09-01-1853 Brief Hillechien Beuckma

___________________________________________________________

Plainfield den 9 Januarij 1853. 

Hartelijke Geliefde Broeder & Zusters.! 

Tot ons innig genoegen ontvingen wij den 7 dezer Uwe zoo zeer verlangde brieven. 

Ook wij konden ons niet begrijpen, hoe het zoo lang kon duren voor wij berigt van U ontvingen, en was ik wezenlijk bevreesd dat er misschien eene mail was verongelukt, en daarmede Uwe brieven. Ik zal mij nu maar van kijven onthouden, omdat gij U zelf beschuldigt, U aan hetzelfde kwaad wat gij in ons berispt, schuldig gemaakt te hebben. De lezing van Uwe mij zoo belangrijkste brieven, was mij hoewel in vele opzigten hoogst aangenaam, tevens treffend wegens de berigten die dezelve bevatten. Wel betreur ik met U de dood van een waardige Vriendin als Geeske de Cock. Zij was in alle opzigten eene goede en fikse vrouw, en had nog eene reeks van jaren tot genoegen van hare kinderen en vrienden het leven kunnen genieten. Ook van Clooster had ik zoo hartelijk een langer leven toegewenscht, ook hij was hoewel hij zijne gebreken had, in vele opzigten een goed mensch en nuttig voor velen; hij had dit geloof ik zeker, een goed en gevoelig hart, en meende het wel. Dat D. Bakker zoo vroeg uit zijnen kring werd gerukt kwam mij niet zoo onverwacht over daar ik zijne toestand kende, ook hij is volgens onze wijze van zien te vroeg zijne vrouw en kinderen ontnomen. Ook de dood van de lieve jongen van Tjaart en Geertruid doet mij innig leed; hoeveel genoegen hadden zij niet nog aan hem kunnen beleven.
M
ijne geliefden laat ons trachten onzen pligt te doen, dan zullen geene wisselingen van het ondermaansche ons inwendig geluk verstoren, daar wij in ons de overtuiging hebben, dat deze aarde niet de grens van ons bestaan zijn zal! 

Hartelijk genoegen was het ons uw aller welzijn te vernemen, ook wij mogen ons daarin verheuugen, zoo ook de Borgmans.
Evert en Reino zijn thans bij de Siersema’s op Staten Eiland. Willem en ik zijn in het midden van Dec er ook een paar dagen heen geweest, wat wij hen bij hun bezoek hier, beloofd hadden. Zij zijn zeer hartelijke welmeenende menschen, wij hebben er met genoegen den tijd doorgebracht; ook was het duidelijk merkbaar dat wij zeer welkom waren. Des zondags, (wij kwamen er op een zaturdag) zijn Siersema en zijne vrouw met ons het schoonste gedeelte van het eiland rondgereden, wat wel een aangenaam toertje was, en den volgenden dag hebben zij ons weer naar de overzetterij gebragt.
Zij hebben nu nog twee kinderen en ik geloof al vijf verloren, den vorigen zomer hadden zij nog een zeer aardige jongen van een jaar of drie verloren, het jongste dat verleden voorjaar geboren is, hebben zij naar Willem genoemd, dus kunt gij wel merken dat hij daar goed in ’t blaadje staat, de oudste die Jan heet is zeven jaar oud doch die schijnt niet heel scherp te zijn. Zij hebben verzocht wanneer wij naar U schreven U hun “respect te doen” zoo als J. zei. 

Gij schrijft wanneer het ons hier niet bevalt dan maar terug te komen en van het nieuwe huis gebruik te maken, dt is goed en wel doch wij dienen eerst te weten dat het ons niet bevalt, voor wij hals over kop onze biezen pakken, is dit niet zoo? Het spreekt van zelf dat alles eerst vreemd en ongewoon is; en dat dit wel eens onaangenaam op het humeur werkt is niet te verwonderen, doch ik denk dat dit slechts tijdelijk is, en dat alles zoo men wat meer is aan gewoon word ook wel zijne goede zijde kan hebben. De taal is mij nog zeer lastig zooals ik ook wel verwachtte, want daar ik dagelijks niet veel in de noodzakelijkheid kom het te moeten spreken, en dit ook liefst van mij schuif spreekt het vanzelf dat ik geene goede vorderingen maak zooals meester Borggreven zei. Gewoonlijk lezen wij des avonds een uurtje in een engelsch boek waaraan hier geen gebrek is; doch veel tijd om mij hiermede op te houden heb ik niet zooals gij ook wel denken kunt. 

Wij melken eene koe die tevens ook gemest word, doch het zal nog wel wat aanhouden voor hij vet is, daar zij zoo veel melk geeft. Ik geloof dat de melk hier veel vetter is dam in Holl. Wij verkopen nu eenigen tijd wekelijks voor 1 ½ doll. boter daarvan, daar ik voor eigen gebruik wat in een pot gestopt had. De boter is hier tegenwoordig nagenoeg de helft duurder, dan bij U wanneer het duur is, de prijs is nu 25 ct doch is eenigen tijd 28 geweest ook zijn de eijeren hier zeer duur het dozijn 25 ct. Wij hebben slechts eenige hoender doch, willen vervolgens meer houden daar wij er goede gelegenheid voor hebben; ik geloof dat bijna elk hier eene partij hoender houd want geheel Plainfield weergalmt des morgens van hanen gekraai. Wij hebben in de week voor N Jaar ons zwijn geslagt, het was een zeer klein, doch vet dier, en woog 280 []. Gij zijt deze herfst voor het eerst vrij geweest uwe zwijnen te laten schatten?
Antje schrijft dat wij onze warme klederen niet moeten sparen maar fiks gebruiken, neen mijne lieven dat doen wij ook niet, wanneer ze af zijn, zijn hier of bij U wel nieuwe te krijgen, maar ik hoop dat gij allen dit ook ter harte nemen zult en beveel het U duur aan, gij lieve Truda en ook Michiel zijt het vooral hoogmoedig, hoe is het, zijt gij dezen winter ook nog al vaak verkouden? Gij moet u allen zooveel mogelijk in acht nemen, en Antje moet zich onthouden om zoo een poos ongekleed te blijven lopen nadat zij zich gewasschen heeft. Gij zult het nu en dan wel druk hebben dat kan ik zeer goed begrijpen, doch Derkje is digt bij de hand neemt haar wanneer gij haar noodig zijt, doet gij de wasscherij nog met de machiene en kunt gij er nog mede teregt? Hoe gaat het met het departement M? en hoe is het met het vlas gegaan en met het dep. land?
Weet gij ook of Neef W Dijkhuis ons geschreven heeft? Wij kunnen ons niet begrijpen hoe het zoolang aanhoud voor wij een brief van hem krijgen daar hij beloofd had het schielijk te zullen doen, ook zijne vrouw heeft beloofd te zullen schrijven, en het zou ons zeer aangenaam zijn hunne belofte vervuld te zien. 

___________________________________________________________

Geeske Kornelis van Greeden, * Winsum, † 25-11-1852 Vierhuizen, 54 jaar x Lui Rennes de Cock
___________________________________________________________

Naar Brieven Klaas Jans Beukma, zonen Jan, Kornelis, Willem Beukma en schoondochter Hillechien Beuckma