___________________________________________________________ |
Advertentie Provinciale Drentsche en Asser courant
___________________________________________________________ |
21-05-1930 Nieuwsblad van het Noorden
HISTORISCHE VERKEERSOPTOCHT OP ZATERDAG 14 JUNI.
Nu de plannen voor dezen optocht, welke door de Vereeniging voor Volksvermaken wordt georganiseerd, vastere vorm hebben aangenomen en thans verzekerd is, dat deze op bovengenoemden datum des namiddags te 2 ½ uur zal plaats vinden, kan hieromtrent het volgende worden medegedeeld.
Voorop gezet was door de commissie, dat niet alleen vervoermiddelen uit verschillende tijdperken moesten worden voorgevoerd, maar dat tevens, uit een historisch oogpunt eenige episodes uit de geschiedenis van Stad en Lande, op het verkeer betrekking hebbende, dienden te worden uitgebeeld.
Door een vijftal praalwagens, ontworpen door mannen van beteekenis op het gebied van kunst en architectuur zal het verkeer symbolisch worden voorgesteld. In den stoet zullen vijf muziekcorpsen worden opgenomen, waarvan twee gecostumeerd in den kleederdracht van een der tijdperken, waarin de optocht is verdeeld. In het geheel zullen minstens 400 personen deelnemen en het aantal paarden bedraagt wel 130. Behoudens enkele wijzigingen wellicht is het programma thans als volgt vastgesteld:
Opening.
a. 4 Bazuinblazes te paard.
b. 1 Ruiter-vlaggedrager te paard.
c. Muziekcorps.
d. Praalwagen Groningen symbolisch voorstellende.
Tijdperk Middeleeuwen.
a. Germaansche Ossenwagen. In de wagen vrouw en kinderen, 4 gewapende Germanen te voet.
b. Noormannenschip (Viking) waarin 10 krijgers en roeiers.
c. Bisschop Herbert van Bierumin Groningen, vergezeld door 2 lijfbedienden, 3 leenmannen en 6 krijgslieden. Allen te paard.
d. Prefect Egbert met zijn stoet van ridders en edelvrouwen ter valkenjacht in het Gorecht ca.. 1225. 18 personen allen te paard.
e. Handelskaravaan van Groningsche kooplieden: 1 olderman, 2 dienaren, 6 Groningsche kooplieden, 4 knechten de lastpaarden vergezellend. Deze groep geheel te paard.
Tijdperk Republiek.
a. Muziekcorps gecostumeerd (tijd van Prins Maurits.)
b. Praalwagen de Scheepvaart voorstellende.
c. De intocht van Maria van Hongarije in Groningen (1542) Burgervendel bestaande uit 20 personen: 4 burgemeesters, 4 stadsboden te voet. Karos bespannen met 4 paarden waarin gezeten Maria van Hongarije. Maximiliaan van Egmond, Graaf van Buren, rechts te paard en links Marten van Naarden, luitenant der Hoofdmannenkamer te paard. Verder Johan, Hyddo, Christoffer en Wybold van Ewsum en de Abt van Aduard (Jan Reekamp) te paard.
d. Arreslee-partij op Fraylema-borg tusschen 1690 en 1700. Henric Piccardt en zijn gemalin Anna Elisabeth Rengers van Slochteren, bevriende families en dienaren (5 arren).
e. Bruiloft in sjeezen (vijf sjeezen.)
Tijdperk 19e eeuw:
a. Muziekcorps gecostumeerd (1813).
b. Praalwagen voorstellende “de Stoom”.
c. Draagkoets, Mailcoach (waarin Samuel Pickwickgroep), Trekschuit met jagertje, Reiswagen, Dilligence, Looike, Bijenwagen, Mallejan, Tramwagen, 2 Barouchette’s, Korrewagen, Tilbury, Utrechtsche wagen, Noord- Brabantsche Huifkar, Prins Albert, Linnenwagen, Jan Plezier, Ezelwagentje, Marskramer.
d. Groep oude rijwielen.
e. Wellicht een der oudste Auto’s.
Tegenwoordig Tijdperk.
a. Muziekcorps.
b. Praalwagen “Het Vliegwezen” voorstellende.
c. Een groep nieuwe rijwielen.
d. Eenige van de nieuwste modellen auto’s.
e. Praalwagen, symboliseerende de eenheid der volken door middel van het verkeer.
f. Muziekcorps.
Ongetwijfeld is de opzet grootsch en zal deze verkeersoptocht een waardige plaats innemen in de diverse groote feestelijke optochten in ons land. Inderdaad, Groningen komt hiermee best voor den dag en we twijfelen er dan ook niet aan, of niet alleen alle Groningers, doch ook velen van en buiten de provincie zullen op 14 Juni onze stad bezoeken.
___________________________________________________________ |
11-06-1930 Nieuwsblad van het Noorden
Historische Verkeersopfocht. DE AANLEIDING.
Het programma van den Historischen Verkeersoptocht, welke, georganiseerd door de Vereeniging van Volksvermaken, Zaterdag a.s., wordt gehouden is verschenen.
In een voorwoord zet het bestuur uiteen, welke de aanleiding was tot het houden van een dergelijken optocht, een vraag, die reeds van verscheidene zijden werd gesteld.
De redenen hiervoor zijn tweeërlei.
Sinds tal van jaren geeft de Vereeniging voor Volks vermaken tusschen de kermis en 28 Augustus, den feestdag onzer stad sinds eeuwen, eenige festiviteit, hetzij volks- en kinderspelen of — gelijk reeds eenige malen — een autotocht voor onze oude medebewoners.
Deze gewoonte getrouw, meende het bestuur ook dit jaar weer iets op het gebied van vermaak en ontspanning te moeten geven en zoo kan deze overweging als eerste aanleiding worden beschouwd.
