___________________________________________________________ |
Num Rep. 198. 151/1854
Transport door en namens de Erfgenamen van wijlen den Heer A. van der Hoop, aan zijne nagelatene Weduwe, Vrouwe D. Fontein, van het Huis en Erve enz. op de Keizersgracht bij het Molenpad in d 9 November 1854
___________________________________________________________
Op den Negenden November des Jaars achttien honderd vier en vijftig, Compareerden voor mij Hendrik Joannes Weijland, Notaris te Amsterdam in tegenwoordigheid van de twee hierna te noemen aan mij Notaris bekende getuigen.
Vrouwe Cornelia Catharina Hodshon, douariere van den Hoog Wel Geboren Heer Mr Willem Baron Röell, buiten beroep, wonende binnen deze Stad op de Keizersgracht bij het Molenpad H. H. 332.
Vrouwe Susanna Sophia Maria Hodshon, Echtgenoote van en ten deze bijgestaan met den Hoog Wel Geboren Heer Joost Baron Taets van Amerongen van Natewisch, Lid der gedeputeerde staten van Utrecht, wonende te Utrecht, thans alhier tegenwoordig.
En Mejufvrouw Maria Hodshon, meerderjarig ongehuwd en buiten beroep, wonende binnen deze Stad op de Keizersgracht bij de Vijzelstraat.
Zijnde, – vermelde Heer Adriaan van der Hoop, zonder achterlating van eenig wettig afkomeling is overleden en op hetzelfde zijn kinderloos afsterven geen wettig kind, kinderen of verdere wettige afkomelingen van zijne nichten Jonkvrouwen Agnes Clifford en Maria Dorothea Clifford of van eene van haar beide zijn in het leven geweest – de genoemde Vrouwe Cornelia Catharina Hodshon even Echtgenoote doch thans Douariere Heer Mr Willem Baron Röell voor de eene helft en de mede genoemde Vrouwe Susanna Sophia Maria Hodshon en Mejufvrouw Maria Hodshon, als de twee eenige in leven zijnde kinderen van wijlen Vrouwe Agnes Hodshon door nu mede wijlen den Heer Jan Hodshon in eerder Huwelijk verwekt, vermits het ontbreken van eenig afkomeling van eenig vóóroverleden kind van dezelfde overleden Vrouwe Agnes Hodshon te zamen voor de andere helft – en alzoo gezamentlijk de eenige en algeheele geïnstitueerde Erfgenamen van wijlen den opgemelden Heer Adriaan van der Hoop en zulks onder Voorwaarde mitsgaders op den last onder het bezwaar dat bij de scheiding van der Testateur zuivere Nalatenschap de eene helft van dezelve zal worden gesteld ter vrije beschikking zijner Erfgenamen terwijl de wederhelft (na aftrek van een daaruit aan de opgemelde Jonkvrouwen Agnes Clifford en Maria Dorothea Clifford te zamen besproken Legaat) zal moeten komen onder Custodie en administratie van de daarover benoemde administrateurs, die de zuiver overschietende renten en inkomsten moeten verantwoorden en uitkeeren aan de genoemden Jonkvrouwen Agnes en Maria Dorothea Clifford, tezamen en bij overlijden van de eene aan de andere of overgeblevene van haar beide alleen; alles naar luid en ingevolge het Testament door den opgemelden Heer Adriaan van der Hoop op den dertienden November achttien honderd acht en dertig ten overstaan van mij Notaris in tegenwoordigheid van getuigen alhier gepasseerd, door den Testateur op den vijftienden Maart jongstleden alhier zonder achterlating van adscendenten of descendenten met den dood bevestigd en op den zesden April daaraanvolgende alhier geregistreerd.
In tegenwoordigheid (voor zoo veel des noods) van den Wel Edel Gestrenge Heer Mr Johannes Commelin, Notaris, wonende binnen deze Stad op de Keizersgracht bij de Wolvenstraat K K 325, in betrekking als volgens procuratie op den een en twintigsten Maart des jaars achttien honderd drie en veertig te ’s Gravenhage geteekend, geregistreerd, geannexeerd gebleven aan de Minute der acte van Inventaris op den vijf en twintigsten april jongstleden en volgende dagen ten overstaan van mij Notaris in tegenwoordigheid van getuigen alhier opgemaakt en geregistreerd, ten einde hierna gemeld gemagtigd door jonkvrouwen Agnes Clifford en Maria Dorothea Clifford, beide meerderjarig, ongehuwd en buiten beroep, wonende te ’s Gravenhge.
Zijnde alle de verschijnende personen aan mij, Notaris bekend.
