___________________________________________________________ |
DE OVERSTROOMING IN 1825.
Het is nu juist een eeuw geleden, dat ons land getroffen werd door een geweldige overstrooming, zoodat 1825 wel een rampjaar mag heeten, ook voor onze stad en provincie. Ja, al de kustlanden der Noordzee, van Antwerpen tot Hamburg, hadden toen op 3 en 4 Februari door hooge zeevloeden niet minder te lijden dan in 1775.
Zwaar geteisterd werd Delfzijl, toch lang niet zooals Emden, waar gansche straten door de binnenstortende zee in puinhoopen verkeerden.
Van half Friesland en Noordholland overstroomde het land; van Kampen en Meppel tot Steenwijk toe werd in bare zee herschapen; het Dollardgebied tot Siddeburen en Appingedam scheen weer verdronken land geworden. Ook zijn door de bij Zoutkamp instormende zee de dijken van het Reitdiep bezweken, vooral bij Wierum, waardoor de Paddepoelen bij Groningen onderliepen.
Wel behoorde de stad Groningen, door hare ligging op het einde van den Hondsrug, tot de minst geteisterde deelen van het kustgebied. Maar dit neemt niet weg, dat de watervloed van 1825 ook voor haar een groote ramp beteekende en veel ellende medebracht.
Maar terstond werd ook alles te werk gesteld in deze goede stad om de geleden schade te herstellen en aan de behoefte der noodlijdenden tegemoet te komen.
Daartoe werd o.a. door Mr. Schroeder Steinmetz en Prof. Lulofs een muzikale uitvoering gegeven in de Martinikerk, den 16 Maart 1825, waarvan wil hier het programma ter lezing aanbieden.
H. RUTGERS.
De gepresenteerde tekst week iets af van de destijds originele gepubliceerde tekst.
De originele tekst luidt:
Woorden voor het KOORGEZANG, dat op WOENSDAG AVOND,
den zestienden Maart 1825,
onder BESTUUR van Mr. N. W. SCHROEDER STEINMETZ, in de GROOTE KERK te GRONINGEN, ten voordeele der NOODLIJDENDEN in den WATERSNOOD, door een aantal van
liefhebbers en liefhebsters der toonkunst gegeven zal worden, en tusschen welks afdeelingen eenige dichtregelen door den hoogleeraar Mr. B. H. LULOFS zullen worden uitgesproken.
Gedrukt bij de Wedw. M. van Heijningen Bosch
Woorden voor het KOORGEZANG
EERSTE AFDEELING.
Instrumentale inleiding
(genomen uit de 5de Symfonie van L. van Beethoven.)
Koor.
(De muzijk naar een gedeelte van die van Mozart op het Requiem:
Requiem aeternam dona cis, Domine! etc.
en voorts:
Dies irae, dies illa
Saeclum solvet in favilla,
Teste David cum Sybilla, etc.
Adagio.
Prachtig is d’Oceaan! — Maar keten hem Eeuwige!
En laat zijn baren niet verdervend woeden!
Gij zijt Almagtig; Gij zijt d’Algoede!
U prijst de kalme Zee, en ook het verbolgen Meer.
Verhoor, ai verhoor ons biddend smeeken!
_______
Maar ach, maar ach, de Wat’ren groeijen!
Allegro Essai.
Hoort gij wel de Orkanen loeijen?
De Ocean verbreekt zijn boeijen,
En des Afgronds wat’ren groeijen.
_______
Aan ‘t gebrul van storm en baren
Hoort men ‘s Donders stem zich paren.
Nacht is ‘t! — Spooksels ziet men waren.
Grave.
Wee ons! uit de donk’re kolken
Heft de Dood het hoofd ten wolken.
De aarde siddert en haar Volken! —
Andante.
Wee ons! Als de zee in woede
Losbarst, is ze een teisterroede,
Vaak ons geeselend ten bloede.
Vruchtloos, (waar hij ook uit rotsen)
Tracht die Dam ginds ‘t razend klotsen
Van den Ocean te trotsen.
Ach, hij zwicht! — Wat tal van vloeden
Stormt met roof- en moordziek woeden
‘t Land in! — Heer! wil ons behoeden!
Heer! ai, red ons van ‘t verderven!
Heer! eilaas, wii moeten sterven,
Als we Uw bijstand niet verwerven!
_______
De Akkers worden thans moerassen;
Beemden worden waterplassen,
Waar de Raaf en Zeemeeuw krassen.
Vaste muren, hooge daken
Storten, onder dompig kraken
In des Afgronds open kaken.
Schaap en ros en runddier sneven.
Heer! ai red den mensch het leven!
Heer! wij smeeken U met beven!
Adagio.