De tweede aanleiding om een verkeersoptocht te, houden meende het bestuur te moeten vinden in de erkentelijkheid van Groningen’s ingezetenen voor de totstandkoming van de nieuwe bestrating, waardoor onze stad een geheel nieuw aspect heeft verkregen en waardoor het verkeer zich zoozeer heeft ontwikkeld.
En deze erkentelijkheid kon, zijns inziens, niet beter worden geuit dan iets daar te stellen op het gebied van het verkeerswezen. Het vervoer en verkeer, dat zoo nauw samengaat met een goed wegennet en plaveisel. Het bestuur hoopt, dat de optocht er toe zal medewerken, dat de aandacht weer eens op Groningen, de hartader van het verkeer van Noord-Nederland, zal worden gevestigd.
MEDEWERKING VAN VERSCHILLENDE ZIJDEN.
Verder wordt in dit voorwoord dank gebracht aan de historici, kunstenaars en de mannen op het gebied van folklore en hedendaagsch transport, die het bestuur met onmisbare adviezen bijstonden. En toch, zoo leest men verder, zou het niet mogelijk zijn geweest, den grootschen opzet ten uitvoer te brengen, indien niet door tal van vereenigingen. corporaties en particuliere personen belangrijke financieele bijdragen waren beschikbaar gesteld. Deze medewerking wordt ten zeerste door het bestuur op prijs gesteld.
DE BEDOELING VAN DEN OPTOCHT.
In een kort overzicht wordt nog een en ander nader omtrent den optocht medegedeeld, welke wil uitbeelden het verkeer in alle tijden, omlijst door de historische omgeving, bus geen nuchtere opeenvolging van voertuigen, doch groepen, een kleurrijk en zooveel mogelijk historisch getrouw beeld gevend.
Alleen wat in ons land gebruikt is heeft de commissie willen doen zien. Daarom rijdt in den optocht geen enkel vervoermiddel uit den vreemde, zelfs niet uit onze overzeesche gewesten mede.
DE SAMENSTELLING VAN DEN STOET.
De optocht, waaraan 400 personen, 130 paarden, 5 groote praalwagens, diverse voertuigen enz. en 5 muziekcorpsen deelnemen, wordt als volgt opgesteld:
OPENING
1. Brigade Marechaussee.
2. 4 Landauers, waarin Commissie en Bestuursleden.
3. 4 Bazuinblazers te paard, aan de bazuinen vaantjes van de provincie Groningen.
4. Ruiter te paard, voerende de banier van de stad Groningen.
5. Muziekcorps, Post-Harmonie.
6. Praalwagen, Groningen symbolisch voorstellende. Deelneemsters 7 dames van de Gymnastiek-Vereeniging „Eclecta”.
TIJDPERK MIDDELEEUWEN.
7. Germaansche Ossenwagen, waarin vrouw en kinderen; vier Germanen te voet. Deelnemers 4 leden van de Gymnastiek-Vereeniging „Vlugheid en Kracht”.
8. Noormannenschip (viking), bemand met 10 krijgers en roeiers, Gymnastiek-Vereeniging „Vlugheid en Kracht”.
9. Bisschop Herbert van Bierurn in Groningen, midden 12e eeuw. De Bisschop in geestelijk gewaad. Vergezeld door twee lijfbedienden, drie leenmannen en zes krijgslieden; allen te paard. Deelnemers: leden van de Studenten-rijclub.
10. Prefect Egbert met zijn stoet van ridders en edelvrouwen ter valkenjacht in het Goorrecht, ca. 1225. Prefect en Gemalin, 7 edelen met hunne dames en 2 valkeniers; allen te paard. Deze groep is geformeerd door leden van de Gron. Rij- en Jachtvereeniging.
11. Handelskaravaan van Groningsche kooplieden, 14e eeuw. Een Olderman, twee dienaren, zes Groningsche “Kooplieden”; allen te paard. Vier knechten te paard, elk twee paarden, belast met koopmansgoederen, vergezellend. Deelnemers de Land. Rijvereeniging „Winnetou”, Leens.
TIJDPERK REPUBLIEK.
12. Muziekcorps „St. Joseph”, in costuum uit den tijd van Prins Maurits,
13. Praalwagen voorstellende de Scheepvaart. Deelnemers: leerlingen van de Zeevaartschool te Groningen.
14. De intocht van Maria van Hongarije te Groningen, 1545.
Te voet: a. Burgervendel, X Hopman, 1 Luitenant, 1 Vaandeldrager, 1 Trommelslager, 16 Manschappen;
b. 4 Stadsboden;
c. 4 Burgemeesters;
d. Karos bespannen met vier paarden, waarin gezeten Maria van Hongarije, begeleid te paard rechts door den Stadhouder, Maximillaan van Egmond, en links door Marten van Naarden, luitenant der Hoofdmannenkamer, en gevolgd door
e. de edelen Johan, Hyddo, Christoffel en Wigbold van Ewsum, benevens door Jan Reekamp, den abt van Aduard, allen te paard.
Deze groep is geformeerd door: Burgervendel: Gymnastiek-Vereen. „Olympia”, Stadsboden: Gymnastiek-Vereen. „Sparta”,
Burgemeesters: Rederijkerskamer „Groningen”, Maria van Hongarije; de Edelen: leden van de Land. Rijver, te Finsterwolde.
15. Arreslee-partij op Fraijlema-Borg tusschen 1690 en 1700, Vijf Arren, waarin Henric Piccardt en zijn gemalin, Anna Elisabeth Rengers van Slochteren, bevriende families en dienaren. Deelnemers: Leden van de Rederijkerskamer „Groningen”.
16. Draagstoel, welwillend afgestaan door het Museum van Oudheden uit den Borg Menkema te Uithuizen, waarin een dame in 17e eeuwsch costuum.
