___________________________________________________________ |
03-03-1990 Nieuwsblad van het Noorden, zaterdag
‘Multinationals beheersen agrarische markt’
Zwaar weer op komst van breed boerenfront
De Duitsers eten gezonde schnitzels. De Duitse varkens vreten namelijk veevoer met weinig gif. Het wordt hoofdzakelijk gemaakt van Nederlands graan. De Nederlandse overheid heeft al te giftige bestrijdingsmiddelen verboden. Die middelen zijn in Frankrijk wel toegestaan en daar komt het graan vandaan dat Nederland gebruikt voor de broodproduktie. De Nederlandse overheid beschermt de Duitse varkens dus beter dan de Nederlandse burgers.
Het is een van de vele paradoxen in het landbouwbeleid die ir. Marc Calon, de nieuwe voorzitter van de Groninger Maatschappij van Landbouw, naar voren brengt.
Dat landbouwbeleid leidt tot vele merkwaardige en tegenstrijdige theorieën. En de meest hardnekkige theorie is volgens Calon, dat landbouw vergelijkbaar is met bijvoorbeeld de textiel of de schoenenindustrie. Prijsverlaging vanwege overproduktie, leidt in de industrie tot een sanering. Bedrijven sluiten en de produktie gaat omlaag.
De boeren die de laatste twee weken zoveel herrie maken over de graanprijzen zijn volgens hem niet vergelijkbaar met werknemers die in opstand komen tegen sluiting van een schoenenfabriek. Als de boeren moeten stoppen omdat ze failliet gaan, wordt de produktie juist groter. Een andere boer die nog beter produceert, neemt het land namelijk over. Het middel van de graanprijsverlaging dat de EG wil doorvoeren werkt dus niet voor het grote doel: het verminderen van de produktie.
Het werkt alleen maar tegen alle boeren en daarom klimmen ze op hun trekkers.
Calon vindt het uitstekend dat beroemde economen met verve het verhaal over het marktmechanisme afsteken. Als coryfeeën zich met de landbouw bezig houden, worden de problemen bekender.
Maar hun oplossingen accepteert hij niet. Hij vindt dat de landbouw een economie apart is met eigen wetten en eigen regels. Als er in de landbouw op een bepaald moment een crisis dreigt, moet de overheid met maatregelen komen om daar doorheen te komen. Dat kan als er een sluitend systeem wordt afgesproken over produktiebeperking. Daarmee wordt overproduktie beter bestreden dan met prijsverlaging en uitmergeling van de boeren.
Het verhaal van de liberalisering, het vrij laten van produktie en prijzen, is mooi in tijden van schaarste. Maar in tijden van overproduktie ontstaan er zelfs in Nederland prairies en verlaten landstreken als alles aan de vrije markt wordt overgelaten. Bij volledig vrije prijzen en vrije produktie krijgt het land een ander aanzien waar een overheid evenmin gelukkig mee kan zijn.
Daarom moet er wat ‘geregeld’ worden, ondanks het feit dat er sinds een aantal jaren een taboe
ligt op ‘regelen’ door de overheid.
linkse contacten
In het verleden had de Groninger landbouw, vooral in Noord-Groningen en het Oldambt, een liberaal gezicht.
Maar de voorzitter van de Groninger Mij, zoals de organisatie wordt genoemd, heeft de laatste tijd vooral contacten met linkse partijen. Daar zit nog een stuk bereidheid om een dam op te werpen tegen een volledige knieval voor de Amerikaanse regering die de grootste voorvechter is van totale liberalisering.
Volgens Calon heeft het duidelijk wel zin om voor een belangrijk deel vast te houden aan de oorspronkelijke uitgangspunten in Europa. Toen wilde de EG een toestand van volledige zelfverzorging. Er moest dus ook voldoende voedsel geproduceerd worden voor de eigen markt. Dat uitgangspunt is in een tijd van schaarste geformuleerd.
Maar als het nu, in een periode van overproduktie naar de achtergrond verdwijnt, ontstaat er een risico van afhankelijkheid. Als op de volgende vergadering van de GATT, de organisatie van landen die meepraten over een Algemene Overeenkomst over Tarieven en Handel, nog een stap wordt gezet naar verdere liberalisering, bijvoorbeeld ook voor de melk, dan is de boerenonrust van nu nog maar het topje van de ijsberg, voorspelt Calon.
Zwaar weer
Nu al ziet hij dat het protest zich niet beperkt tot de akkerbouwers die in eerste instantie de dupe zijn van de prijsverlaging. Het boerenfront is breed, omdat de hele sektor ziet aankomen dat er zwaar weer op komst is. De politici waar Calon tegenwoordig contacten mee heeft, zien dat ook gebeuren en ze zien ook dat zo’n ommekeer in de landbouw gigantische sociale en ecologische gevolgen heeft.
