08-01-1966: J. S. van Weerden – auteur van boek over De Afscheiding – gebruikt mens als studie-object

___________________________________________________________

08-01-1966 Nieuwsblad van het Noorden, zaterdag

J. S. van Weerden – auteur van boek over De Afscheiding – gebruikt mens als studie-object

(Van een onzer redacteuren) 

Aan de gebeurtenissen, die de Afscheiding in de jaren rond 1834 en ’35 hebben begeleid, is in een groot aantal geschriften, pro en contra, zóveel aandacht geschonken, dat het nauwelijks mogelijk schijnt, aan het daarin vermelde nog nieuwe gezichtspunten toe te voegen. Misschien kan het echter nuttig zijn, de schijnwerpers eens te richten op de plaats der samenleving, waarin De Cock verkeerde en op de instellingen, die het maatschappelijk en kerkelijk leven van Ulrum hebben beïnvloed. 

De Afscheiding van 1834 is het uittreden van een groep personen uit de Hervormde Kerk onder leiding van ds. Hendrik de Cock, sinds 1829 predikant te Ulrum. Op 13 oktober 1834 werd de acte van afscheiding getekend. Men verklaarde door deze afscheiding weer te keren tot de Gereformeerde Kerk, terwijl de Nederlands Hervormde Kerk als de valse kerk werd gebrandmerkt. In 1836 werd hun door koning Willem I de naam van kerk ontzegd, maar sedert 1869 konden zij Christelijk Gereformeerde Kerk heten. Onder proponent A. C. van Raalte in 1846 en later zijn er velen naar Amerika uitgeweken.

Geschiedenis rondom ds. De Cock

Het bovenstaande schrijft de heer J. S. van Weerden in de inleiding van zijn boek: SPANNINGEN EN KONFLICTEN – VERKENNTNrFN RONDOM DE AFSCHEIDING VAN 1834 TE ULRUM EN OMGEVING. 

Dit boek, dat vermoedelijk volgend voorjaar zal verschijnen wordt uitgegeven in samenwerking met het Nedersaksisch Instituut te Groningen via de Stichting Sasland. 

Het behelst de geschiedenis rondom de figuur van ds. Hendrik de Cock, hervormd predikant in Ulrum, die zich in 1834 afscheidde van de Nederlands Hervormde Kerk en weerkeerde tot de Gereformeerde Kerk.

Zoon van Groningen

De auteur werd in 1888 in Ten Boer geboren, maar al gauw verhuisde het gezin naar Ten Post, waar de vader brievengaarder was. Hij bezocht de Rijkskweekschool in Groningen en slaagde in 1907 voor de lagere akte. In 1909 behaalde hij de hoofdakte. Na het behalen van zijn akte werkte hij drie maanden in Wildervank, daarna vijf jaar in Uithuizen en van 1912 tot 1954 was hij hoofd van de lagere school in Zuurdijk. 

In dat jaar werd hij gepensioneerd en ging hij in Leens wonen. Als jongen al had hij een sterke interesse voor geschiedenis in het algemeen. Het ging hem daarbij echter niet zozeer om de historische zaken, maar meer om de mens als studieobject. Daarom ging hij ook later de sociologische kant uit. Hij bezit echter een voorliefde voor kerkelijke historie. Naar aanleiding van zijn boek brachten wij hem een bezoek en stelden hem enkele vragen. 

Hoe is uw opvatting inzake de godsdienst? 

Zeer tolerant. Ik weet in elke godsdienst meer dan iets goeds te vinden en te waarderen. De liefde tot de medemens is het belangrijkste goed.

Intense studie 

Hoe is uw dagindeling, uw werk wijze?

Een speciale dagindeling heb ik net. Ik lees heel veel en bestudeer de stromingen in het geestelijk leven van de wereld. Hiermede in verband staat natuurlijk, dat ik mij bezig-houd met maatschappelijk werk. zoals bijvoorbeeld mijn voorzitterschap van het Groene Kruis en mijn lidmaatschap van de Historische Kring De Marne. Hiermee is mijn tijd meer dan gevuld. Een enkele keer lees ik als ontspanning een detective en soms laat ik mijn vrouw een boek lezen, die mij de inhoud dan vertelt. Dat spaart weer tijd uit. 

Ik heb alle Griekse en klassieke schrijvers in vertaling gelezen, de middeleeuwse wijsbegeerte doorgewerkt om de bronnen van de hervorming te vinden en de Germaanse theologie bestudeerd om er achter te komen wat er van die godsdienst is blijven hangen aan de christelijke religie, zoals die hier in deze streek beleefd wordt. 