En verklaarden den Comparanten uit de hand te verkoopen onder belofte van vrijwaring voor alle stoornis en hypotheken aan en ten behoeve van Vrouwe Dieuwerke Fontein, buiten gemeenschap van goederen getrouwd geweest met en thans Weduwe van den genoemden Heer Adriaan van der Hoop, buiten beroep, wonende binnen deze Stad in het hierna te melden Huis op de Keizersgracht, ook aan mij Notaris bekend, ten deze mede comparerende en den zelfden Koop accepterende, Koopersche voor zich, hare Erven en regtverkrijgenden.
Een dubbeld Huis en Erve, staande en gelegen binnen deze Stad op de Keizersgracht aan de Westzijde, het vierde huis benoorden het Molenpad wijk 33 N 5934 buurt U. H. N 444, met het daarachter staande gebouw, als mede een Stal, Koetshuis en Erve, uitkomende op de Prinsengracht wijk 34 N 6252, buurt H. H. N 362, mitsgaders nog een Engelsche Stal en Erve uitkomende in den Calvaarigang, buurt H. H. N 358,
op den perceeligewijzen Kadastralen legger der gemeente Amsterdam aangetekend Sectie E:
N 3225 Huis groot elf roeden zes en tachtig ellen – 00.11.86
N 3265 Stal groot zes en dertig ellen – 00.00.36
N 3269 Stal en pakhuis groot vijf roeden negen en twintig ellen – 00.05.07
en alzo te zamen groot zeventien roeden negen en twintig ellen – 00.17.29
te zamen in één koop.
De voorschreven perceelen zijn aan nu wijlen den op gemelde Heer Adriaan van der Hoop in vollen en vrijen eigendom verkocht bij proces verbaal van veiling en toewijzing en opgevolgde acte de Command respectievelijk op den zes en twintigsten en zeven en twintigsten Maart achttien honderd een en twintig beide ten overstaan van den Notaris Mr Johannes Commelin en deszelfs ambtgenoot alhier gepasteerd en geregisteerd; zijnde de kooppenningen voldaan blijkens acte van kwitantie op den negen en twintigsten Junij daaraan volgende mede ten overstaan van den Notaris Mr Johannes Commelin in deszelfs ambtgenoot alhier verleden en geregistreerd.
Er heeft betrekkelijk voorschrevene Percelen geene overschrijving aan het Kantoor van de bewaring der Hypotheken al hier plaats gehad.
De Percelen zijn wegens precario niet belast.
De Koopersche hare Erven en regtverkrijgenden zal of zullen met de bij deze akte verkochte perceelen kunnen handelen mitsgaders daarvan en over beschikken als over vrij eigen goed naar wel gevallen.
Deze Verkoop en Koop is geschied ten prijze en onder voorwaarden als volgt:
Voor Eerst de voorschrevene perceelen worden verkocht zoodanig als dezelve ter voormelde plaatsen gelegen zijn beheemd en betimmerd staan en mitsdien met zoodanige belenden in en strekking en welke perceelen thans zijn hebbende, verklarende de Koopersche dezelve perceelen wel te kennen, en te vrede te zijn met de beschrijving daarvan hiervoren gegeven, zonder eene meer uitgebreide te begeren of immer te zullen vorderen, wijders met zodanige heersende geregtigheden en lijdende Servituten, gemeenschappen en verdere vrij en onvrijheden als dezelve percelen zijn hebbende en lijdende, en de oude brieven van Eigendom of andere bescheiden daarvan zijnde, komen mede te brengen, of zoo alsbij vertimmering, of andere verandering, zoo onder als boven de grond, zoude mogen bevonden worden, of anderszins door bewijzen van belendenen zoude kunnen kunnen worden aangetoond, zonder dat de verkoopers tot eenige guarantie of vergoeding des wegens zullen gehouden zijn.
Ten tweede de Koopersche zal verpligt zijn zich in alles, niets uitgezonderd, te regelen naar de keuzen dezer stad, voor zoo ver die door de thans plaats hebbende wetten niet mogten zijn afgeschaft en wijders gestand moeten doen alle zoodanige Conventien, als met de Eijgenaren der belendende perceelen in der tijd mogten zijn aangegaanen zal de Koopersche de Verkoopers ook nimmer mogen aanspreken uit hoofde van eenige Erfdienstbaarheden bekend of onbekend of wegens eenige zigtbare of onzigtbare gebreken welke de perceelen mogten hebben of aan dezelve in vervolg van tijd zouden mogen worden ontdekt, als zijnde de Verkoopers vrijhouden tot eenige guarantie deswegens.
