1814 Bezoek Tsaar Alexander I van Rusland aan Zaandam

___________________________________________________________

07-07-1814 

NEDERLANDEN.
Utrecht den 5 julij. 

Heden morgen even voor zeven uren had deze stad het bijzonder genoegen Zijne Majesteit den Keizer van Rusland binnen hare muren te omvangen, welke buiten de Catharijne Poort, gelijk ook voor het posthuis daar Hoogstdezelve van Paarden verwisselde, door eene Comtnissie uit de Regering wierd opgewacht, en zich, op de invitatie van den heer burgemeester naar het Paleis begaf, alwaar een dejeuner voor Zijne Majesteit was gereed gemaakt; na iets ter verversching te hebben gebruikt, heeft Hoogstdezelve Zijne reis over Zeijst naar Nijmegen voortgezet. 

De Monarch bevond zich, in eene opene kales, met zes paarden bespannen, reed, alzoo de Catharijnepoort in, en die der Wittevrouwe uit, onder het gejuich van een groot aantal aanschouwers; de straten, waarvan alle de huizen of met vlaggen, of met groen waren versierd, passerende, en dit onder het gelui der klokken, en het bespelen der carrillons, terwijl de komst, en het vertrek van Zijne Majesteit, door 101 salut schoten uit het kanon werd aangekondigd. 

Zaandam den 4 Julij.
Zoodra de regering van deze plaats kennis had bekomen van het voornemen van Z. M. den Keizer van Rusland, om Zaandam met een bezoek te vereeren, oordeelde dezelve het haren pligt te zijn, om bij deze gelegenheid bijzonderlijk te toonen, hoe veel belang alsnog gesteld wordt in de eere, dat deze stad in de geschiedrollen van Rusland vermaard is, door het verblijf van Peter den Grooten en door deszelfs bijzondere genegenheid. 

Overtuigd dat alle vertooningen van pracht, al konde men dezelve verschaffen, zouden moeten afvallen bij die, welke door Z. M. in Frankrijk, Engeland en elders waren gezien, oordeelde men zich te moeten bepalen tot zullen, die hem treffen moesten door het plaatselijke, of door herinneringen aan het voorledene, en om het eerste besloot men wel spoedig tot het daarstellen van een buitengewoon watervermaak. 

De raad der stad authoriseerde HH. Burgemeesteren en eene commissie om alles te applaneren; en deze beraamden zeer vele maatregelen van orde, en verders alles wat vereischt werd tot de receptie, welke men dacht dat reeds op donderdag den 30 junij zoude hebben plaats gevonden en waardoor de tijd zeer kort was, het welk invloed had op de uitvoering van verschillende voornemens. 

Wij hebben nu het genoegen gehad om Z. M. den Keizer van Rusland op gisteren alhier te zien, vergezeld door Z. K. H. den Souvereinen Vorst, deszelfs Doorluchtige Familie en een zeer aanzienlijk gevolg. 

Men had de komst van het hooge gezelschap te water van Amsterdam verwacht, en hierom was het admiraalschap van jagten en Boeijers van de Zaan, onder bevel van de heeren van der Stad, H. Houttuin en A. van Broek, reeds vroeg in drie eskaders afgevaren, tot aan het begin der Voorzaan, alwaar op het punt van de Rijsdam een vreugdeteeken was opgerigt, versierd met de vlaggen van alle de verbondene Mogendheden, en voorzien met het opschrift: Liberator venit, Gaudemus, (De bevrijder komt, wij zijn verheugd.) 

Het berigt in den vroegen morgen gekomen zijnde, dat de Monarch vooraf naar Broek in Waterland zoude gaan, zoo zeilde het admiraalschap af naar Amsterdam, en salueerde aldaar het hooge gezelschap bij den overtogt naar het Tolhuis. 

