___________________________________________________________ |
03-08-1970 Leeuwarder Courant, maandag
Verdelging van ongedierte nagelaten bij drooglegging van Lauwerszee
Legioen veldmuizen vreet zich zat in velden graszaadgewas
Zwermen meeuwen storten zich op bovengeploegde knaagdiertjes
(Van een onzer redacteuren)
Het ingrijpen van de mens verstoort nogal eens de normale gang van zaken in de natuur. Dat is eveneens het geval door het indijken en droogleggen van de Lauwerszee, waardoor een muizenexplosie is ontstaan, waarover wij zaterdag reeds hebben geschreven. Een rondgang en navraag bij landbouwers en anderen in het gebied rond de voormalige Lauwerszee leerden ons al spoedig dat men het eens was over die oorzaak. Anders werden de kwelders twee- of driemaal per jaar door het water van de Waddenzee overstroomd, waardoor de sterkte van de veldmuizen en ander ongedierte „automatisch” werd teruggebracht. Nu deze watersnood voor de knaagdiertjes niet meer dreigt, vermenigvuldigen ze zich bijna ongeremd.
Wel dagen momenteel veel natuurlijke vijanden van de muizen op, zoals roofvogels en wezels, maar die zijn nog onvoldoende in aantal om het biologisch evenwicht snel te kunnen herstellen. Het is opvallend dat er veel reigers zijn gearriveerd, speciaal aan de Groninger kant. Vogels die er anders maar weinig werden geteld. Er waren waarnemers, die ons konden meedelen tien tot veertien reigers te hebben gezien op vrij beperkte gebieden bij elkaar. De muizen zelf blijken ware lekkerbekken te zijn. Ze trekken vooral de dijk, die nu tot „dromer” is geworden, over naar wat ze bovenal prefereren: graszaadhalmen en het graszaad. Tarwe en gerst liggen op de tweede, bieten en aardappelen op de derde plaats van de smaak van de hinderlijke diertjes. Overigens vernielen ze veel meer dan ze opvreten.
De heer E. Dijkstra, adviseur van de Nederlandse Ongediertebestrijding „Onvé” te Groningen, vertelde ons dat graszaad geweldig in trek is bij muizen. Als ze graszaad ontdekken ontstaan er hele „verhuizingen”. De deskundigen spreken dan wel van muizentrek. Er zijn soms invasies, die de boeren tot wanhoop kunnen brengen. De muizen vreten overal een hapje van. Ze knagen halmen af, die blijven liggen. De muisjes huppelen een eindje verder en vervallen in herhaling. De stengels worden enkele malen doorgebeten en ze eten dan weer wel, dan weer niet van het zaad. In verhouding consumeren ze weinig, doch vernielen uitermate veel.
In de Noordoostpolder is indertijd hetzelfde het geval geweest, zoals ook bij volgende inpolderingen. Na de muizenplaag in de NOP volgde een plaag van ratten. Wie weet, wat de boeren in dat opzicht rond de Lauwerspolder nog te wachten staat. De heer Dijkstra begreep eigenlijk niet, waarom door degenen, die verantwoordelijk zijn voor de inpoldering van de Lauwerszee tevoren niets tegen de te verwachten plaag is gedaan, hoewel iedereen wel weet, dat er in dergelijke omstandigheden een plaag komt. Bij elke landontginning moet eigenlijk de ongediertebestrijding ter hand worden genomen. Het beste zou wellicht zijn al preventief te gaan werken.
Er waren landbouwers, die de Dienst Lauwerszeewerken verantwoordelijk vonden voor de inpoldering (en dus Rijkswaterstaat, en derhalve het rijk). Anderen vonden, dat Domeinen, die de nieuw gewonnen grond in bezit heeft, de verantwoordelijkheid draagt. En zo redenerende kwamen ze eveneens bij het rijk. Het is een zaak, waarbij de landbouworganisaties worden betrokken. Het Landbouwschap is er al mee bezig, zo vertelde ons de heer G. K. Huisman, die aan de Nittersweg tussen Munnekezijl en Zoutkamp woont, waar hij een akkerbouwbedrijf heeft. Het ligt nog een eindweegs binnen de Friese grens. De 26-jarige heer Huisman is evenwel op Groningen georiënteerd. Hij is Groninger en heeft zich zes jaar geleden in de Nittershoek gevestigd. Toen hem bleek, dat de muizen hem met een overmatig bezoek „vereerden”, belde hij voorzitter T. Meyer van de Groninger Maatschappij van Landbouw op, die de heer Scholten van de gewestelijke raad van het Landbouwschap in Groningen op de hoogte stelde en deze liet op zijn beurt de heer J. de Waard, van Zuurdijk, de schade vaststellen. Dat loog er volgens de heer Huisman niet om. Alleen al gerekend over het graszaad en het graszaadhooi zou hij tienduizend gulden schade hebben geleden.
