___________________________________________________________ |
07-01-1910 Dagblad van Noord-Brabant
Willem van Nieuwenhoven.
De heer Loijens heeft achter zijn magazijn aan de Veemarkt een zaaltje doen bouwen voor de uitstalling van meubelen. Een mooi, ruim zaaltje, met bovenlicht als in een expresselijk daartoe gebouwde museumzaal. De schilder Willem Van Nieuwenhoven heeft in deze bizonder goede gelegenheid een 60-tal schilderstukken geëxposeerd, welke wij heden hebben bezichtigd. Al dadelijk dient gezegd, dat de goede indruk, welke wij vroeger van ’n enkele, hier tentoongestelde schilderij des heeren Van Nieuwenhoven hebben ontvangen, zich krachtig heeft bevestigd. Dit is voluit-een-schilder, een, die zijn weg gezocht en gevonden heeft en dezen gaat met in zich de onuitputtelijkheid van den kunstenaar, die van overal ’kunst in zich opneemt en deze weer te geven weet in lijnen en kleuren. Willem van Nieuwenhoven schildert bij voorkeur den boer en den buiten. Daar vindt hij, als regel, de waarheid, vierkant, onverholen. En inde waarheid de kunst. Een boer poseert niet voor den schilder, dat wil zeggen, hij zet zich niet in pose; een boerenhuis wordt niet aangekleed naar den smaak of wansmaak van de bewoners, doch naar de behoeften; en uit de grilligheid van een boerenhuiskamer puurt de schilder zijn „binnenhuisjes”. Voor ons hangt „Na het koffiedrinken”, olieverfschilderij. De boer is juist van tafel opgestaan en stopt zijn pijpje, de vrouw heeft haar stoel een weinig achteruitgeschoven en breit alweer. Neen, de tafel niet opgeruimd, zoolang vader er nog is. Even met hem praten, na tafel. Maar dien tijd toch niet verbeuzeld: praten en breien tegelijk. Wat ’n tevreden rustige voldaanheid in heel haar houding; en in die van den boer is het versje van Poot „hoe genoeglijk rolt het leven enz.”, als verpersoonlijkt. …. Nu zou ik dat brood toch maar wegbergen, moedertje, want straks bijt er iemand in die lekkere boerenmik …. Ja, ’t is wel echt brood, dat daar op tafel ligt, en echt hout, die stoelen en die tafel, echte stof, die gordijnen, echt koper, die lampbrander, echte steen, daar op den vloer … een echte schilder, die dat alles leven gegeven heeft. Ziet nog even naar de olie inde peer van die lamp; wat glimt die vettig tegen het glas van de peer aan … en het koper van den brander weerkaatst er ook in … Toch weer niet zóó, dat ’t een hel-glimmende vlek op de schilderij wordt, − Van Nieuwenhoven jaagt niet op effekt. Trucjes negeert hij. Elk stuk is voornaam van kleur, logisch van opvatting; licht en schaduw treden niet op om de goedkoope bewondering te winnen van den oppervlakkigen toeschouwer, doch voor ’t schilderij te beleven en alzoo te vermooien. …. Men zal van ons niet vergen, dat wij elk schilderij van deze expositie uitvoerig gaan beschrijven. Dat is ook niet noodig. Wij meenen genoeg ervan gezegd te hebben, dat iedere kunstminnaar zich naar het mooie zaaltje van den heer Loijens spoedt. Nu zouden wij nog willen zeggen: vergeet niet dit nummer te zien of dat. Maar we kennen de grens niet. Alleen waarschuwen we, dat men, de deur van het zaaltje ingaande, niet voorbij het oude vrouwtje loopen zal, daar aan die deur. Een wijfje van ’n jaar of tachtig is het; uitgeleefd is het lichaam, krachtig echter nog de geest. Ziet hem maar ’ns leven achter die oude oogen, − ge weet dan meteen, wat Van Nieuwenhoven ineen paar vegen leggen kan. Mevrouw Van Nieuwenhoven Stempels geeft een aantal stillevens. Alle mooi van kleur en van leven. De appel lokt tot een sappigen beet; het veldbouquetje tot een pluk. Een berkenbosch geeft een mooien brok natuur, voorzeker, het kunstenaars paar Van Nieuwenhoven—Stempels verdient ten volle de belangstelling van het kunstminnende Breda.
