen.
E. G. Tammens diende namens hemzelf en 46 ingezetenen van de gemeente Kloosterburen
H. J. Torringa mede voor 91 ingezetenen van de gemeente Leens
W. Dijkhuis mede voor 48 ingezetenen van de gemeente Ulrum

[Ook nu is de vraag hoe en waar kwam men op de gedachte om vanuit alle hoeken en gaten va Nederland een rekwest/adres op te stellen en te verzenden? Er moet toch enige regie en consensus over de inhoud geweest zijn? Zouden de leden van de Tweede Kamer hierin hun achterban geholpen hebben?]

___________________________________________________________

12-01-1845 hebben inwoners van ondermeer de gemeente Kloosterburen, Ulrum en Leens een adres gezonden aan de Tweede Kamer ter ondersteuning van het voorstel van de heren Thorbecke c. s. tot herziening en verbetering der Grondwet.  

[Ook hier de vraag hoe en waar kwam men op het idee tot het ondersteunen van Thorbecke c.s.? 
Tot aan 1848 toe werden er in heel Nederland ondersteunende adressen opgesteld, verzonden en opgenomen in couranten]

De Arnhemsche Courant van 01-04-1848 geeft enige opheldering:

Zwolle, 28 maart. In de Provinciale Groninger Courant leest men het volgende, geschreven uit Leens den 26 maart:
  «Wij vernemen, dat ook in deze omstreken een bijna gelijkluidend adres als uit Zwolle aan de Tweede Kamer ingediend en aan de ingezetenen ter teekening zal worden aangeboden. Wij vertrouwen, dat niemand zich hieraan zal onttrekken.
Immers, de reden, die deze of gene vroeger mogt opperen, om zich van alle staatkundige bemoeijingen te onthouden, zijn opgeheven.
De koning verlangt de grondwet door de Tweede Kamer, — dat is, door het volk — hervormd te hebben. —- Het is dus thans de pligt van ieder burger, om zijn gevoelen aan de volksvertegenwoordigers te openbaren; om bescheiden en rondborstig de hoofdbeginselen, naar welke hij de grondwet wil hebben geschoeid, door adressen aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal kenbaar te maken.
  »Wij eindigen onze korte opmerking met den wensch, dat het adres uit Zwolle bij alle regtgeaarde Nederlanders, die het waarachtig welzijn van vorst en volk bedoelen, weerklank moge vinden en hen aansporen, om dat edel voorbeeld na te volgen.”  

___________________________________________________________
 

Op 28-03-1848 maakt de Groninger Courant melding van een adres van 11 leden van de Provinciale Staten van Groningen aan Koning Willem II. Zij vinden de geheven belastingen te hoog en de belemmeringen voor handel en nijverheid dienen weggenomen worden.

___________________________________________________________

Op 10-05-1848 geven inwoners van de gemeente Leens in een rekest aan Koning Willem II hun ongezouten mening over de voorgenomen Grondwetsherziening
Op 11-05-1848 geven inwoners van de gemeente Ulrum en Kloosterburen in een bijna gelijkluidend rekest eveneens aan Koning Willem II hun ongezouten mening over de voorgenomen Grondwetsherziening.
Het grote verschil met het rekest van Leens was: afschaffing van de slavernij!
Het zal duidelijk zijn dat Marten Douwes Teenstra hier voor gezorgd had en dit rekest ook tekende! Tot de ondertekenaars uit Kloosterburen behoorde ook de op 23-06-1847 vrijgelaten onderwijzer Marten Johannes Rienks. Vlak na de indiening van het rekest op 14-10-1848 overleed Marten te Kloosterburen.
___________________________________________________________

Naar Klaas Jans Beukma