Helaas ! de mensch is maar stof en assche!
Maar aard’ en hemel zijn vol van ‘s Heeren Majesteit.
Allegro.
Hosanna in de Hoogten!
Allegro Essai.
Ja, de Orkaan moog buldrend huilen,
De Afgrond dond’ren in zijn kuilen,
Schokken ‘s aardrijks eeuw’ge zuilen,
Boven ‘t loeijen in de wolken,
En ‘t gedonder in de kolken
Troont de Koning aller volken.
TWEEDE AFDEELING.
(De muzijk van Mr. N. W. Schroeder Steinmetz.)
Adagio ma non troppo.
De Hemel is ontfloerst;
De Storm is weêr ter rust;
Van zachter aâm ligt weêr
De Baar in slaap gekust;
Maar Water, Water blinkt
Tot in het verst verschiet. —
Wel hem, die ‘t liefste op aard’
Gered rondom zich ziet!
Piu Adagio — Lamentoso.
Want ach! wie schaft er troost
Aan U, door smart verscheurd,
Die om uwe Ouders treurt,
Of Echtgenoot of Kroost?
Helaas! wat wederkeer’
Van ‘t geen de Algoede U gaf,
Ach! uit het stille graf
Keert geen geliefde weêr!
_______
DERDE AFDEELING.
(De muzijk naar een gedeelte van Haydn’s Jaargetijden.)
Maestoso.
Menschenmin! heilige, hemelsche vlam!
Poco Adagio.
Straal, aan ‘t eeuwig Licht ontstoken!
Daal, ach daal, verwarmend alle harten door uw’ zachten gloed!
Giet balsem in de diepe wonden!
O! droog des Kommers natte wangen!
De hoop keer’ in ‘t verslagen hart!
De glimlach in het weenend oog!
Un poco pice moto.
Der vad’ren schimmen juichen dan,
En lofzang stijgt op tot God.
Maestoso.
Eeuwig’, algoed’ en almagtige God!
Poco Adagio.
Ja, tot U verheft zich de wierook des blijden danks!
Voor ons heeft ‘t graf zijn’ donk’ren muil niet opengespard.
Dank zij U!
Allegro.
Eere, lof en prijs zij U, eeuwig almagtige God!
(Naar een koor uit Händel’s Messias.)
Allegro Moderato.
Hallelujah!
Looft Hem, die ‘t al regeert!
Het kwaad verkeert door hem in ‘t Goed,
En ‘t Zoet schiet soms wit bitteren wortel.
Zegen ons, ô groote God!
Hallelujah!
B. H. LULOFS.
___________________________________________________________ |
11-03-1825 Groninger Courant
Ten BEHOEVE van de NOODLIJDENDEN in den WATERSNOOD, zal met behulp van een aantal liefhebbers en liefhebsters der Zangkunst, op WOENSDAG den 16 Maart aanstaande, des avonds te zeven uren, in de Groote Kerk alhier, worden uitgevoerd MUZIJK en KOORGEZANG, afgewisseld door het voorlezen van eenige DICHTREGELEN op de Overstrooming toepasselijk. De Dichtregelen zullen door den Hoogleeraar LULOFS worden uitgeproken en de Muzijk en het Gezang door Mr. N. W. SCHROEDER STEINMETZ Worden bestuurd.
De entree is vijftig centen voor ieder persoon.
De Bewijzen van Toegang zullen verkrijgbaar zijn, van af HEDEN den 11 Maart, ten huize van den Heer R. A. HESS, Koster van de Groote Kerk, in de Poelestraat.
Aan hen, die op eene der Lijsten hebben getekend, zullen de Bewijzen van Toegang in tijds worden bezorgd.
De ondergeteekenden, ondernemers van deze plegtigheid, vleijen zich, op grond van de bekende weldadigheid van Groningens Ingezetenen, waarvan zij dezer dagen wederom zulke schitterende bewijzen hebben aan den dag gelegd, dat ook deze gelegenheid niet ongebruikt zal voorbij gaan, om iets bij te dragen tot leniging der rampen van zoo vele ongelukkigen, die nog gedurende eenen geruime tijd de ondersteuning hunner meedoogende landgenooten zullen behoeven.
NB. De woorden van het Koorgezang zijn van Maandag af aan het Kantoor der Provinciale Groninger Courant en bij den Koster van de Groote Kerk, bovengenoemd, te bekomen, voor den prijs van 10 centen.
BRIANTE | O.J. MULLER
H. WOLTHERS | S. J. EINTHOVEN
B. H. LULOFS | N. W. SCHROEDER STENMETZ
A. REIGER
___________________________________________________________ |
Naar 1825 Stormvloed Zuurdijk