05-11-1920: Ir. J. Kooper verklaart waarom gekozen is voor Lammerburen

___________________________________________________________

05-11-1920 Nieuwsblad van het Noorden, vrijdag
Electra.
Ter gelegenheid van het Koninklijk bezoek aan Electra ontleenen we aan een beschrijving van den heer Ir. J. Kooper, hoofdingenieur van den Provincialen Waterstaat, de volgende bijzonderheden:
Lammerburen, waar het gebouw van Electra verrezen is, is ongeveer een uur van Zoutkamp. Het gemaal is hier geplaatst om de volgende redenen:
ten eerste waren de plaatselijke omstandigheden voor het bouwen ervan te Zoutkamp ongunstig;
ten tweede kon nu het tusschen de zee én het gemaal gelegen gedeelte van het Reitdiep worden ingericht als reservoir of bergboezem, en
ten slotte kon deze bergboezem gebruikt worden als spuikom tot bestrijding van de aanslibbing van de buitengeul.

Deze opzet nu maakte noodig, dat tusschen Zoutkamp en Lammerburen langs de oevers van het Reitdiep kaden of dijken gemaakt werden en er tevens te Lammerburen door dit diep een dam werd gelegd.
Deze kaden hebben in het algemeen een kruinshoogte van 2.5 M. boven bodempeil. Gerekend is, dat onder zeer ongunstige omstandigheden de bergboezem nog tot 1.75 M. boven boezempeil zal worden opgemalen.
De dam is gelegd in een bocht van het Reitdiep, waar het eenige vernauwing vertoonde en de oevers gunstig waren tot bouw in den droge van de stroomsluis met gemaal op den zuidelijken en van de schutsluis op den noordelijken oever.
In die dam moesten n.l. gebouwd worden een schutsluis voor de scheepvaart en een stroomsluis, om voor normale omstandigheden de gelegenheid tot natuurlijke afstrooming in stand te houden.
In verband hiermede werd de breedte van den dam ongeveer 80 M. De bergboezem heeft een grootte van 113 H.A. op boezempeil, welke oppervlakte bij een 1.75 M. hoogeren stand tot ongeveer 138 H.A. aangroeit dóór ondervloeiïng van eenig oeverland.

De doorvaartwijdte van de schutsluis bedraagt 9 M., de drempeldiepte 3 M., de schutkolklengte 40.5 M. en de schutlengte 53 M. Zij beslaat uit twee gemetselde sluishoofden op paalfundeering met vier damwanden.
Over het oostelijk sluishoofd ligt een ophaalbrug.
In de buurt van die sluis is een dubbele woning geslicht voor den sluisbrugwachter en den opzichter van het boezem gemaal.
De stroomsluis, eveneens op paalfundeering met 4 damwanden telt 5 sluiskokers, die een lengte hebben van 26 M. ca een wijdie van 6.5 M. met penanten van 1.5 M. dikte. Elke koker heeft o.m. een stel naar den bergboezem gekeerde houten puntdeuren.
Het gezamenlijk doorstroomingsproïel der 5 kokers en van de schutsluis bedraagt 120 vierk. M., wat iets meer is dan dat van de sluis te Zoutkamp.
De stroomsluis is als onderbouw gebruikt voor het boezemgemaal. Boven de westelijke zijde van de sluiskokers ligt het pomplokaal. Dit lokaal biedt boven elken koker ruimte tot het opstellen van een electrisch aangedreven schroef- of vijzelpomp met bijbehoorenden motor en tusschen gevoegde dubbele kamwiel overbrenging. Opdat deze pompen nooit kunnen overloopen, is er gelegenheid in geval van nood een houten keering te kunnen plaatsen tot de hoogte van den dijk, waarin het gemaal gelegen is.
De pomp met bijbehoorende zuig- en persbuizen weegt ongeveer 60.000 KG., welke belasting nog met ongeveer 148.000 K.G. verhoogd wordt, wanneer de pomp met water gevuld is.
De opbrengst van elke pomp bedraagt bij 54 omwentelingen per minuut en een opvoerhoogte van 0.8 tot 1.3 M- gemiddeld ongeveer 1000 kub. M. en bij een opvoerhoogte van 1.75 M- ongeveer 8.50 kub. M. per minuut.
Voorloopig meende men met 3 pompen te kunnen volstaan. Evenwel is de gelegenheid voorbehouden dit getal tot 5 uit te breiden.
De keuze is op deze voor ons land nieuwe pompen gevallen, omdat zij het voor de electrische aandrijving (welke, waar het gemaal slechts bij uitzondering en met groote tusschennoozen behoeft te werken, hier ’t meest verkieselijk was) groote voordeel hebben, dat bij de sterk wisselende opvoerhoogte ’n constant toerenaantal toelaatbaar was zonder tot te groote belasting der motoren te leiden.
De motoren zijn draaistroommotoren van 550 P.K. bij ongeveer 970 omwentelingen per minuut en gewikkeld voor 3500 volt en 50 perioden in sterschakeling.
Daar de tijdens den oorlog heerschende schaarschte van koper een hoogspanningsluchtleiding vanuit de Provinciale Centrale te Helpman, dat toen onmogelijk maakte, is thans in het gemaal een turbogenerator van 1500 K.W. opgesteld. De installatie wordt door het provinciaal electriciteitsbedrijf bediend en is ook aangesloten aan het gewone hoogspanningsnet, van waaruit desnoods 2 pompen gedreven kunnen worden en dat verder de energie voor verlichting, de kleine poldergemaaltjes e.d. levert.
Wanneer de drie pompen tegelijkertijd in werking moeten worden gesteld, dan moet het provisorium gebruikt worden. Zonder wijziging in de electriciteitsevering kan nog een 4e pomp geplaatst worden; wanneer evenwel nog een vijfde noodig wordt, moet de electriciteitslevering geheel vanuit Helpman geschieden.
In drie van de stroomkokers van de zeesluis te Zoutkamp zijn tenslotte rolschuiven aangebracht, om bij gebruik van den bergboezen, als spuikom het binnenwater op elk gewenscht tijdstip kunnen aflaten.

___________________________________________________________

Naar Het Gemaal “De Waterwolf”