17. 18e Eeuwsche Reiskoets, bespannen met 2 paarden, in de koets 2 dames en 2 heeren (Rococo-costuum). Deelnemers: Rederijker „Groningen”.
18. Boerenbruiloft in Sjeezen. Deze groep is geformeerd en geheel samengesteld door: de heer en mevr. Brongers, Krewerd; de heer en mevr. Naber, Groningen; de heer en mevr. Overdiep, Groningen; de heer en mevr. Alma, Groningen; de heer en mevr. Maathuis, Groningen.
TIJDPERK 19e EEUW.
19. Muziekcorps „St. Joseph”. in costuum uit den tijd van Napoleon.
20. Praalwagen „de Stoom”. Deelnemers: Leerlingen van de Ambaehtssehool.
21. Trekschuit, van Groningen op Foxhol vice versa. Een schipper; leerling Zeevaartschool, vier passagiers, Gymnastiekvereen. „Vlugheid en Kracht”.
22. Mailcoach, niet Samuel Pickwickgroep, bespannen met 4 paarden, bestuurd door den heer J. C. Nienhuis. De groep bestaat uit leden van de Rederijkerskamer „Groningen”.
23. Omnibus van 1840. Passagiers 6 heeren en 5 dames. Gymnastiekvereeniging „Eclecta”.
24. Looike, welwillend ter beschikking gesteld door den heer B. van der Veen Czn.
25. Bijenwagen. Deze wagens trokken vroeger veel door onze stad om de bijenkorven van Drenthe naar het Hoogeland en terug te vervoeren. Aangeboden door de Bijenhoudersvereeniging „Eelde-Faterswolde”.
26. Trein 1839. Getrouwe nabootsing van den eersten trein in Nederland der Holl. IJzeren Spoorwegmaatschappij tusschen Amsterdam en Haarlem. Bestaande uit locomotief en drie wagens. Passagiers: Gymnastiekver. „Vlugheid en Kracht”.
27. Barouchette, waarin heer en dame gezeten. Gymnastiekvereeniging „Eclecta”.
28. Barouchette, waarin heer en dame gezeten. Gymnastiekvereeniging „Eclecta”.
29. Karrewagen.
30. Huifkar (Zuid-Nederland), voerman in Noord-Brabantseh costuum.
31. Mallejan. Boomenwagen, beschikbaar gesteld door de heeren D. en O. v. Diepen.
32. Linnenwagen.
33. Prins Albert.
34. Tilbury.
35. Utrechtsche wagen.
36. Jan Plezier, met potverteerders.
37. Paardentram van de Patersw.—Eelder Tramwegmij. Passagiers: Gymnastiekvereeniging „Eclecta”.
38. Dion Bouten Auto van 1899. Type een cylinder.
39. Ford Automobiel. Een der oudste modellen.
40. Studebaker, oud model, beschikbaar gesteld door de Gron. Rijwielenfabriek A. Fongers.
41. Marskramer.
GROEP OUDE RIJWIELEN.
42. a. Loopfiets 1816, beschikbaar gesteld door N.V. Handels Mij. R. S. Stokvis en Zn., Rotterdam—Groningen—Amsterdam.
b. Oude driewieler Tandem, bereden door heer en dame in costuum 1890, beschikbaar gesteld door den heer E. Glaudé, Heereweg 1
c. Houten rijwiel, beschikbaar gesteld door den heer J. Werkman, Wildervank,
d. Houten rijwiel, beschikbaar gesteld door den heer E. Glaudé, Groningen.
e. Houten rijwiel, beschikbaar gesteld door de firma Gans, Delfzijl.
f. Houten rijwiel, beschikbaar gesteld door de firma J. Bronda, Groningen.
g. Hoog model Eng. rijwiel, beschikbaar gesteld door den heer J. J. Kroon.
h. 2. hooge Eng. rijwielen, beschikbaar gesteld door de firma J. Geertsema.
i. Rijwiel, een van de oudste van de tegenwoordige rijwielen, beschikbaar gesteld door de Gron. Rrjwielenfabriek A. Fongers.
TEGENWOORDIG TIJDPERK.
43. Muziekcorps „Patrimonium”.
44. Praalwagen „Het Vliegwezen”.
45. Groep rijwielen. Praalgroep, aangeboden door de Gron. Rijwlelenfabriek A. Fongers. Deelnemers 6 jongens, gymnastiekvereen* „Olympia”. 7 meisjes, gymnastiekvereen. „Brunhilde”,
46. Groepje van 4 kinderrijwielen, vier meisjes. Rijwielen van den heer E. Glaudé, Heereweg 1. 47. Ponywagen.
48. 2 ezels, bereden.
GROEP NIEUWE AUTOMOBIELEN.
49. a. Ford Auto, Fordgarage Heereweg;
b. Crysler, J. N. W. Venema, Pelsterstraat;
c. Studebaker, De Gron. Automobieizaak A. Fongers;
d. Chevrolet, N.V. E. N. N. Auto-Mij. D. Bakker;
e. Buick, N.V. E N. N. Auto Mij. D. Bakker;
f. Autobus (moderne), Patersw.- Eelder Tramwegmij.
50. Praalwagen „De Eenheid der volken door het verkeer”, deelnemers 3 jongens, gymnastiekvereen. „Vlugheid en Kracht”;
20 meisjes, Gymnastiekver. „Brunhilde”.
51. Muziekcorps „Crescendo.
DE ROUTE.
De stoet wordt op den Bloemsingel opgesteld, vanwaar men om half drie denkt te vertrekken om langs de volgende route te gaan:
Bloemsingel, Oostersingel, Nieuwe Weg, Poelestraat, Groote Markt ZZ., Tusschen beide Markten, Vischmarkt, Akerkhof, Munnekeholm, Zuiderdiep, Stationsstraat, Emmaplein, Ubbo Emmiussingel.
