07-01-1841: Conclusie procureur-generaal van de Hoge Raad der Nederlanden

___________________________________________________________

07-01-1841 Weekblad van het Regt. Derde Jaargang. N°. 145.
Hooge Raad der Nederlanden

Zitting van Woensdag, 6 Januarij.
Conclusien genomen door den proc.-gen., ten aanzien van het beroep in cassatie, ingesteld door den proc.-gen. bij het Prov. Hof van Groningen, alsmede nopens dat van E. Meeter en J. H. Bolt c. s., schrijver en drukker van het dagblad de Tolk der Vrijheid, welke beide beroepen ingesteld zijn tegen het arrest van het Prov. Hof van Groningen, van 21 Oct. 1840 (zie W. no. 148).
De proc.-gen. heeft geconcludeerd, dat de Raad het arrest vernietigen zal voor zoo verre E. Meeter
daarbij is vrijgesproken van het wanbedrijf van het beleedigen, door woorden, van den burgemeester der gemeente Ten Boer, ter zake van de uitoefening van deszelfs functien, en E. Meeter aan dat wanbedrijf zal schuldig verklaren;
dat, wat aangaat den drukker J. H. Bolt, de proc.-gen. zich omtrent zijne schuldigverklaring als medepligtige aan dat wanbedrijf, refereert aan de beslissing van den Hoogen Raad; kunnende de proc.-gen., voor zooveel zich zelven betreft, niet instemmen, dat de drukker van alle regtsvervolging zou zijn ontslagen, wanneer de schrijver bekend is;
dat de vrijspraak van J. H. Bolt en A. Sonius, ter zake van het wanbedrijf, waaraan E. Meeter schuldig verklaard is (het beleedigen van eenen ambtenaar van het administratief of regeringsbestuur), zou worden ingetrokken, en zij eenvoudig, op grond van art. 210 § 2, Wetb. van Strafvord, hadden behooren te worden ontslagen;
dat de Raad, bij de ten principale uit te spreken straffen, het oog zal slaan op art 207, § 2, Wetb. van Strafvord., vaststellende, dat indien de besch. wordt schuldig verklaard aan onderscheidene misdrijven, alleen de straf, tegen het zwaarste misdrijf bedreigd tegen hem zal worden uitgesproken;
dat A. Sonius zal worden veroordeeld tot eene correctionnele gevangenis van drie maanden: en dat voor het overige de voorziening in cassatie van E. Meeter en J. H. Bolt zal worden verworpen, en zij in de kosten zullen worden veroordeeld.
Uitspraak, Dingsdag, 2 Februarij.

___________________________________________________________

Naar de processen in 1841