___________________________________________________________ |
12-09-1940 De Telegraaf
Mevr. v. Nieuwenhoven-Stempels † Laren, 12 Sept. – In den afgeloopen nacht is in den ouderdom van 58 jaar in het Sint Jansziekenhuis overleden de schilderes mevrouw Van Nieuwenhoven-Stempels. Zij heeft zich vooral onderscheiden als schilderes van bloemen. Zij had haar opleiding genoten aan de Academie te Rotterdam en was sinds bijna dertig jaren te Laren met haarma, den schilder W. van Nieuwenhuizen, gevestigd.
___________________________________________________________ |
19-06-1939 De Gooi- en Eemlander
BIJ DEN ZESTIGSTEN VERJAARDAG VAN WILLEM VAN NIEUWENHOVEN
Een praatje met een bescheiden en gelukkig mensch
Schilder en tuinier
Een talent, dat zich reeds jong openbaarde
Morgen wordt een van de bekendste leden van de Larensche schilderskolonie Willem van Nieuwenhoven, zestig jaar en wij zijn ook dezen a.s. jubilaris in zijn atelier gaan opzoeken om te trachten hem aan het praten te krijgen over zijn schildersleven.
Om te trachten ….
Inderdaad, want het valt heelemaal niet mee iemand als van Nieuwenhoven iets over zich zelf te laten vertellen. Maar ook het pogen is schoon en daarom zijn we toch maar naar „Heidehof” getogen, waar de bijna zestigjarige schilder ons allervriendelijkst ontving in het atelier, temidden van de vele schilderijen en teekeningen, welke alle getuigen van zijn bijzonder talent. Wanneer we eenmaal aan het praten zijn, hooren we ook uit de nog wat spaarzame mededeelingen van den a.s. jubilaris — die er kennelijk aan moet wennen, dat hij straks zal jubileeren — dat zijn talent af vroeg ontdekt en, wat een heel groot voorrecht was, ook ontwikkeld werd.
Veel steun van Vader….
— ‘k Werd in Rotterdam geboren, vertelt van Nieuwenhoven dan. M’n vader was daar houtsnijder-beeldhouwer, in elk geval kunstzinnig aangelegd, en toen ik al in de jaren van de lagere school begon te teekenen, was dat tot zijn groote vreugde. Daar had ‘ie echt plezier in en hij moedigde me ook zooveel mogelijk aan.
— En toen u van de lagere school af kwam ….
….. ging ik naar de Ambachtsschool.
’t Was toen nog niet zoo de gewoonte, dat bijna iedereen naar de H. B. S. of zoo iets ging en op de Ambachtsschool leerde ik schilderen, ’t Vak van gewoon huisschilder heb ik grondig geleerd en vooral in den decoratieven kant van de zaak had ik veel plezier. Een leeraar, die voor z’n plezier teekende en schilderde, hielp me daarmee vooruit en in die dagen ging ik ook al wel eens buiten schilderen.
— Maar wanneer kreeg u uw eerste meer officieele lessen, op de academie of zoo?
— Dat was ook in die ambachtsschooliaren op den avondteekencursus van de Rotterdamsche academie, waar Van Maasdijk leeraar was. Een hoogstaand man, van wien ik ontzettend veel geleerd heb ….
Van Nieuwenhoven komt telkens het best op dreef, wanneer hij iets goeds van een ander kan zeggen en vooral ook zijn vader neemt daarbij een groote plaats in. Geen wonder ook, want die werd nimmer moe voor zijn zoon te poseeren en menige opmerkelijke teekening of geschilderde studie in het atelier is er nog het artistiek getuigenis van.
Zoo ongeveer van zijn twaalfde tot zijn vijf-en-twintigste jaar bleef de jonge Van Nieuwenhoven deze avondlessen volgen, omdat hij er plezier in had en ook omdat hij van teekenen naar ontkleed model nog altijd weer kon leeren!
Naar Brabant
In 1905 trok de familie Van Nieuwenhoven naar Breda, toen een oudere broer van den schilder daar werd benoemd tot directeur van Toonkunst en van een mannenkoor. Daar in Brabant leerde hij de intieme interieurs kennen, welke hem inspireerden tot menig fraai doek, en één jaar later waagde hij een grooten stap: een eigen expositie in den kunsthandel Reekers te Rotterdam. De expositie slaagde en werd aanleiding tot een nog grooteren stap, het huwelijk van den schilder met mej. Stempels uit Dordrecht met wie hij tegelijk de avondlessen van de academie volgde.