Hier wordt gepauzeerd, waarna men langs Heereplein, Heerebrug. Parklaan Z.Z., Zuiderpark, Parklaan, Oosterbrug, Verl. oosterstraat. Heeresingel N.Z., Heereplein, Heerestraat, Waagstraat, Oude Boteringestraat, Nieuwe Boteringestraat Plantsoen, Moesstraat, Tuinbouwstraat, Noorderstationsstraat, Nieuwe Ebbingestraat, O. Ebbingestraat, Groote Markt N.Z., Groote Markt 0.Z., Oosterstraat, Steentilstraat, Binnen Damsterdiep, oostersingel den Bloemsingel weer bereikt, waar de stoet zal worden ontbonden.
VERZOEKEN AAN HET PUBLIEK.
Het bestuur verzoekt in het programma een ieder, de aanwijzingen der politie stipt en onmiddellijk op te volgen, tijdens den optocht steeds rechts te houden, en niet den stoet mede te loopen en voldoende ruimte te laten bij het voorbijtrekken. Tenslotte bevat het programma nog een verzoek, waaraan zeker allen op 14 Juni zullen voldoen: de vlaggen uit!”
DE KLAPPERMARSCH.
Om zeven uur Zaterdagavond verzamelen zich op het Martinikerkhof de 400 jeugdige deelnemers aan den kleppermarsch, leerlingen van de Volkszangschool onder leiding van den heer R. W. Kuiper.
Zij zullen de volgende route volgen: St. Walburgstraat, recht door over de brug, links Turfsingel, Ebbingebrug, Oude Ebbingestraat, Groote Markt N.Z., Gr. Markt O.Z. (halt, klepperen), Poelestraat, Nieuwe Weg, Binnen Damsterdiep (bij Poortershuisje halt, klepperen), Steentilstraat, Rademarkt, Heeresingel, Heereplein, links om (bij de Nederl. Bank halt, klepperen), Heerestraat, Tusschen 2 Markten, Vischmarkt, Stoeldraaierstraat, Oude Kijk in ‘t Jatstraat, Academieplein (halt, klepperen), Oude Boteringestraat, Ossenmarkt (halt, klepperen). Stoet ontbinden.
CARILLONBESPELING.
Aan den vooravond van den grooten dag, des Vrijdagsavonds van 9 tot 10 uur, zal het carillon van den Martinitoren worden bespeeld.
Het programma, dat door de Drukkerij Erven B. van der Kamp, alhier, uitstekend verzorgd is, bevat verder nog talrijke bijzonderheden, o.a. van den foto-wedstrijd voor amateurs, welke, zooals reeds is gemeld, aan den optocht is verbonden en mooie teekeningen Van de praalwagens. Voor hen. die ten volle van den optocht willen genieten, is het keurig uitgevoerde programma onmisbaar.
___________________________________________________________ |
___________________________________________________________ |
13-06-1930 Nieuwsblad van het Noorden
HISTORISCHE VERKEERSOPTOCHT AANTEEKENINGEN BIJ HET PROGRAMMA
Het Verkeer beheerscht de wereld van heden. Alles moet er voor wijken!
Oude trouwe gebouwen, eeuwenoude boomen, intieme antieke stadshoekjes, aardige grachten en grachtjes verdwijnen voor ’t verkeer.
We merkten allen, dat het verkeer steeds drukker en drukker werd, maar toch – het overdrukke, het onheilspellend verkeer zouden we wel haast willen zeggen, van onzen tijd kwam als bij overrompeling.
Niemand had ooit durven veronderstellen, dat eenmaal het verkeer zoo’n belangrijk, gewichtig vraagstuk werd in onze moderne samenleving. Na den grooten oorlog, toen we ons weer eens enigszins behaaglijker begonnen te voelen, na die dagen van zorg en angst, kwam eensklaps als bij tooverslag het verkeer ons gemoed verontrusten. De voortbewegingstechniek ging enorm vooruit, steeds drukker en drukker werd het in onze straten, op onze landwegen, totdat we de ontstellende verkeersdrukte verkregen, die we thans maar al te goed kennen.
Daarom is net zoo juist gezien van onze wakkere Vereeniging voor Volksvermaken een historische Verkeersoptocht te organiseeren, die in groote lijnen een beeld zal geven van de ontwikkeling onzer voortbewegingskunst, Daar de optocht uit den aard der zaak een speciaal Groningsch karakter draagt, gaat een ruiter met een prachtige Groningsche vlag voorop.
Tusschen den zeer primitieven Germaanschen wagen getrokken door ossen het luchtschip en de vliegmachine van heden ligt de geschiedenis der menschheid in deze streeken.
De oude Germanen, die hier voor ongeveer 20 eeuwen woonden, gebruikten den os als trekdier. Zooals men weet wordt in Gelderland en N- Brabant de os nog als zoodanig gebruikt.
Dat ook in ons gewest de os als trekdier werd gebruikt, blijkt uit het woord ossengang. Hieronder verstaat men het recht van overgang overeen stuk land, ter breedte van een strook van ruim 20 M. De rand van een wierde heette heel vaak ossengang. We vonden genoteerd, dat een ossenzang de breedte heeft “van een swat met ’n opslag”.
Op het vervoermiddel der Germanen volgt een Noormannenschip (Viking), waarin stoere stoere krijgers en roeiers. In de tusschen 800 en 1000 vielen de Noormannen in deze streken. Ze kwamen uit het Noorden, d.i. van Noorwegen, Zweden en Denemarken. Ze werden ook wel Vikingen genoemd, naar men meent naar Christiania-Ford, die eertijds Vik, d.i. Fjord heette.