Ten derden de voorschreven perceelen zijn verzocht voor een Som van Vijftig duizend Guldens, Nederlandsch geld, welke som de verkoopers erkenden op het passeren en teekenen dezer uit handen van de Vrouwe Koopersche ontvangen en in Comptante penningen naar zich genomen te hebben, de Vrouwe Koopersche dieswegens quitererende bij deze, zonder eenig voorbehoud, haar stellende en subrogeren in alle de regten zoo van Eigendom als anderen weke de Verkoopers op de verkochte percelen hebben gehad, of zouden kunnen geoordeeld worden gehad te hebben, daarvan ten behoeve van de Koopersche afstand doende bij deze, willende dat de Koopersche in het bezit van de aan haar verkochte perceelen zal worden gesteld en gelaten door wien en zoodanig zulks behoort, daartoe den houder van het afschrift dezer magtigende om alles te doen wat ten einde voorschreven zal noodig zijn.
Ten vierde, deze Verkoop geschiedt voetstoots en bij den koop, zonder dat de Verkoopers wegens de opgegegeven maat immer zullen kunnen geacht worden verantwoordelijk of tot eenige hermeting verpligt te zijn.
Ten Vijfde, de schaden, reparatien, periculen en risico’s van de voorschrevene perceelen zijn bereids voor rekening der Koopersche ingegaan.
Ten zesde, al de onkosten waartoe dit Contract van verkoop en koop aanleiding geeft en mitsdien ook de kosten van zegel registratie en overschrijving met het salaris van den Heer Hypotheekbewaarder zullen alleen en voor het geheel door de Koopersche worden gedragen en betaald.
Ten zevende, alle zoo Lands, provinciale als plaatselijke lasten van de voorschrevene percelen zullen met den eersten Januarij achttien honderd vijf en vijftig voor rekening der Koopersche ingaan; Ingeval eenige nieuwe thans nog onbekende lasten, zoo over dit jaar, als over vprige jaren, van de percelen mogten gevorderd worden, alle buitengewoone heffingen daaronder mede begrepen, zullen die alleen en voor het geheel voor rekening der Koopersche zijn
Ten achtsten, de Koopersche zal verpligt zijn de loopende huren van den Kelder onder het Huis en van de Zolder boven den Stal gestand doen, en daar tegen genieten de huurpenningen, te rekenen van primo November jongstleden. Zullende voorts het overige der percelen gerekend worden op den gezegden eersten November jongstleden door de Koopersche als Eigenaresse te zijn aanvaard.
Ten negenden, de Koopersche zal verpligt zijn de lijdende servituten en andere lasten en gebreken, zoo bekend als onbekend waarmede de voorschrevene percelen mogten belast of bezwaard zijn, alleen te dragen, behoudend haar regt om zich daartegen te verzetten, en de heerschende geregtigheden ten haren voordeele te doen gelden, alles echter ten haren kosten, pericule en risico.
Ten tiende, onder dezen Verkoop en Koop is niet begrepen al wat eenigzins mobilair kan genaamd worden, mitsgaders hetgeen aan de percelen niet spijker, aardd, nuur of nagelvast is.
Eindelijk verklaarde de Koopersche op het passeren en teekenen dezer uit handen van de Verkoopers ontvangen en overgenomen te hebben alle de papieren en bewijzen van Eigenaren betrekkelijk de voorschrevene percelen, verklarende de Verkoopers geene andere of meerdere papieren betrekkelijk dezelve percelen in handen te hebben, en zal dierhalve de Koopersche ook geene uitlevering van andere of meerdere papieren van de Verkoopers mogen vorderen, maar wel het regt hebben om dezelve van ieder bezitter te mogen eischen of zich daarvan afschriften of Extracten ten haren kosten te doen uitleveren.
Ter gestandhouding en nakoming van hetgeen voorschreven staat verbinden zich de comparanten als naar de Wet; domicilium kiezende ieder ter zijner of harer hiervoren opgegevene woonplaatse.
En hiervan opgemaakt acte.
Gedaan en gepasseerd binnen Amsterdam ten voormelden huize van de Vrouwe Koopersche in tegenwoordigheid van Jan Herman Richard en Jacobus Gerhard Ricken beide zonder beroep, beide wonende binnen deze Stad de eerste op de Bleomgracht D D 21 en de tweede in de Doelenstraat B. 41 als getuigen die met de comparanten en mij Notaris de Minute dezer, na gedane voorlezing, hebben onderteekend.
___________________________________________________________ |
Naar Huwelijksvoorwaarden en Testamenten van Adriaan van der Hoop