Hoe bent u er toe gekomen om dit boek te gaan schrijven? Was het een opdracht Of eigen initiatief?

Dat is een heel verhaal. Ik heb eerst een paar andere boeken geschreven zoals De Westpolder, op verzoek van het polderbestuur bij het 75-jarig bestaan in 1960. Daarvoor had ik al heel wat historische artikelen geschreven, onder meer de Marne-memories, die in De Hogelandster verschenen, wel drie Plakboeken vol. Ook schreef ik een inleiding voor het gedenkboek van de afdeling Leens van de Groninger Maatschappij van Landbouw ter gelegenheid van het 100-jarig  bestaan. En in 1963 verscheen in boekvorm een in de Hogelandster verschenen serie artikelen over De Indische Reis van Marten Douwes Teenstra, die hij van 1824 tot 1826 maakte. Aan het eind van dit jaar komt uit Zuurdiek mien dörpke de geschiedenis van een klein boerenkarspel,  verlucht met foto’s en tekeningen. Het is in het Gronings geschreven, om te zien of deze taal ook voor iets anders kan dienen dan alleen voor literatuur. 

Begon met pamflet

De  belangstelling voor ds. De Cock stamt uit de tijd van zo’n veertig, vijftig jaar gleden. Toen  kreeg ik een boekje in handen, een pamflet, onder de titel: Ulrum zoals het is en deszelfs toenemende volksbewegingen (oktober 1834). 

Dat pamflet stond heel boosaardig tegenover de beweging van De Cock. Het was naamloos alleen ondertekend met Q.N. 

Dat pamflet werd gebruikt door ds. P. Boeles van Noorddijk die een strijdschrift schreef tegen Groen van Prinsterer, die achter de Afscheiding stond. Het werd ook geciteerd door prof. Gieseler in zijn: Geschiedenis der Afscheiding, dat in het Nederlands vertaald werd door X, die later prof Hofstede de Groot bleek te zijn. 

Deze Hofstede de Groot was degene die ds. De Cock in Ulrum bevestigde, maar die na de Afscheiding diens grote tegenstander werd. 

Er waren verschillende beweringen over wie de schrijver van dat pamflet was. 

Ik zei, dat het Douwes Teenstra was, maar ik durfde dat niet zeker te zeggen. Ik had er geen bewijzen voor. Maar een jaar of zes geleden hield ik voor de RON een serie lezingen over vooraanstaande Groningers, onder andere ook over die Teenstra, als bestrijder van het bijgeloof. Ik kreeg op deze lezing een reactie uit midden Drenthe uit het Ellertsveld. Die mensen waren familie van Teenstra en ze schreven me, dat ze allerlei papieren hadden over die familie. En in die papieren vond ik het schriftelijk bewijs, dat die Teenstra inderdaad de schrijver van dat pamflet was. 

Toen ik die schriftelijke bewijzen had, werd ik wild, dat begrijpt u wel. En toen ging ik verder om die bewijsstukken vast te leggen. Alle pamfletten en boeken van voor- en tegenstanders heb ik doorgewerkt. De zaak werd steeds interessanter. Bij al deze studie viel het me op, dat deze zaak van ds De Cock nooit door een belangstellende leek uit deze streek is beschreven. En dat heeft me er toe gedreven deze studie te schrijver Het boek bevat kerk- en streekgeschiedenis, terwijl onderwijs en sociologie er een grote rol in spelen. 

Veel stof vergaard

In zijn huis heeft de heer Van Weerden heel wat oude historie bijeengebracht: kasten, dozen en blikken vol met oude perkamenten. brochures en pamfletten, sommige origineel en kostbaar. En hij heeft zoveel stof vergaard, dat er met gemak nog meer boeken over Ulrum, Leens en het gehele Mamegebied geschreven kunnen worden. En dat hoopt hij nog te kunnen doen. 

Dit eerste boek nu is verdeeld in drie afdelingen, namelijk: 

I Oorzaken en verloop der Afscheiding en haar werking naar buiten; 

II Borg, kerk, school en maatschappij in haar uiterlijke verschijningsvormen, vooral in de 19e eeuw; III De ondertekenaars der Acte van Afscheiding en de vorming der eerste gemeenten. 

En wat het boek nog waardevoller maakt is dat elk van de zeventien hoofdstukken aantekeningen en een literatuuropgave bevat.

___________________________________________________________

Spanningen en Konflikten door Meester J. S. van Weerden