___________________________________________________________ |
03-12-1898 Nieuwsblad van het Noorden, zaterdag
Jubilé-Doyer.
Heden herdenkt, zooals onze lezers weten, de commissaris van politie, de heer A. Doyer, den dag, waarop hij vóór 25 jaar tot commissaris werd benoemd.
Het spreekt vanzelf, dat zijn onderhebbend personeel dezen dag van zijn sympathie wilde doen blijken. Al dadelijk kwam men bij het binnentreden in de gang van het bureau in feestelijke stemming door de draperieën van vlaggedoek en die stemming nam nog toe als men ’t bureau van den commissaris, aan welks ingang een „Welkom” prijkte, binnentrad.
Het was op hoogst smaakvolle wijze met groen en bloemen versierd, terwijl op een schild den jubilaris woorden van hulde werden gebracht. Het uit den aard strenge bureau van den politie-chef was in een vriendelijk prieel herschapen.
Om 10 uur werd de heer Doyer door een deputatie uit de inspecteurs van politie met rijtuig van huis gehaald. Op het bureau aangekomen werd de jubilaris eerst namens het personeel toegesproken door den hoofdinspecteur, den hr. Bleeker.
Deze herdacht de loopbaan van den heer Doyer, die van Juni tot Augustus 1869 volontair bij de politie te Rotterdam was en toen tot inspecteur aldaar werd benoemd.
In 1872 viel den inspecteur Doyer de eervolle onderscheiding te beurt door de justitie te worden belast met eene zending voor Engeland en Noord-Amerika, inzake een belangrijken diefstal, welke zending met volkomen succes is bekroond geworden.
Den 2n December 1878 ontving hij zijn eerste koninklijke benoeming en wel als commissaris van politie te Tiel, in 1875 werd hij als zoodanig benoemd te Vlaardingen, in 1877 te Leeuwarden en in Maart 1893 te dezer stede.
Na besproken te hebben het eervolle, maar ook het moeilijke van de betrekking wees spr. op de hoop die er bestaat dat er in het samenstel der politie verbetering zal komen; de heer Bleeker heracht hoe de jubilaris steeds het doel der politie heeft bevorderd, hoe hij is geweest een humaan chef, die de goede verhouding tusschen chefs en minderen bevorderde.
Hierop bood de heer Bleeker namens de inspecteurs den jubilaris een uitstekend geslaagde fotografie in lijst van de vijf inspecteurs aan, namens hen en den volontair-inspecteur een salontafel en coupe en namens de agenten 3e en 4e klasse een bouilloir met blad, een en ander als blijk van waardeering en met den wensch dat de jubilaris nog lange jaren met ambitie en opgewektheid zijn taak zal vervullen.
Hierop nam de agent van politie le kl. G. de Boer het woord om namens de agenten le 2en kl. de beste wenschen voor den heer Doyer uit te spreken, hem tevens hulde brengend voor zijn bemoeiingen in het belang van het personeel o.a. inzake het deelgenootschap aan het pensioenfonds voor ambtenaren en beambten. Namens de collega’s bood de heer De Boer den jubilaris een zuil met zeer mooi beeld aan.
De heer Doyer wees in zijn antwoord ook op de zoo noodzakelijke samenwerking en sprak de hoop uit dat ook in de toekomst het gevoel van vriendschap en kameraadschap, als uitvloeisel waarvan spr. dit hem bereid feest aanmerkte, in het corps zal voortleven.
De heer Doyer dankte voor de goede wenschen hem gebracht en sprak evenzeer de zijne uit voor elk zijner onderhebbenden.
Ten slotte werd driemaal geroepen: „Leve de commissaris,” hoerah!”
In den loop van den dag ontving de jubilaris tal van telegrammen en gelukwenschen in anderen vorm, van hier en elders.
De heer burgemeester begaf zich heden middag naar de woning van den heer Doyer om hem geluk te wenschen, maar dit geschiedde te laat dan dat wij er nog iets van zouden kunnen meedeelen. Sluiten we dit verslag met ook onze gelukwenschen den jubilaris aan te bieden.
___________________________________________________________ |
Naar Antonie Doijer, politiecommissaris