Vikingen waren dus mannen uit de fjorden. Ook droegen ze den naam Wikingen, een Noorsch woord, dat “strijders ter zee” beteekent. Hun schepen vertoonden een eigenaardigen bouw: voor- en achtersteven waren sterk omhoog gebogen en droegen eigenaardige versieringen, voornamelijk draken, die aardig geschilderd, soms verguld waren. Te Oslo wordt nog zoo’n drakenschip der Noormannen bewaard. In ‘t begin der 9e eeuw vooral beginnen hun stroop- en moordtochten in ons gewest. Het dagelijks gebed der Groningers was toen: “A furore Normannorum libera nos Domine!” d.i. “Verlos ons van de woede der Noormannen, o Heer!” Het kerkje te Bedum werd door hen verbrand, terwijl ze Walfridus en Radfridus aldaar vermoordden. Ook onze stad werd door de Noormannen verwoest. De zoogenaamde Koningslaagte aan de oude Hunze bij Adorp ontleent haar naam volgens de overlevering aan een Koning der Noormannen. Daar arriveerde voor elf eeuwen een afdeeling Noormannen met hun koning ….
Ook de bekende Noormandeurtjes in den noordermuur onzer kerken houden de herinnering aan deze woeste mannen levendig De Noormannen mogen in een hist. verkeersoptocht niet ontbreken: ze waren zoo vlug met hun schepen over zee.
Dat men zich in den ouden tijd al spoedig meester maakte van het paard als rijdier is algemeen bekend. In onzen optocht wordt dit gedemonstreerd door de komst van Bisschop Herbert van Bierum in Groningen. Deze Bisschop was de 26ste van Utrecht. Hij was geboren in ‘t dorp Bierum en ontving in 1138 den mijter. De Groningers waren in die dagen niet zeer met den Bisschop van Utrecht ingenomen. Zij versterkten hun stad, tegen den zin van den Bisschop. In de stad was een partij, die zich hevig tegen Utrecht verzette, ze wilden het gezag van den Bisschop omverwerpen. Het was een telkens weer oplaaiende strijd tusschen het gezag van den Bisschop en zijn stedehouder ter eener zijde en de opkomende macht der burgers aan de andere zijde. Toen Herbert in 1143 een reis naar Rome deed, maakten zijn Groningsche vijanden zich meester van de St. Walburgskerk en gingen deze versterken. Van de kerk uit werd de stedehouder van den Bisschop bestookt. De stedehouder wist echter met z’n troepen den opstand te bedwingen; hij sloot de kerk geheel in. Zoodra Bisschop Herbert van de reis terug was, kwam hij te Groningen met z’n krijgsknechten. De vijand moest zich overgeven! De stad moest den Bisschop huldigen als haar wettigen heer!
Egbert was namens den Bisschop prefect of burggraaf te Groningen. Het Goorecht was in die dagen (begin 13e eeuw) zeer boschrijk. Juist de plaats om daar ter valkenjacht te gaan: oudtijds een geliefd vermaak der edelen. Een bonte stoet van edelvrouwen en ridders te paard vergezeld van hun valkeniers.
Dat het reizen voor onze kooplui in de Middeleeuwen verre van gemakkelijk was toont ons de handelskaravaan van Gron. kooplieden. De reis ging te paard, terwijl tevens de koopwaren, die ter markt moesten worden gebracht, te paard meegevoerd werden. Reeds in ‘t begin der 13e eeuw was Gron. een handelsplaats van beteekenis. De Gron. kooplieden sloten zich reeds vroeg onderling aaneen om elkaar met raad en vooral ook met daad bij te staan. Vooral in den vreemde moesten ze elkaar steunen en helpen, want in die vervlogen tijden beteekende een ontmoeting van een vreemdeling bijna telkens strijd. Heel vroeg ontmoeten we hier een koopmans- of kremersgilde. Onder leiding van een “olderman“, een der oudste en een der meest ervarenen in den handel, zorgde het gilde voor de belangen van de kooplui. Niet alleen in de stad, maar ook ver daar buiten. Van dien tijd, waarin niet alleen tot in Engeland, maar ook tot in Vlaanderen, Keulen, Utrecht, tot Noorwegen en langs de kusten der Oostzee de Groninger handel reeds reikte dateeren de zgn. “hensen”, gezelschappen van kooplieden, die allen op dezelfde stad of hetzelfde land handel dreven. Vier van die hensen zijn bekend gebleven: de Colnische en de Uterse hense, die op Keulen en Utrecht, de Riperse, die op Ripen in Denemarken handel dreef, en de Herbere hense, die relaties onderhield met de plaatsen langs de Eems in Oost-Friesland.
Het tijdperk der Republiek wordt ingeleid door een gecostumeerd muziekcorps: tijd van Maurits.
Daarop volgt een praalwagen, de scheepvaart voorstellende. De Gron. Scheepvaart was reeds vroeg zeer belangrijk en ze is het nog. Ligt de stad niet als een reuzenspin in een web van flinke kanalen! Krijgt Groningen niet binnenkort een Scheepvaartmuseum! Er is een tijd geweest dat de scheepvaart bloeide in onze Veenkoloniën: Veendam, Wildervank, Oude Pekela. We mogen dit – al is de bloeitijd dan ook nog maar een eeuw geleden – hier wel even memoreeren. De Veendammer kapiteins bevoeren alle zeeën; kapitein P. Hazewinkel maakte zelfs een reis om de wereld (1852-1857). De Veendammer courant lag dan ook in de meeste havenplaatsen der wereld ter lezing. Overal kon de Veendammer schipper zijn krant vinden!
