___________________________________________________________ |
15-10-1991 Nieuwsblad van het Noorden
Gift voor uitgave van boek over Groninger dracht
Van een onzer verslaggevers
GRONINGEN – De stichting Groninger Dracht ontvangt vrijdag 18 oktober een gift van het fonds Zomerpostzegels ter ondersteuning van de uitgave van een volgend jaar te verschijnen boek over Groninger sieraden en kleding in de 18e en 19e eeuw. Het precieze bedrag dat Groninger Dracht ontvangt, blijft vooralsnog geheim.
Het onderzoek naar de sieraden en kleding duurt inmiddels vijf jaar.
De stichting Groninger Dracht verricht het in samenwerking met het Groninger Museum. Nieuw in het onderzoek is sinds enige tijd het boedelinventarisonderzoek dat zich uitstrekt over de hele provincie Groningen.
Uit dat onderzoek blijkt ondermeer dat veranderingen in de wijze waarop de Groninger zich in vroeger tijd kleedde en het soort sieraad dat hij zich aanschafte, nauw samenhangt met de sociale en economische ontwikkelingen in de provincie.
___________________________________________________________ |
20-11-1991 Nieuwsblad van het Noorden, woensdag
Uniek computeronderzoek naar Groninger dracht
Van onze kunstmedewerker Friggo Visser
Op Groningen na kennen alle Nederlandse provincies uitvoerige publicaties over de historische dracht en sieraden. De nu acht jaar oude Stichting Groninger Dracht wil aan die omissie een einde maken.
Een voor Nederlandse begrippen uniek computer-onderzoek van 19de eeuwse boedelbeschrijvingen wordt de grondslag van een wetenschappelijke publicatie die in het najaar van 1992 zal verschijnen ter gelegenheid van een groots opgezette expositie in het Groninger Museum.
Conservatrice Lies Ast-Boiten verzet met museum-assistentes Bineke Mebius en Ida Stamhuis bergen werk om een ongekend hoofdstuk uit de regionale cultuurgeschiedenis te beschrijven.
Van de Groninger dracht in de late 18de en de 19de eeuw was tot dusverre weinig bekend.
Het onderzoek dat al ten tijde van de Groninger Culturele Raad op instigatie van de legendarische conservatrice mevrouw Clevering-Meijer van de Borg Verhildersum werd opgezet, richtte zich lange tijd alleen op de toevallige overblijfselen. Op “realia”, zoals Lies Ast-Boiten hen noemt. Realia zijn de schatten in het depot van het Groninger Museum, waar het kwetsbare, want zeer vergankelijke textiel in de afgelopen jaren een ontoereikende, conserveringsbehandeling kreeg. Tot die realia behoren onder meer 33 katoenen vrouwenjakken uit de tweede helft van de 18de eeuw.
De Stichting Groninger Dracht die in het totaal 25 medewerkers telt, oriënteerde zich verder op bewaard gebleven beeldmateriaal. Op de circa 150, vaak anonieme portretten van rond het midden van de vorige eeuw bijvoorbeeld, op het fotomateriaal van het eind van de 19de eeuw en op de modeadvertenties in de kranten.
Nieuwe impuls
Hoe welkom het vrijwilligerswerk ook is, voor een wetenschappelijke analyse zijn professionele krachten vereist. En Lies Ast-Boiten prijst zich gelukkig met het feit dat zij nu geassisteerd wordt door de Groninger sociaal-geografe Bineke Mebius, per 1 november 1990 vast medewerkster van de Historische Afdeling, en door de Groninger kunsthistorica Ida Stamhuis die na het vertrek van zilver- en klokkenspecialist Leopold aan de Kunstnijverheidsafdeling werd benoemd. Dankzij hun hulp kreeg het complexe researchproject een nieuwe impuls. Ida Stamhuis brengt op basis van vergelijkend beeldonderzoek de ontwikkeling van de mode in kaart. Haar bevindingen worden kwantitatief onderbouwd door het computer-onderzoek van Bineke Mebius.
Boeren en middenstanders lieten in de vorige eeuw ook hun kleding en sieraden door de notaris beschrijven. Vanaf 1811 was zelfs wettelijk verplicht, dat de notaris de nalatenschap moest opmaken van iemand die minderjarige kinderen naliet. Zo zijn uit de periode 1812-’21 driehonderd individuele inventarissen bewaard gebleven. Per inventaris worden gemiddeld twintig, voor het onderzoek relevante, artikelen opgesomd. Niet altijd zijn die vermeldingen gemakkelijk ‘leesbaar’. Soms worden nog onbekende Groninger woorden gebruikt. Ook komt het voor dat gehanteerde begrippen onbegrijpelijk zijn.
‘Kroontje’
Bineke Mebius: “Bij de sieraden vond ik het woord ‘kroontje‘ regelmatig vermeld en dat begrip konden we niet plaatsen, totdat we het bij een andere inventaris plotseling in één adem genoemd zagen met een gouden slot.”