TAXATIES
Terwijl wij met hem langs en door zijn gewassen beenden om het resultaat van de muizenarbeid te zien, somde de heer Huisman op, wat de heer De Waard aan schade had getaxeerd.
In de zomertarwe momenteel vijftig procent schade. (“Hoe zal dat over vier weken zijn, als geoogst moet worden?” zo verzuchtte de landbouwer.)
Aan de wintertarwe was weinig scha, slechts vijf procent. Hoe dat verschil te verklaren viel? „Dat zit ‘m denkelijk in de hardheid van het gewas”, aldus de gedupeerde boer. „Ik denk dat ze het liefst het sappigste het eerst aanvreten.” Die verklaring bleek wel plausibel, want waar de velden graszaad en wintertarwe aan elkaar grensden, viel het duidelijk op, dat er in het graszaad flink „huisgehouden” was, terwijl van de wintertarwe hoofdzakelijk een strook van enkele meters vernielingen toonde. Verder naar binnen was de begroeiing nog dicht en egaal.
De heer Huisman, wiens bedrijf totaal veertig hectare (waarvan tien ha graszaad) groot is, deelde ons mee, dat de schadetaxatie aan een eerste stuk graszaad van drie hectare negentig procent voor de korrel en zeventig procent voor het hooi was. Een tweede stuk, eveneens van drie hectare, had zestig procent schade aan zaad en dertig procent aan hooi. De ligging van de terreinen speelde bij dit alles tevens een rol. Het stuk graszaad met de grootste schade lag vlak achter de dijk (binnendijks). De grootste schade in de zomertarwe was eveneens in velden, die aan de weg langs de dijk grensden.
LACHERTJE
Nu zou er tegen de muizen, aldus de heer Huisman, wel wat ondernomen kunnen worden, als er maar gespoten (hij noemde een bepaald merk landbouwgif) zou mogen worden. Spuiten was evenwel alleen toegestaan van 15 november tot 15 maart. Nu is spuiten verboden. „Er zouden vogels dood gaan door het vreten van de dode muizen, en dan heb je ellende met de dierenbescherming. En ik zit hier naast een natuurbeschermingsgebied,” zo zei de heer Huisman met een knik in de richting van de voormalige Lauwerszee. Met vergiftigde tarwekorrels mocht wel gewerkt worden. Maar dat was een lachertje. Over het gewas strooien mag niet, omdat er dan ook vogelsterfte zal optreden. De korrels zouden in de muizengaten moeten worden gelegd. Een onmogelijke zaak. Er zijn legio muizengaten. Waar het gewas ook maar werd opgetild, zagen we ze.
Hoewel het bij hem wemelt van de muizen, had landbouwer Huisman er maar eentje kunnen grijpen. „Die krengen vang je niet“. Maar ze waren er wel. We hoorden ze af en toe piepen. De muizen laten zich echter bijna niet zien. Het min of meer liggende graszaadgewas biedt de diertjes een ideale beschutting.
De roofvogels bespeuren ze er zelfs zelden of niet en we zagen dan ook wel valken in tarwevelden of op open terrein op prooi slaan, maar niet in het graszaad. In de minst getroffen velden graszaad viel de schade niet direct op, vanwege het „liggen” van de halmen. Als het gewas evenwel recht overeind werd getrokken, kwamen grote, kale, aangevreten plekken vrij. In de zwaarder aangevreten velden was het zonder meer wel te zien, dat de vereende krachten van de muizen desastreus waren geweest. Opvallend was, evenals in de tarwe, dat het gewas vervreten was in stukjes van circa een decimeter.
AFWACHTEN
Van andere landbouwers vernamen we, dat ze het muizenleger nog niet als een ramp zagen. Eigener beweging merkten ze daarbij op: „Voor Huisman is het wel een ramp.”