Op de Scheepvaart volgt de intocht van Maria van Oostenrijk in Groningen. Zij was een zuster van Keizer Karel V en door dezen aangesteld als Landvoogdes. Maria deed een tocht door de Nederlanden om het merkwaardige in oogenschouw te nemen. In 1545 arriveerde ze in onze stad. Ze werd door de overheid plechtig ontvangen. De vier Burgemeesters der stad, voorafgegaan door een afdeeling gewapende burgers, begroetten de landsvrouwe. De vier stadsboden droegen het kussen, waarop de sleutelen der stad, die Maria werden aangeboden. De Landvoogdes zat in een karos, bespannen met vier paarden. Maximiliaan van Egmond, graaf van Buren, reed te paard naast de koets. Hij was Stadhouder van Groningen. Naast de karos reed ook Marten van Naarden, luitenant der Hoofdmannenkamer. Verder vertegenwoordigers van het bekende geslacht Van Ewsum en den Abt van Aduard, Jan Reekamp. De hooge gast nam haar intrek bij Hugo de Nulo, hoofdpastoor van de Martinikerk, die woonde in de weem of pastorie der kerk, het tegenwoordige Landbouwhuis aan ‘t Mart. Kerkhof. Hier werd een Statenvergadering gehouden, waarbij Maria tegenwoordig was. Lodewijk van Schore hield een aanspraak, waarvan een afschrift op ‘t Archief nog aanwezig is. De Landvoogdes werd koninklijk ontvangen en naar de gewoonte dier dagen ontving ze van de overheid geschenken. De kroniekschrijver Beninga vermeldt, dat “de van Groningen der Koninginnen eenen golden kop vuil gulden, dre voeder wiens, dre last weite, dre last haver, und dre vette ossen geschencket” hebben. Bovendien beloofden de Groningers aan Karel V een bede van f 40000 binnen vier jaar te zullen betalen.
De karos komt in de 16e eeuw aan vele vorstelijke hoven voor. Ook particulieren schaften er zich een aan.
Op deze Koninklijke intocht volgt een Arresleepartij, einde 17e eeuw. De slede was langen tijd het vervoermiddel bij uitnemendheid. Lustig gleed men op lange sleden door de stad! De voerlui of sledemenners zooals men toen zei, woonden meest in een en dezelfde straat, die naar hen nog steeds de Sledemennerstraat heet. De arresleden waren echter “pleziersleden”. In het begin der 17e eeuw werd de oorspronkelijke arrenslee vervangen door de Poolsche slee. Het paard werd behangen met een prachtig, kostbaar bellentuig en kreeg hooge pluimen op ‘t gerei. De bak der slee werd met prachtige paneeltjes beschilderd. In het midden der 18e eeuw vervaardigde men arresleden in den vorm van dieren, zelfs van goden. Vergulde leeuwen, zwanen, herten, tritons, dansende nimfen waren geliefkoosde vormen! Onze Arresleepartij is op Freylemaborg in ‘t aloude Slochteren, tusschen 1690 en 1700. Henric Piccardt en zijn gemalin Anna Elisabeth Rengers, bewoners der borg, doen met familieleden een sledetocht. Henric Piccardt kocht in 1690 Fraylemaborg. Hij woonde eerst te Harkstede op Klein Martijn. Een der meest bekende borgbewoners van ons gewest. Als onbemiddeld student – zijn vader was predikant te Woltersum – wist hij zich in Frankrijk het noodige geld te verschaffen, om te Orleans den doctoralen graad te verwerven en verder in Parijs als heer van stand te leven. Hij was zeer begaafd en bracht het tot Kamerheer van Lodewijk XIV (14). Hoe hij te Parijs aan geld kwam? Gedurende den morgen zat hij met een zwarten doek voor het linkeroog en een veranderde kleur van gelaat en haar op den Pont-Neuf en wist daar een talrijke schare van omstanders door zijn roerend gezang, begeleid door zijn prachtig harpspel, zóó te boeien, dat hij giften in ontvangst kon nemen, ruim genoeg om zijn kostbare leefwijze te bestrijden. Eindelijk werd zijn vermomming ontdekt en werd hij, op het punt in ongenade te vallen, door vrienden uit Parijs gered.
Op de Arresleepartij volgt een 18e eeuwsche bruiloft in de hooge sjeezen. Bruid en bruidegom zitten wel ietwat wankel in het hooge op riemen rustende sjeesbakje.
De negentiende eeuw, de eeuw van den stoom, wordt dan ook geopend met een praalwagen, voorstellende deze natuurkracht. Staring dichtte in 1835:
Te lang genoegde ‘t ons, het Ros tot dienst te dwingen,
Den stroom van Lucht of Nat te keeren te onzer baat,
Het vocht, door Vuur bezield, schonk zwakke stervelingen
Kracht boven aller krachten maat.
Verscheidene jaren nadat men den stoom reeds voor allerlei doeleinden had leeren gebruiken, slaagde men er in hem ook voor ‘t verkeer dienstbaar te maken. Het eerst gelukte dit bij het vervoer te water. De Amerikaan Fulton liet in 1803 te Parijs op de Seine een raderboot varen. Spoedig kwamen er meer booten, vooral in Engeland. In 1816 voer voor het eerst een stoomboot van Engeland naar Frankrijk. Meer en meer kwamen de stoombooten in gebruik. In 1819 kwam de eerste stoomboot van Amerika de Theems opvaren. Te Groningen kwam de stoomboot betrekkelijk laat. In 1842 vertoonde zich de eerste stoomboot op het Reitdiep, terwijl in 1866 de eerste passagiersboot van Gron. naar Delfzij1 voer.
Omstreeks 1820 gelukte het George Stephenson de stoom aan te wenden voor het verkeer te land. Hij is de man van de locomotief en dientengevolge de man van het spoorwezen. Geen wonder, dat onze spoorwegambtenaren in hun woningcomplexen een der straten naar hem genoemd hebben!