Van de exposities bij Hamdorff weten we, dat ook mevrouw van Nieuwenhoven-Stempels die lessen eveneens met vrucht heeft genoten. Haar bloemenschilderijen nemen naast de portretten en figuurstukken van haar man steeds een waardige plaats in.
De eerste huwelijksjaren werden eveneens in Brabant doorgebracht, in Heeze, waar in dien tijd bijv. ook wijlen Evert Pieters en Willy Sluiter kwamen werken. Toen begonnen ook de figuurstukken en portretten te komen, in welk genre Van Nieuwenhoven zich later meer gespecialiseerd heeft, al getuigen ook andere schilderijen, dat hij daarbij geenszins eenzijdig is geworden.
In het Gooi.
Maar het Gooi, toen immers reeds een schilderscentrum bij uitnemendheid, trok toch ook en in 1909 verhuisden de Van Nieuwenhovens eerst naar Hilversum en kort daarna naar Laren, waar zij nu nog wonen.
Op onze vraag hoe hij er eigenlijk toe was gekomen net mooie Heeze vaarwel te zeggen, antwoordde Van Nieuwenhoven, dat het ’s winters daar wel wat al te stil was. De meeste schilders kwamen er alleen in de zomermaanden werken. In het Gooi werd ik al gauw lid van „De Tien”, welke overal exposeerde en in den regel ook met succes, ’t Was een goede tijd, “welk werd afgebroken door den wereldoorlog en de mobilisatie, gedurende welke Van Nieuwenhoven ook nog onder de wapenen is geweest, o.a. gelijk met de kunstbroeders Knip en Johan Meyer in Nigtevecht.
Maar toen oorlog en mobilisatie eenmaal voorbij waren, kwamen er weer betere tijden. Toen werd er veel verkocht en vaak ook goed verdiend.
Van Nieuwenhoven als….tuinier
In die jaren heeft Van Nieuwenhoven een akker achter het Zevenend gekocht en daar het huis laten bouwen, waar hij nu nog woont, aan den Lage Vuurscheweg.
Wie daar nu de gast van den schilder is, zal van dien ouden, vlakken akker niets meer terugvinden. Van Nieuwenhoven is immers een echte liefhebber van tuinieren en op dezen zonnigen middag, dat we hem opzochten, nam hij ons graag eens even mee door zijn tuin.
Een heerlijke tuin, meest hoogbegroeid en met tal van verrassende slingerende paadjes, welke naar kleine valleien leiden, waar men zelfs bij winderig weer een prettig beschut zitje heeft. De aanplanting is zoo natuurlijk mogelijk: hei en mos, sparren en dennen en hier en daar wat bloemen.
— Hier schilder ik met levend materiaal.
Lachend vertelt hij ons, terwijl zijn dochter op een van die zitjes voor een kopje thee heeft gezorgd, hoe hij dit vrijwel alles zelf in den loop der jaren heeft aangelegd.
Een gelukkig mensch.
— Ik kom misschien wel wat weinig onder de menschen, maar ik heb daar ook niet zooveel behoefte aan. M’n vrij leven hier, op m’n atelier en in den tuin, zou ik niet graag missen en ik ben dan ook heel dankbaar en gelukkig, dat ik nog steeds opdrachten krijg, welke me dat vrije leven mogelijk maken.
Inderdaad, Van Nieuwenhoven, die toch ook in den vreemde veel heeft gereisd, getuigen bijv. zijn mooie, subtiele teekeningen uit Frankrijk en die geboren werd in Rotterdam, waar het drukste leven wordt geleefd, is op zijn mooi, rustig „Heidehof” een gelukkig mensch, die ook in den kring der kunstbroeders aller sympathie en waardeering geniet, zooals morgen ook wel zal blijken.
Ten slotte rest ons nog te vermelden, dat Willem van Nieuwenhoven als tweede secretaris van de Gooische Schildersvereeniging zich ook voor de organisatie der kunstenaars zeer verdienstelijk heeft gemaakt.
___________________________________________________________ |
Naar Willem van Nieuwenhoven