De heer C. Koning, van de gebroeders Koning aan de Olde Borchweg onder Munnekezijl, verwachtte dat de heer Huisman meer kaf dan korrels zou oogsten. Bij de gebroeders zelf was de schade aan de kanten van de wintertarwe behoorlijk. In het midden minder. Er was een voorlopige schade-opneming geweest. Door hun gewassen (tarwe, gerst, bieten en aardappels) was de aantrekkingskracht op de muizen minder groot geweest. De heer Koning vond het jammer, dat Domeinen niets aan bestrijding had gedaan in de periode, toen dat kon. Er waren landbouwers, die meenden, dat hij Lauwerszeewerken of Domeinen een proces wilde aandoen, maar dat bleek onjuist. De heer Koning wilde afwachten wat de organisaties en het Landbouwschap zouden ondernemen.
Er werden ons adressen opgegeven van bedrijven in de Westpolder (oostelijk van het Lauwerszeegebied), waar bij het ploegen de muizen bij duizenden boven zouden komen.
We gingen eens kijken bij „Dr. R. J. Mansholt’s Veredelingsbedrijf NV“, waar ir. U. Mansholt ons vertelde dat hij zich geen ernstige zorgen maakte. (Hij zei evenwel ook: „Voor Huisman is het een ramp.”) De muizen waren vooral op de kwelders in de onkruidvegetatie, al sinds het voorjaar. Hij noemde het tarwekorrels in de muizengaten stoppen eveneens een onmogelijke zaak. En te duur eveneens. Toch had hij dit op een veld van één hectare wintergerst laten doen, onder leiding van zijn bedrijfsleider K. P. Wouda uit Ulrum. Dat vergiftigen moest wel, omdat het een belangrijk proefveld was. Het aantal gaten schatte hij op één per vierkante meter. Totaal dus tienduizend Enkele mensen waren er drie dagen mee in de weer geweest. De muizen hadden het loodje gelegd. De bestrijding was afdoende gebleken. De heer Mansholt geloofde niet, dat het met de plaag erger zou worden.
Ir. Mansholt ried ons aan eens met enkele mensen te praten, die nog aan het werk waren op de kwelder. We troffen de 22-jarige Piet Hoogschagen uit Julianadorp, die als volontair op het veredelingsbedrijf werkt. Hij kwam van de hogere landbouwschool in Dordrecht. Hij had juist het ploegen moeten opgeven door het springen van een borgpen. Hij vertelde, dat hij een zwerm van wel driehonderd meeuwen achter zich aan gehad had tijdens het ploegen. De meeuwen hadden het druk gehad met het opvreten van de muizen, die door de ploegscharen boven waren gekomen. Of hij enig idee had hoeveel? We vroegen hetzelfde aan de heer K. K. Zijlma, mede-eigenaar van het bedrijf, die nog aan het ploegen was. Hij bezorgde daarmee een flinke meeuwenfamilie van een paar honderd vogels overvolle magen. De meeuwen wisten best raad met de bovengewoelde muizen. De heer Zijlma schatte het aantal per hectare op twintigduizend. Een berekening van de volontair kwam op zon 2250. In de discussie over het grote verschil bleek, dat de heer Zijlma veel meer muizen ontmoette, omdat hij op hoger gelegen grond ploegde en de heer Hoogschagen op lager geleden kwelder. En de muizen zoeken het graag „hogerop”. De meesten blijken in de akkertjes op de kwelder meer in het hoger midden, dan aan de lage kanten te nestelen.
En dan even die berekening van de volontair. Op een rit van 350 meter zag hij (matig geschat) drie nesten van ieder ongeveer tien muizen. Dat was dertig muizen per rit. Er was dan door de drie ploegscharen een breedte van 1.20 meter bewerkt, dus 420 m2. Globaal genomen zag hij dus per rit zo’n 25 maal 30 is 750 muizen.
Maar omdat er van de drie voren twee vanzelfsprekend dichtflapten en alleen de derde open bleef en te overzien was, moesten er nog 1500 muizen bijgeteld worden, aldus 2250.
De waarheid zou misschien in het midden liggen, vonden de ploegers: tienduizend muizen per hectare.
De heer Dijkstra van „Onvé”, al eerder genoemd, vond cijfers noemen heel moeilijk. ,Maar in zulke gevallen,” merkte hij op, „is duizend muizen niks.”
___________________________________________________________ |
Naar Muizenschade Lauwerszee