Om half vijf uren kwamen de hooge gasten; zij voldeden gaarne aan het verzoek, om aan de oostzijde bij het Veld, de Burgt, uit de rijtuigen te willen gaan, en hier werd de Souvereine Vorst door den heer burgemeester D. Dekker, en de Monarch door den heer K. Mul, namens, de regering, die aldaar en corps de hooge personen opwachte, met zeer korte aanspraken begroet. De stoet ging van daar naar den Dam, alwaar het logement de Otter, zijnde het huis waarin Peter de Groote, op 18 Augustus 1697 het eerst, dadelijk na zijne aankomst, intrad, tot de ontvangst was gereed gemaakt. Alles wat naar herberg zweemde was weggenomen, en het geheele huis was, hoe zeer niet wel met Vorstelijke pracht, echter met Noord-hollandsche netheid opgesierd.
Op de zaal voor den Monarch waren geene versierselen; alleen hing er een groot en schoon schilderij, Peter den Grooten verbeeldende. De voor- en achter-gevels pronkten met veele vlaggen en waren geheel versierd, terwijl eene dekoratie voor de deur een gepast opschrift droeg.
Op de groote Sluis was eene eer poort opgerigt, pronkende op den top met het beeld van den vrede; dezelve had tot opschrift: Aan Alexander den Vredestichter. Het verheugde Zaandam, en op den schilden ter zijde stond:
Door Peter den Grooten Eeren, door Alexander den Gezegenden Vrede. 

Bij de Eerepoort werden de Keizer en de Vorst door zestien dochters der leden van de regering, waarvan veertien in Zaandamsche kleeding waren, begroet. Mejufvrouw Neeltje Mul, bood aan den Keizer een olijftak en eikenkrans, mejufvrouw Aafje Dekker, aan den Vorst een Bloementros;  de hooge personen namen dit nedrig offer met zoo vele heuschheid aan, als het met bevallige minzaamheid en zedige vrijmoedigheid was aangeboden; de zes jongste meisjes bestrooiden den weg met bloemen. 

In het huis gekomen, mogt de eerw. Tenkinck, leeraar der hervormde gemeente, den Vorst en ook den Monarch met eene korte aanspraak, uit naam der geesteijke van alle gezindheden, begroeten, terwijl beide de Vorsten hun bijzonder genoegen daar overdeden blijke; weinig tijds daarna begon de wandeling naar het huisje van Czaar Peter, op het Krimp. 

De voorgevels der huizen waren alle uit een hand met guirlandes versierd, waarvan het eentoonige door verschillende spreuken in het latijnsch, russisch en nederduitsch op schilden op strooken linnen, en decoratiën met vlaggen enz., was weggenomen. 

Om dat men als nog onzen geliefden Souverein alhier niet had mogen zien, begreep men dat van  deze gelegenheid gebruik moest worden gemaakt, tot betooning van hulde en eerbied aan denzelven, en men had hierom de spreuken en devisen afgewisseld, zoo ter eere van den Vorst, als van ALEXANDER en ter herinnering aan PETER. 

Onder de eerste werd met bijzondere opmerking beschouwd het schild voor het raadhuis, waarop de pijlen uit het oude wapen zijn afgebeeld, met een oranjelint tot een bundel Zaamgeborden, en het onderschrift: Nunc fortior (Nu is het sterker.) 

Op den Dam zag men een eenvoudige zuil, waar boveneen wierookvat, ten zinnebeelde van dankbaarheid. Het voetstuk droeg tot opschrift: Aan den Vorst. Aan de schacht de zuil hing een versierd schild, waarop een olijf- en oranjetak, kruislings, met het opschrift: Onze wensehen zijn vervuld. 

Onder de spreuken op alexander, trokken de bijzondere aandagt, de volgende dichtregels uit de voortreffelijke lierzang van mr. R. H. Arntzenius, 

Alexander.
Door wien nam Vrede en heil begin?
De heldenmoed noemt: Rastopschin!
De deugd noemt alexander! 

en 

Hij spaarde den verwonnen Staat,
’t Vernederd Volk, den veegen Raad.
Ja spaart zelv’ bonaparte. 