Eerste paardentram op ‘t vasteland van Europa.
Eenige modellen van de eerste automobielen,
Den 20 Sept. 1839 werd de eerste spoorweg in ons land, van Amsterdam naar Haarlem, geopend. Een gewichtige gebeurtenis. Daar de spoorbreedte op 2 M. was bepaald, waren later groote onkosten noodzakelijk, toen men verbinding sloot met het buitenland. De „eerste trein” was natuurlijk zeer primitief. In den optocht is een model van ‘t eerste ijzeren paard met wagons te zien. De derdeklaswagens waren boven en op zij geheel open. Alleen de eerste-klasserijtuigen hadden een kap en raampjes, terwijl de tweede klas-wagens een zitplaats in de open lucht aanboden. De wagens 3e klas waren bruin, die der 2e klas geel, die der Ie klas groen gekleurd. Het reglement schreef voor, gedurende de reis stil te blijven zitten en niet op te staan. Verwarming was natuurlijk niet aanwezig, eerst in 1844 kregen de eersteklas-reizigers gelegenheid, om zich op verzoek een fiesch met heet water te doen verstrekken.
Groningen werd in 1866 aan het spoorwegnet verbonden: de lijn Groningen-Leeuwarden werd aangelegd. De verbinding met Winschoten volgde in 1868. In 1870 werd de lijn Groningen-Assen-Meppel geopend.
Aan alle stations zong toen de schooljeugd:
Hoezee! Hoezee! daar geeft men ‘t sein!
Hoort! Hoort dat schel gefluit!
Hij komt, hij nadert d’ eerste trein.
Die stoomt van Noord naar Zuid;
Hij wordt de Rijksbaan langs gevoerd.
Een baan zoo sterk als staal,
Die Groningen aan Meppel snoert
Met koorden van metaal!
De lijn Gron.-Delfzijl volgde in 1884 en in 1893 die van Gron. naar Roodeschool. Groningen verbonden aan het spoorwegnet! Een gewichtig feit voor de Groningers!
Voor dien moesten ze reizen met de zware gele diligences van Van Gend en Loos. Deze reden des morgens af van De Doelen, de Zeven Provinciën of van de Nieuwe Munster in de Heerestraat, thans Frigge.
Den eersten dag kon men te Zwolle zijn, den tweeden dag kon men Arnhem of Utrecht bereiken, op den derden dag Amsterdam en den vierden dag Den Haag of Rotterdam. Een reis naar de residentie was in die dagen dus een heele onderneming. In de openbare godsdienstoefeningen werd dan ook telkens de’genadige bescherming des hemels ingeroepen voor de behouden aanen terugkomst onzer afgevaardigden naar de Staten Generaal.
Voor het plaatselijk verkeer bleven de oude verkeersmiddelen nog lang in gebruik. De trekschuit oftewel snik bleef nog lang in eere! De diligence en de omnibus verrichtten nog langen tijd belangrijke diensten. Voor het klein verkeer werden nog allerlei rijtuigen gebruikt: huifkar, korrewagen, linnenwagen, barouchette, Utrechtsche wagen, Tilbury, Prins Albert, enz.
In 1880 verkreeg Groningen een paardentram. Een uitvinding van een Engelschman, terwijl de Engelsche ingenieur Outram later belangrijke verbeteringen aanbracht. Dit nieuwe vervoermiddel werd naar hem dan ook Outram, bij verkorting tram genoemd. Eerst gebruikt in de mijnen. Begin 19e eeuw als openbaar verkeersmiddel. In 1828 kwam de eerste tram ep ‘t vasteland van Eurooa en wel in Oostenrijk (onze foto).
Onze paardentram werd gelegd door een Belgische maatschappij. De Remise werd aan ‘t Noordelijkst eind van de N. Ebb.straat gebouwd, terwijl een lijn gelegd werd van de Halte tot het hoofdstation en langs den Heereweg tot het Boschhuis. In 1906 werd de tram door de stad overgenomen en in de jaren 1909 en 1910 volgde de aanleg van de electrische tram.
Einde 19e eeuw kwam hier het stalen paardje, de fiets. Het oudste bericht over de fiets is van 1790. De Sivrac te Parijs had voor en achter aan een houten balk een wiel verbonden. Hij ging midden op den balk zitten, die zoo hoog was, dat hij nog juist met de voeten den grond kon bereiken. Half loopend, half rijdend kon hij zich op de beide houten wielen laten voortrollen. In 1818 bracht baron Drais in Baden een belangrijke verbetering. De as van ‘t voorwiel maakte hij beweegbaar, zoodat de rijder dit naar links en rechts kon draaien. Naar den uitvinder werd dit rijwiel Draisine genoemd.
Een eenvoudige smidsjongen te Parijs kwam in 1861 op ‘t idee, het voorwiel met de voeten in beweging te brengen. Deze fiets hebben de ouderen onder ons nog wel gekend: “de houten rammelkast.” Omstreeks 1875 ging men het voorwiel vergrooten, om meer snelheid te krijgen. Men verkreeg toen de hooge tweewielers of “tuimelaars.”
In 1880 kwam de lage fiets met de ketting.
Toen omstreeks 1884 de belangstelling voor de fiets ook hier toenam, werden door den heer A. Fongers in zijn smederij aan het Nieuwe Kerkhof rijwielen (de hooge modellen) vervaardigd. Hij legde daardoor den grondslag van de thans bloeiende rijwielindustrie in onze stad. Weldra bleek de smederij te klein, er werd een afzonderlijk gebouw opgericht voor het vervaardigen van rijwielen.
In 1897 verrees de groote fabriek A. Fongers aan den Heereweg!
Toen de fiets de wereld had veroverd, kwamen de auto’s en de motorfietsen. Dat de eerste auto’s eigenaardige “wagens” waren, blijkt wel uit onze foto.