Lies Ast-Boiten voorziet dat het researchproject in een waar handboek zal uitmonden. Boek en expositie krijgen als subtitel ‘taal van een samenleving in verandering’ mee, want duidelijk is dat het wetenschappelijk onderzoek een verrassend licht op de sociaal-culturele geschiedenis van het gewest Groningen zal werpen.
Lies Ast-Boiten: “Na de Napoleontische tijd zie je op het platteland een toename van de stedelijke cultuur. Er werden leesgezelschappen gevormd, waaraan artsen, schoolmeesters en ontwikkelde boeren, deelnamen. Die spraken ook over mode. En ook de vrouwen konden zich goed informeren over de nieuwste modes. Wat de alfabetisering betreft scoort het Noorden hoog. Maar liefst 80 procent van de Groninger vrouwen kon in de vorige eeuw lezen en schrijven.”
Van de tentoonstelling die door de architect Gunnar Daan zal worden ingericht, verwacht de Groninger conservatrice veel. Bij het totstandkomen van het project weet zij zich gesterkt door een comité van aanbeveling onder voorzitterschap van de Groninger Commissaris van de Koningin, Henk Vonhoff.
___________________________________________________________ |
03-11-1993 Nieuwsblad van het Noorden, woensdag
Groninger klederdracht uit de vergetelheid
Afgelopen zaterdag werden de laatste opnamen gemaakt van de film die de Stichting De Groninger Dracht laat maken over de opkomst, de bloei en het verdwijnen van de Groninger klederdracht.
Ik hoorde dat van conservatrice Lies Ast-Boiten van het Groninger Museum die – samen met de historicus Ynte Botke – betrokken is bij de samenstelling van de film. Regisseur is een andere stad- Groninger: Hans Peerbolte, bekend van Gewest tot Gewest.
Gefilmd werd zaterdag in het openluchtmuseum ‘t Hogeland bij Warffum en op de historische boerderij in Eenrum.
De Stichting De Groninger Dracht en het Groninger Museum werken al geruime tijd samen om de provinciale klederdracht in kaart te brengen. “Vanuit het Groninger Museum is bergen werk verzet,” vertelde Lies Ast-Boiten mij, “door Ida Stamhuis die de bewaard gebleven kleding bestudeerde in samenhang met afbeeldingen van allerlei soort en door Nineke Mebius die de boedelinventarissen uit stad en provincie Groningen onderzocht en die leverden duizenden gegevens op.”
In het boek ‘De Groninger Dracht”, taal van een samenleving in verandering, kleding en sieraden 18e en 19e eeuw, dat zal verschijnen bij Egbert Forsten, valt straks te lezen wat de gemiddelde Groningse man en vrouw aan kleding en sieraden bezat en hoe die mettertijd veranderden.
De film gaat ook uitgebreid op die ontwikkelingen in.
Omstreeks 1800 komt het Groninger platteland tot bloei.
De boer gaat over tot een betere bedrijfsvoering, gaat nieuwe gewassen telen en begint te lezen. Zijn kennis toetst hij graag in leesgezelschappen. Er komt dan ook meer invloed vanuit de stad, want daar komt de kennis van de dominee, de dokter en de onderwijzer vandaan. Die ontmoet de boer en na 1850 zijn veel boeren dan ook burgers geworden. Lies Ast-Boiten: “Het is dan veelzeggend dat toen de rijkste boeren en boerinnen de Groninger klederdracht wisselden voor de stadse mode.”
De film van de Stichting De Groninger Dracht volgt die ontwikkelingen aan de hand van een aantal scenes op historische lokaties.
Eerst komt de fraai gerestaureerde boerderij van Marten Douwes Teenstra in Noord-Groningen in beeld en daarmee begint het eigenlijke verhaal. Boer Teenstra werd door zijn kennis zó bekend dat begin negentiende eeuw velen een kijkje wilden nemen in zijn bibliotheek.
De film gaat o.a. van Teenstra’s boerderij naar het Waterschapshuis in Onderdendam, de historische kerk van Leermens en tenslotte naar de Breedenborg bij Warffum. Het is een symbolisch einde van de film, want deze eens adellijke borg is in de negentiende eeuw overgegaan in de handen van een rijke boerenfamilie.
Van Lies Ast-Boiten hoorde ik dat Koop Tjuchem Beheer en OVVM Verzekeringen de filmmakers financieel een flinke duw in de rug hebben gegeven.
De film zal volgend jaar in première gaan, ongeveergelijktijdig met het boek. De oude, orginele kostuums die in de film worden gedragen, worden voorlopig weer even opgeborgen in kisten en kasten.
Wél zijn ze te bewonderen in de grote overzichtstentoonstelling van de Groninger Dracht die over enige tijd als eerste reguliere expositie in het nieuwe Groninger Museum te zien zal zijn.
Opnamen aan de Oosterweg in Eenrum. ©Jelte Oosterhuis.
___________________________________________________________ |
___________________________________________________________ |