Over de Krimpsloot was eene brug gelegd, en hier eindigden de versierselen. 

Voor het huisje stond slechts op een schild het opschrift;

Niets is den Grooten Man te klein. 

Nadat de Keizer de werf bezocht had, waarop PETER zich als werkman heeft doen aanteekenen, kwam men aan het huisje. De Vorst leidde den Monarch binnen, en duidelijk zag men de aandoening, die de verbazende tegenstelling van dit eenvoudig verblijf met de magt en den luister van deszelfs voormaligen bewoner, en zoo veele andere herinneringen, natuurtijk moesten wekken. 

De Vorst stelde aan den Keizer voor, om een blijvend gedenkteeken na te laten van dit merkwarrdig bezoek; met genoegen werd dit Ingewilligd.
Alles was in gereedheid, en hierop metselde de Monarch meteen Zilveren troffel, een steen van wit marmer in de schoorsteen, waarop in gouden letteren staat:

PETRO MAGNO.
ALEXANDER. 

(Aan Peter den Grooten. Alexander)

Een andere steen met een gepast opschrift zal eerlang ter zijde van dezelve worden gezet. 

Mr. Jacobus Seheltema, door den Vorst gelast om Hoogst-denzelven te vergezellen, ten einde den Keizer te kunnen dienen van berigt, had hierop de eer een prachtig gebonden exemplaar van zijn werk Peter de Groote in Holland en te Zaandam, aan Z. M. op dezen heiligen grond te mogen aanbieden. Hij deed zulks met eene zeer korte aanspraak. 

J. A. Bulsing, eigenaar van het huisje, die veel gedaan heeft tot instandhouding van hetzelve, had hierop de eer daarvan berigt te geven, en liet door zijne dochter aan de doorluchtige Gasten een glas wijn aanbieden, hetwelk met gulheid werd aangenomen. 

De trein ging vervolgens langs denzelfden weg naar den dam, en toen werd aan den Monarch door mejufvrouw C. H. A. Keizer, geb. Walch, een zeer fraai model, van het huisje, door den bekwamen timmerman Jan Hoogerbeets, met groote kunst vervaardigd, en door mejufvrouw T. Noome, eene Pop, weke zeer kostbaar en net gekleed was, in het kostum der Zaandamsche vrouwen, van den jare 1700, aangeboden. De Vorst betoonde insgelijks zijn genoegen, over deze heusche dienstvaardigheid. 

Nu begon het water vermaak.
Op de Binnen-Zaan achter den dam, lagen de sloepen van de lands-werf. De Souvereinen traden in de prachtige floep van den Vorst, en het gevolg in andere. Daar er eene zeer groote menigte van tentjagtjes en andere roei-vaartuigen op de Achter-Zaan aanwezig waren, en de kleine boeijers en jagten insgelijks in admiraalschap zeilden, zoo gaf dit een en ander een tooneel nooit gezien, en nimmer elders te herhalen. 

Alle erven aan de Zaan waren opgevuld met menschen, alles was versierd met vlaggen en groene slingers en bloemen, de groote floepen waren omringd van eene menigte kleine gezelschappen in de tentjagtjes, terwijl alles en van gansener harten juichte. Onbeschrijflijk was dit bevallig tooneel, waarvan de achtergrond gestopt werd door eene vrij groote vloot vrachtschepen en andere vaartuigen uit Noord-Holland, die benoorden het Papenpad waren blijven liggen, en, met menschen opgevuld, insgelijks met vlaggen versierd waren. 

De hooge Gasten waren door deze vertooning ten hoogste getroffen; door langer verblijf en verloop van tijd, konde een ontwerp het welk men had, om een Zaandamsch huis en huishouding, nog geheel ingerigt naar den ouwerwetschen trant, door den Keizer te doen bezigtigen, niet worden ter uitvoer gebragt; de hooge Gasten keerden naar het huis aan den dam terug. 