Dat de landbouwelite zo voortvarend de boeren over de rand drijft komt volgens Calon vanwege het feit dat een handjevol multinationals in de voedselsector de toon zetten. Die vier of vijf grote bedrijven, die samen zeventig procent van de agrarische markt in handen hebben, vinden het van belang dat de grondstofprijzen laag blijven. Voor die bedrijven moeten produkties zich gaan verplaatsen van traditionele teeltgebieden naar streken waar de kosten lager zijn, omdat de milieueisen of de grondprijzen lager zijn.
Ooit was het Groene Front een begrip. Het stond voor een bijna perfecte belangengroep. De boeren wisten hun belangen altijd uitstekend op tafel te krijgen bij de regering en ze konden hun zaak daar ook vaak met succes verdedigen. Dat is nu anders. Op zulke hoofdlijnen als de levenskansen van een sector kiest de politiek nu voor de internationale trend.
Opjagen
De enige groepering die op dit moment nog hard aanschopt tegen die internationale zucht naar ‘liberalisering’ is de nieuwste tak in de politiek, de groene partijen. Die wijzen op het feit dat de boer niet alleen een slaaf van zijn afnemer en tevens van zijn leverancier is geworden. De Groenen vallen ook over de jacht naar een steeds hogere produktie. Dat opjagen van opbrengsten kan namelijk alleen maar met steeds meer gebruik van kunstmest en
bestrijdingsmiddelen. Het gevolg is een verzieking van de bodem. Uit milieu-oogpunt zou daar paal en perk aan gesteld moeten worden. De opbrengst zou dan drastisch dalen. “Als die middelen verboden worden krijg je geen overschotten maar schaarste“, aldus Calon. Maar zo’n verbod zou alleen werken als het internationaal zou gelden of als er nationale quota zouden komen voor graan. Zonder quotering kan de Nederlandse overheid in de landbouw ook nauwelijks afwijkende milieumaatregelen nemen, omdat men anders de concurrentiepositie van de Nederlandse boer totaal om zeep helpt. En met die quotering zit Calon weer op de lijn waar hij een voorstander van is. Het is in Nederland best controleerbaar hoeveel graan er wordt geproduceerd. In de EG wil men daar vooralsnog niet aan, omdat er andere landen zijn, waar geen situatie bestaat van één ambtenaar per drie boeren zoals in Nederland. De kans op fraude is dan ook groot, omdat graan niet na een jaar van de markt is, maar jarenlang bewaard kan worden.
Controle
Toch is het volgens Calon geen onmogelijkheid om met de nieuwste technieken zelfs zo’n fraudegevoelig produkt vrij nauwkeurig in de hand te houden. Een paar controles via satelieten in het groeiseizoen kunnen vrijwel alles aan het licht brengen. Het is een suggestie die al op tafel is gelegd, maar voorshands blijft het tegenargument dat een lagere prijs per kilo de gewenste teruggang zal brengen. De andere mogelijkheid waarvan boeren nu gebruik kunnen maken, is een braakleggingsregeling. Een deel van de boeren kan uit de voeten met zo’n regeling als de vaste kosten per hektare laag zijn. Bedrijven die geen torenhoge investeringen hebben gehad, komen met ruim 1800 gulden redelijk uit. Bedrijven die veel hebben moeten investeren, krijgen hun kosten er niet uit en juist zulke bedrijven dreigen de komende tijd in moeilijkheden te komen, zo vreest Calon. Dat zijn bedrijven bijvoorbeeld die voor een groot deel bestaan van consumptieaardappelen. Daarvoor zijn forse investeringen gedaan. Wat dreigt is, dat traditionele graanboeren, meer land gaan bebouwen met consumptieaardappelen. Dat zal de prijs omlaag brengen, omdat het aanbod veel groter wordt. Zo plant het ongerief van de ene teelt zich voort naar de andere teelt, waardoor het leger boeren dat gaat lijden onder het prijsbeleid, groter wordt.
Twijfels
De voorzitter van de Groninger Mij is van een andere generatie dan de meeste voormannen in de landbouw. Met zijn dertig jaar heeft hij meer binding met de nieuwere stromingen in de landbouw. Hij gaat de Groenen niet uit de weg alsof het utopisten zijn met onhandige plannen. Als Calon de toestand in de landbouw analyseert, komt hij op veel terreinen ongeveer op hetzelfde uit als de eco-beweging.
Maar er zijn ook twijfels. Hij twijfelt bijvoorbeeld aan de houdbaarheid van het argument dat het verbieden van te grote hoeveelheden kunstmest en bestrijdingsmiddelen mondiaal beter is voor het milieu. Juist door het grote gebruik van deze middelen in de ontwikkelde gebieden, is de produktie hoog. Die hoge produktie heeft evenwel tot gevolg dat het gebruik van al die middelen per kilogram juist laag is.