Merkwaardig is het feit, dat voor ongeveer een eeuw reeds de voorlooper van de auto door Groningens straten tufte. Wat toch was het geval?
Door Prof. Stratingh en den instrumentmaker Becker werden hier in. 1834 proeven genomen met een stoomrijtuigje. Het was door de heeren zelf vervaardigd en de couranten van dien tijd bevatten uitvoerige berichten over de proefritten naar De Punt en Vries, die de heeren met hun zelf vervaardigd en ontworpen middel van verkeer deden.
Dat was een gebeurtenis in onze stad! Toen Koning Willem I onze veste bezocht, ging hij ten huize van Prof. Stratingh den wagen bewonderen. Hij schonk de heeren een aanmoedigingspremie van f 600.
Prof. Stratingh ging nog verder: hii schreef een studie over het vervaardigen van een electromagnetischen wagen. Hij vervaardigde een model, dat over een houten vloer zich met een matige snelheid voortbewoog. Als we ons niet vergissen, bevindt het model zich in de collectie natuurk. instrumenten van de R. H. B. S. alhier.
Prof. Stratingh bezat in de Paddepoei een buitentje. Hunseroord. Hier had hij een electrisch bootje, waarmee hij in een smalle gracht heen en weer voer.
Dat bij een Verkeersoptocht het “Vliegwezen” niet vergreten wordt, spreekt wel vanzelf. We weten maar al te goed. dat dit nieuwe verkeersmiddel in letterlijken en figuurliiken zin een hooge vlucht heeft genomen. Naast stoomboot- en spoorlijnen snreekt men reeds van luchtlijnen!
Het verkeer – in geweldig tempo is het vooral in onzen tijd vooruitgegaan. Welk een interessante ontwikkeling heeft het doorgemaakt.
Dank aan de Vereeniging. die morgen deze verkeersontwikkeling voor ons demonstreert.
T.
ORDE VAN HET VERTREKKEN DER DILIGENCES POST- EN VRACHTWAGENS.
In verband met de historische verkeersoptocht zal men het volgende, dat we in een oude almanak van 1844 vonden, met belangstelling lezen:
Voor den Doelen aan de Groote Markt rijdt alle morgen te half negen eene diligence af naar Assen, die verder door Overijssel, Gelderland, Holland en Noord- Braband loopt.
Voor de N. Munster in de Heerestraat rijdt alle morgen, behalve des dingsdags, ten drie ure eene diligence af over Assen naar Zwolle en Kampen, vanwaar men per stoomboot naar Amsterdam kan varen.
Ook rijdt er alle dagen, behalve des zondags, ‘s morgens ten 5 ure, voor de N. Munster eene diligence af op Assen, vanwaar de passagiers dan ten 8 ure met eene jaagschuit op Meppel kunnen varen, die aldaar ‘s namiddags ten 4 ure aankomt, kunnende de reizigers dan vandaar onverwijld met eene diligence naar Zwolle vertrekken.
Alle drie nemen vrachtgoederen mede.
Bij Van der Laan, aan de Groote Markt, rijdt over Leeuwarden naar Harlingen dingsdags, donderdags en zaturdags avonds te 11 uren eene diligence, corresponderende op de stoomboot Friso, varende van Harlingen op Amsterdam.
De postwagen van Groningen op Leeuwarden en terug rijdt alle morgen van April tot October te half zeven, en van October tot April te 9 uren; rijdt te Groningen af bij M. E. van Dijk, in de Oosterstraat.
Een andere wagen op Leeuwarden rijdt af bij M. E. van Dijk, in Maart, April. September en October te 12, in Mei, Junij, Julij en Augustus te half drie uur.
De postwagen op Koevorden rijdt voor de N. Munster af van den 1 April tot den 30 September woensdags morgens te 5, en zaturdags morgens te 6 uren; van den 1 October tot den 31 Maart alleen zaturdags morgens te 6 uren.
Een vrachtwagen van Assen naar Groningen vertrekt van Assen donderdags morgens te 2 uren, en van Groningen donderdags namiddags te 2 uren van de N. Munster.
Een andere komt alle marktdagen aan te Groningen te 10 en vertrekt te 5 uren, bij den koopman J. de Vries, voor de Heerepoort.
Naar Zuidlaren en Norg alle marktdagen; adres in de O. Munster.
Naar Rolde van den 1 Mei tot den 1 November dingsdags te 2 uren; van den 1 November tot den 1 Mei te 1 uur, bij den koopman E. L. Lieftinck, voor de Heerepoort. , Een andere rijdt naar Rolde af, voor de Heerepoort, bij den koopman J. de Vries.
De diligence van Groningen naar Leens rijdt in de zomermaanden te half vier, en in de wintermaanden des marktdags namiddags te half drie; adres bij A. Middelkoster, in de N. Ebbingestraat.
Van Leens op Groningen in de zomermaanden te 5, en in de wintermaanden te 4 uren des marktdags morgens; adres bij den ondernemer Wieringa, te Leens.
De diligence van Ulrum rijdt op denzelfden tijd als die van Leens; adres bij G. Tiessen, in de N. Ebbingestraat, te Groningen, en bij den ondernemer Van der Helm, te Ulrum.
Er rijdt alle marktdagen, ‘s morgens te half vier, een vrachtwagen voor goederen en personen van de Smilde over Assen naar Groningen, en des namiddags te 2 uren van daar langs denzelfden weg terug; adres bij den koopman J. de Vries, voor de Heerepoort te Groningen, en bij den ondernemer B. S. Swalue, op de Smilde.
___________________________________________________________ |
16-06-1930 NvhN
___________________________________________________________ |
Naar Verslagen
Naar Fotoverslag
Terug naar Winnetou