___________________________________________________________ |
14-04-1840 Vlissingsche Courant, dingsdag
De Tolk der Vrijheid.
Na met hevige tegenwerking te hebben moeten kampen van personen, welke de Redactie wijselijk gehandeld heeft maar niet te noemen, is het haar eindelijk gelukt, te Groningen eenen drukker voor haar blad te vinden, die echter gemeend heeft, de uitgave niet voor zijne rekening te moeten nemen. Wij hebben dit laatste niet anders kunnen beschouwen, dan als een bewijs van vrees voor moeijelijkheden, hem in zijne burgerlijke betrekkingen te berokkenen, — wanneer de te drukken artikelen ook al van dien aard zijn mogten, dat de wet daarop geen vat gaf, voor geregtelijke vervolgingen. Wij hopen nu, dat het niet voor zijne rekening drukken van het blad voldoende zal zijn geweest, om zijne gevreesde civiele vervolgers te ontwapenen.
Wat bewijst intusschen de ondervondene moeijelijkheid, om eenen drukker voor een in vrijzinnigen geest geschreven blad te vinden ? Helaas ! Dat men er maar al te zeer in geslaagd is, om alle gevoel van zelfstandigheid, van nationaliteit, bij een groot deel der Nederlandsche staatsburgers te onderdrukken, zoo niet geheel en al uit te dooven.
Dat de onbeschaamdheid der gepreviligeerden haar toppunt in sommige oorden van ons vaderland heeft bereikt, en men niet schroomt, een geheiligd grondwettig regt, bestemd om licht en waarheid te verspreiden, om nationale deugd te ontwikkelen, om gebreken en verkeerdheden, zoo bij de regering als bij de natie beslaande aan het licht te brengen en te bestrijden, — dat men dit geheiligd regt, zeggen wij, miskent, en men zelfs openlijk door magt en invloed, en slinksche middelen en wegen, waar het noodig is, de grondwet op dit punt tot eene doode letter tracht te maken.
Eere hebbe de Redactie, dat althans zij zelfstandig was, en zich niet door de ondervondene moeijelijkheden heeft laten afschrikken.
Er was behoefte, dringende behoefte, ook in die oorden onzes vaderlands aan het opwekken onze landgcnooten uit hunnen doodslaap; om in de staatkundige duisternis, waarin men hen had weten te wikkelen, een helder licht te ontsteken, opdat zij zien en zich herinneren mogten, dat zij nog onafhankelijke, Nederlandsche staatsburgers, nog zelfstandige menschen, geene bloot lastendragende, dienst verrigtende werktuigen zijn.
Alzoo gewekt, zal het niet kunnen missen, of dc aloude regtmatige fierheid op den naam van Nederlander, zal hersteld worden. De liefde tot het vaderland zal nieuw voedsel erlangen. De mogelijkheid van het bestaan en zich kunnen ontwikkelen van nationale deugd, nationale kracht, en daar door nationale grootheid, zal niet langer betwijfeld worden, en zoo dit al billijke wenschen doet geboren worden naar eene den Nederlander passende mate van vrijheid, zullen deze toch steeds naar het waarachtige heil des lands, naar de welvaart en den bloei der geheele natie gerigt zijn.
Dat het doel der Redactie geen ander is, noch worden zal, dan zulk eene stemming bij de natie te bevorderen, wagen wij te hopen; en aangenaam zal aan elken lezer zijn moeten de betuiging: »Getrouw aan den Prospectus van ons proefblad, zullen regtvaardigheid en waarheidsliefde bij al onze beschouwingen en oordeelvellingen onze leidsvrouwen zijn, terwijl wij tevens aan al het overige in dien Prospectus beloofde zullen trachten te voldoen. Mogt er, volgens het gevoelen van sommige bevoegde beoordeelaars, iets aan ontbreken, zij gelieven zulks slechts der Redactie te doen kennen, welke iedere grondige teregtwijzing aangenaam zal zijn, daar het haar doel is, zooveel mogelijk het orgaan van de weldenkende landgenooten te worden.”
Zulk een orgaan te meer is ons dan hartelijk welkom. Wij verheugen ons over deszelfs verschijning, en wenschen der Redactie geluk met hare, aanvankelijk zoo zeer bemoeijelijkte, onderneming.
Wij houden ons overtuigd, dat reeds dit eerste nummer door velen niet zonder belangstelling zal worden gelezen.
Het Hoofdartikel, de verschijning van het blad betreffende, is in eenen fikschen, duidelijken stijl geschreven. Wij vinden ons blad daarin als vrijzinnig oppositie-blad genoemd. Wij nemen dien naam gaarne aan, voor zoover daarmede slechts bedoeld wordt het gezet bestrijden van regeringsbeginselen, welke ons voorkomen voor het heil des lands verderfelijk te zijn. Daar nogtans, waar wij de regering in een ons voorkomend heilzaam spoor vinden, zal het er verre af zijn, dat zij in ons opposanten aantreffen zou; zij zal dan op onze medewerking, zoo krachtdadig wij die maar kunnen verleenen, veilig mogen rekenen.
Ook dit verwachten wij van den Tolk der Vrijheid. Het zal dan slechts een oppositie-blad zijn, voor zooveel noodig.
Het belangrijk adres, voorzien van een honderdtal handteekeningen van landgebruikers en Ingezetenen uit den burgerstand te Winschoten, aan Z. M. en de Tweede Kamer gerigt, tot het erlangen inzonderheid van verbeteringen in het verkiezings-stelsel, deelen wij in een volgend nummer onzen lezers mede.
Werden van alle zijden, waar men er zóó over denkt, als deze leden van den burgerstand, met evenveel vrijmoedigheid adressen aan Z. W. en aan de Kamer gerigt — hoe verbaasd zou men staan over de algemeenheid dezer denkbeelden en wenschen van den gegoeden burgerstand, en hoezeer zou dit de hoop versterken, dat men niet onvoorzigtig genoeg zal zijn, bij de wijziging der grondwet, deze zoo algemeen gevoelde behoefte over het hoofd te zien ?
___________________________________________________________ |
Naar Verzoekschrift uit Winschoten
Naar Tolk der Vrijheid