Terwijl dezelve een prachtig en keurig dejeuner gebruikten, hadden zij het ruim gezigt op de Achter-Zaan, en hier was nu het gewoel zonder voorbeeld, daar alles de Zaan afzakte, en een ieder zijn best deed, ter vermeerdering der algemeene vreugde. De lands-sloepen werden doorgeschut, en deze werden gevolgd door vele andere vaartuigen. 

Toen het hoog aanzienlijk gezelschap om acht uur vertrok, lagen de sloepen aan de gemaakte steiger aan de schulp-werf, en toen het in dezelve trad, om naar de jagten, bij den Rijsdam geankerd, te varen, zagen zij zich op nieuw omringd door zulk eene menigte zeil-vaartuigen, als bij menschen geheugen op de Zaan gezien is. Met deze vloot voer men tot aan den Rijsdam; hier lag het admiraalschap van de Zaan, en begroette de Souvereinen tot afscheid. De groote lands jagten voeren hierop naar Amsterdam, vergezeld door alles wat varen konde. 

Het Y en Amsterdam zag nu eene dier vertooningen, die wij wel uit de geschiedenis der plegtigheden bij inhalingen of onthaal van Vorsten, uit de printen van Luiken, Vinkeles en anderen, kennen, doch op de herhaling van welke wij bijna niet meer hadden durven hopen. 

Het fraaije weer, de matige wind, met een woord, alles werkte mede. De hooge personen verheerlijkten alles door heusche minzaamheid en hartelijk vertrouwen. Overal was blijdschap, overal orde, de maatregelen door den raad en de commissie gesteld werden stiptelijk gevolgd. Hunne Excellentiën de Gouverneur van Noord Holland, van Tets van Goudriaan, de Admiraal Verdoren en de Generaal de Jongh, die allen tegenwoordig waren, werkten mede door goedkeuring. Schutterij, landstorm, militie, allen waren even yverig, door niets is de vreugde gestoord, en hoe verbazend groot ook de toevloed van vreemdelingen en inwoonders was, nergens had men eenige moeite; een ieder schikte zich zelven tot orde — een ieder had gevoel, dat dat hij den tijdgenoot was van Alexander den gezegende den vrede-Stichter, elk waardeerde het geluk om den grootsten, dat is den meest goeddoenden Man uit de geschiedenis te zien. Deze dag zal voor zeer velen een blijde gedenkdag blijven, van ongestoorde en ongemengde vreugde. 

Onder de bijzonderheden van den dag is ook geweest het verschijnen tot midden op het Y van  den zogenaamde Waterlooper, zijnde een Kunstenaar, die door middel van een uitgevonden werktuig, zich ter halverlijf regt op in een zelfs golvend water weet te houden, met zulk eene vrijheid van bewegingen, dat hij met zijn bovenlijf en armen alles verrigt even als of hij zich op den vasten wal bevond. Zoo als hij dan nu ook ter eere Van den Vorstelijken stoet en de hem voorbij zeilende schepen, den snaphaan, dien hij bij zich voerde, aanhoudend afgeschoten en weder geladen heeft. 

Amsterdam den 5 julij.
Eergister van Zaandam terug komende, heeft liet vorstelijke gezelschap een buitengewoon concert in Felix Meritis met Hunne tegenwoordigheid vereerd. Gisteren heeft Z. M. de Keizer van Rusland onderscheiden gestichten bezocht en des avonds was ‘er gala spektakel in de schouwburgen. Heden morgen Zeer vroeg is Z. M. vertrokken. 

Haarlem den 6 Julij.
H. K. H. Mevrouwe de Prinses Douarière van Oranje Nassau en H. D. H. Mevrouwe de Prinses Douairière van Brunswijk zijn weder op ’t paviljoen in den hout aangekomen. 

___________________________________________________________

Naar Adriaan van der Hoop