___________________________________________________________ |
03-11-1982 Nieuwsblad van het Noorden, woensdag
Zaterdag driekwart eeuw geleden
Drama rond Van Panhuysen raakt in het vergeetboek
Van een onzer verslaggevers
Het drama van de familie Van Panhuys.
Zaterdag 75 jaar geleden raakten stad Groningen en Westerkwartier er door in rep en roer: de bewoners van het landgoed Nienoord en vooraanstaande burgers in Groningerland raakten met hun koets — een gebruikelijk vervoermiddel in 1907 — in het Hoendiep bij Hoogkerk.
De gevolgen waren rampzalig; de vier inzittenden verdronken. Hetzelfde lot onderging huisknecht Meindert van Wijk, die naast de koetsier op de bok zat. Alleen de laatste, wist het er levend af te brengen.
Jarenlang was het drama rond de Van Panhuysens in het Westerkwartier “een verhaal“. ‘Het was onderwerp van gesprek op visiteavonden van buurtgenoten, en ouders vertelden het door aan hun kinderen. Nog steeds heeft de autochtone bevolking van het Westerkwartier weet van het drama, niet in details weliswaar, maar in grote lijnen nog altijd. Mensen die het hebben meegemaakt zijn er vrijwel niet meer.
“Het worden er in ieder geval elk jaar minder. Er moet natuurlijk niet worden vergeten dat het gebeuren al 75 jaar geleden plaats had. De mensen die zich er echt zelf iets van weten te herinneren, moeten dan ook zeker wel zo’n 85 jaar zijn.”
Die opmerking is van Reinder Hovinga uit Leek, beheerder van de fraaie kerk in Midwolde. Hij heeft zich verdiept in de hele geschiedenis, niet alleen in “het incident” op 6 november 1907, maar in het hele geslacht Van Panhuys. De leden daarvan die bij het koetsongeval om het leven kwamen, noemt hij “echt liberaal, zeker in die dagen. En het is daarom dat ze in Leek en omgeving erg geliefd waren.”
• Het familiegraf van de Van Panhuysen op het kerkhof in Midwolde.
• In de kerk van Midwolde -wordt de nagedachtenis aan de familie Van Panhuys levend gehouden door een] gebrandschilderd – raam, aanleiding van de ramp werd gemaakt.
Ondoordringbare mist
Maar wat gebeurde er nou precies op die dag? Het is niet zo moeilijk dat te achterhalen, want de kranten uit die dagen besteedden er veel aandacht aan; dagen achtereen. Een citaat van een toenmalige, collega van deze krant:
“Een dikke ondoordringbare mist hing overal en vooral langs het Hoendiep was het voor den koetsier Meijer onmogeijk ‘n handbreed voor zich uit te zien. Onder deze omstandigheden was het dan ook niet te verwonderen, dat hij ‘t spoor bijster werd en vooral met bochten die de weg maakte, in de war raakte.
Zo moet hij gemeend hebben ‘t tolhuis reeds gepasseerd en aan een bocht gekomen te zijn die hij eerst later krijgen moest, ‘t Gevolg daarvan moet geweest zijn dat paarden en wagen in het Hoendiep geraakten. In hun pogingen om zelfbehoud moeten de dieren getracht hebben den wal te bereiken, de wagen werd daardoor omgedraaid en viel meteen op zijn zijde, ‘t zoodoende voor de inzittenden onmogelijk makende zich te redden.”
Het moeten dramatische tonelen zijn geweest, die mistige novemberavond in 1907. Op het hulpgeroep van de koetsier (die ver van het rijtuig in het water terecht was gekomen) kwamen weliswaar snel mensen af, maar het duurde door de mist lang voordat zij de plaats van het onheil hadden gevonden. Ten slotte werd de koets ontdekt doordat een nog brandende lantaarn boven het water uitstak.”
‘t Publiek groeide langzamerhand aan, maar helpen was op het eerste oogenblik onmogelijk. Geen verlichting, touwen of andere hulpmiddelen. “Wat moest men beginnen?”
Bij toeval kwam toen de Lemmerboot (die een veerdienst Groningen-Lemmer onderhield) voorbij, waardoor het publiek de beschikking kreeg over reddingsmateriaal. Brandweer en politie snelden toe, alsmede drie artsen uit Groningen en Leek. Het mocht allemaal niet meer baten.
Schok
Er ging een schok door stad en land toen bekend werd wie de inzittenden van de koets waren geweest. In de reiswagen zaten vier leden van de bekende en populaire familie Van Panhuys, bewoners van Nienoord, jhr. A. E. A. van Panhuys, minister van Staat, oud-burgemeester van de stad en oud-commissaris van de provincie Groningen, zijn vrouw T. van Panhuys- Looxma, hun zoon jhr. H. van Panhuys (die toen burgemeester van Leek was) en zijn echtgenote mevrouw Van Panhuys, geboren freule De Blocq van Scheltinga.
De burgemeester en zijn vrouw waren op de terugweg van Leeuwarden naar huis. In Groningen brachten ze nog een bezoek aan de burgemeester van deze stad, jhr. mr. E.Tjarda van Starkenborgh Stachouwer. Hun ouders kwamen hen hier met de koets afhalen.
“Grote verslagenheid heerschte in de stad toen men het ongeluk vernam, maar niet minder is men te Leek onder den indruk, waar ‘t oude, trotse Nienoord staat, dat gedurende jaren de verblijfplaats der Van Panhuysen is geweest. ‘t Kerkje te Midwolde bergt in het familiegraf nu reeds ‘t stoffelijk overschot van vele weldoeners uit hetzelfde geslacht en ook de overlevenden moeten voor het dorp alles zijn gewest. Vol weemoed, met tranen in de ogen wordt overal ‘t geval besproken.”
Tijden veranderd
“De tijden zijn veranderd,” zegt Reinder Hovinga.
Hij heeft het dan over het feit dat nu uit niets zal blijken dat het ongeval 75 jaar geleden plaatshad. In 1957, toen het vijftig jaar was geleden, werd in de kerk in Midwolde nog een herdenkingsdienst gehouden.
Tegenwoordig herinneren alleen een herdenkingsraam in deze kerk en het familiegraf aan de Van Panhuysen. Dit graf is trouwens een aantal jaren geleden geschonden. Het stoffelijk overschot van de “oude mevrouw” werd toen bij fakkellicht opgegraven en overgebracht naar Friesland. “Een familievete wellicht, waar we het fijne niet van weten,” gelooft Hovinga.
Voor hem is Nienoord toch al niet meer wat het geweest is. Hij ziet de historie rond dit gebouw met lede ogen naar de achtergrond worden geduwd. “Men is hard op weg er een soort pretpark van te maken. Uit historisch oogpunt gezien is dat jammer.”
___________________________________________________________ |
De Families van de overledenen, het Monument en publicaties over het fatale ongeluk