05-03-1915 Burgemeester R. L. Dijkhuis verhoort een verdacht persoon

___________________________________________________________

06-03-1915 Nieuwsblad van het Noorden, vrijdag
Wat er gister op de rechtbank alhier voorviel. Diefstal.
Wegens bovenstaand misdrijf stond terecht de koopman Niklaas S. van Ulrum.

Op l6 Oct. van ‘t vorig jaar miste de landbouwer D. L. Hofkamp, wonende aan een zijlaan van den Carolieweg te Niebert, uit een portefeuille, welke in de kast lag, één bankbiljet van f 25 en één van f 10. 

Van een buurman hoorde hij, dat er een aardappelkoopman, zoo en zoo gekleed, bij hem thuis was geweest. Hofkamp is toen op zoek gegaan, naar dien koopman, dien hij vond in ‘t café Braam. De  houding van den koopman deed Hofkamp in zijn vermoeden versterken. De politie, die gewaarschuwd was, bevond op bekl. een biljet van f 25 en één van 10. Het laatste biljet meende H. stellig als het zijne te herkennen. 

Bekl. zeide wel in de woning van Hofkamp te zijn geweest, doch niet in de kamer waar het geld in de kast lag. Er was niemand thuis. 

De echtgenoote van Hofman is op den bewusten middag bij een overbuur geweest. Ze had de deuren dichtgetrokken, doch niet slot gedaan. Toen ze weer thuis kwam stond de voordeur open en was de lade van ‘t kabinet in de kamer wat uitgetrokken. Ze miste toen, uit het boekje, waarin het geld lag, een biljet van f 23 en 1 van f 10. 

Get. J. Rosema ontmoette bekl. aan den Carolieweg. Deze vroeg hem of hij Hofkamp was en aardappels ie koop had. Get. heeft toen geantwoord, neen, ik ben Hofkamp niet, die woont daar; hij is echter niet thuis naar misschien zijn vrouw wel. 

De heer R. L. Dijkhuis, burgemeester van Leek, heeft bekl. uit het café Braam gehaald naar ‘t gemeentehuis gebracht en hem daar een verhoor afgenomen. Op een vraag waar bekl. zooal geweest was, gaf deze een aantal plaatsen op, doch daarbij was niet de Carolieweg. 

Verder verklaarde bekl. niet bij Hofkamp te zijn geweest, hij kende den naam Hofkamp niet en heeft niet naar Hofkamp gevraagd. 

Den volgenden dag, bij een verhoor door den burgemeester van Marum afgenomen, verklaarde bekl. anders en ontkende te hebben verklaard, dat hij niet bij Hofkamp was geweest. 

Uit de verklaringen van de getuigen à décharge bleek, dat bekl. in Aug. f 3000 heeft gebeurd en in de eerste helft van October f 300 heeft gewisseld. Bij het kleinere papier dat hij terug kreeg waren ook bankbiljetten van f 25 en f 10. Volgens de verklaring van zijn vrouw had bekl. den bewusten dag papiertjes van f 60, f 40, f 25 en f 10 bij zich. 

De officier van justitie, mr. Hofstede, zeide, dat het hier een gelegenheidsdiefstal betreft, waaraan bekl. schuldig is. Bekl. is niet uitgegaan om te stelen, doch ‘t is hier gegaan als ‘t spreekwoord zegt: de gelegenheid maakt den dief. Spr. ging de getuigenverklaringen na en wees er op, dat bij fouilleering op bekl. alleen een biljet van f 25 en een van f 10 werden bevonden, terwijl hij, volgens de verklaring van zijn vrouw f 135 bij zich zou moeten hebben. Bekl. heeft er steeds in omgelogen. 

Het wettig en overtuigend bewijs achtte spr. geleverd. ’t Betreft, hier een ernstigen diefstal, gepleegd in een woning, waarin niemand thuis was en de bekl. zal betrekkelijk zwaar moeten worden gestraft. 

Eisch: 8 maanden gev.straf. 

___________________________________________________________

Naar Renne Lammert Dijkhuis