In minder ontwikkelde gebieden wordt er bovendien gewerkt met stoffen die hier verboden zijn. Toch, het minder intensieve gebruik van de grond is wel een van de mogelijkheden om de totale produktie te verminderen. Maar ook dat is weer een ‘oplossing’ die er alleen maar kan komen als er wat ‘geregeld’ wordt. Daar moeten internationaal afspraken over gemaakt worden of er moet een quotering komen met garantieprijzen om de boeren in andere landen niet te laten profiteren van de Nederlandse maatregelen. Dat soort maatregelen lijkt iets om op termijn mee bezig te gaan. Voorlopig schrijft de realiteit voor dat er wordt gezocht naar overlevingskansen voor de boeren die hun werk willen blijven doen, want op termijn zijn er ook andere perspectieven volgens Calon.
Veel landbouwgewassen kunnen als basis dienen voor produkten die nu nog uit olie gemaakt worden. Alleen, daar is in de afgelopen jaren nog te weinig onderzoek naar gedaan en de boerenorganisaties hebben er te weinig vaart achter gezet om die nieuwe mogelijkheden aan de man te brengen. “Eigenlijk moet je zeggen dat de belangenorganisaties wat hebben zitten slapen“, concludeert de voorzitter van de Groninger Mij. Om de boeren nu niet massaal de dupe te laten worden van die nalatigheid, heeft Calon alle begrip voor de acties die er nu worden gevoerd. Acties voor extra steunmaatregelen om de boeren in elk geval het seizoen te laten overleven. Er kan ondertussen worden doorgewerkt aan de regelingen voor braaklegging, waarvoor de belangstelling nu al aanzienlijk is. Volgens Calon liggen er aanvragen voor 7000 hectare. Die braakregeling is overigens volgens Calon weer een probleem op zichzelf in de EG. In Engeland is de premie voor braaklegging expres laag gehouden. Het grootgrondbezit in het Verenigd Koninkrijk is nog groot en het risico van een aantrekkelijke braakregeling is daar dat grootgrondbezitters hun pachters van het land af sturen en er leuke jachtgebieden van maken.
Prairie
In Nederland heeft die braaklegging geleid tot de eerste prairie aan de Waddenzee. Een
bedrijf van ruim zeshonderdhectare is uit de produktie gestapt. Omdat het land te dicht bij de Waddenzee ligt, mag er geen bos aangeplant worden, wat veelal wordt gepropageerd. Het moet in die omgeving vlak blijven in verband met de ganzen.
Calon is twee maanden in functie als voorzitter. Hij had er op gerekend dat zijn werk voor de organisatie drie dagen in de week in beslag zou nemen. De laatste weken is het echter zeven dagen van 24 uur. En de laatste dagen ondanks asperines ook nog met 39 graden koorts. “Dit is ook eigenlijk de enige periode dat het mogelijk is om zoveel tijd aan de acties te besteden”, zegt hij. Juist nu is het op de akkerbouwbedrijven even rustig.
De Groninger Mij als organisatie houdt zich buiten de protesten. Calon heeft geprobeerd de landelijke organisaties warm te krijgen voor het protest, maar daar is het afgewezen.
Bij Duitse boeren had de voorzitter van de Groninger Mij wel succes. Die staan met hun Nederlandse collega’s de grens te blokkeren.
Nu zoekt hij andere wegen. Hij praat met vooraanstaande linkse politici in Nederland en met vooraanstaande linkse Europarlementariërs. In dat Europarlement is er al een meerderheid tegen de absolute liberalisering van de landbouw. Maar dit parlement is gehandicapt. De ministerraad neemt op dat niveau de beslissingen en daar is de koers uitgestippeld die vanuit de Verenigde Staten wordt voorgeschreven. Over de afloop van de belangenstrijd dit jaar valt nog weinig te speculeren. “Maar we zullen het uiteindelijk wel winnen”, voorspelt Calon. Hij rekent er op dat het inzicht groeit dat ‘regelen’ voor de boeren meer voordelen biedt dan het grillige marktmechanisme. Dat zal de consument misschien iets meer kosten, maar er staan maatschappelijke voordelen tegenover. “Bovendien is het bedrag dat de consument nu besteedt voor het voedselpakket hier erg laag“, zo vertolkt hij het geluid van de grondstoffenproducent die na jaren volgzaam Europees beleid op de trekker klimt en blokkeert, om voor het eigen voortbestaan te vechten.
Wim Bisschop
___________________________________________________________ |
Naar Boerenprotesten 1990