Roelf Eijes (van Kammen): Jacht en Visserij

___________________________________________________________

Voor 1795 was de jacht voor behouden aan diegene die recht had op een staande regtstoel of een ommegang in de Clauw van het redgerregt.
Op 02-08-1752 werden strenge regels voor de jacht en visserij vastgesteld, welke regels in 1761 gedrukt en uitgegeven zijn door Jacob Bolt, Provincie Boek-Drukker:
Instructie voor het Jagt Gerichte
mitsgaders
Reglement op de Jagt en Visserije, in de Provincie van Groningen en Ommelanden,benevens de Heerlijkheid van Wedde en Westerwoldingerlandt
. 

___________________________________________________________

Op 24-09-1795 werden de regels voor de jacht en visserij opnieuw vastgesteld en die uit 1752 ingetrokken.
Ieder mocht op zijn eigen land jagen en vissen. De jacht met windhonden werd verboden.
___________________________________________________________

21-05-1802 Groninger Courant
  Daar is vermist een JAGT HOND, wit met groote bruine plekken, bruine ooren, middelmatig groot, die dezelve te regt brengt of aanwijzing doet waar hy is by den Drukker dezes, zal een goede vereering hebben.

___________________________________________________________

In 1803 werden de regels voor de jacht en visserij wederom opnieuw vastgesteld. In de voormalige Ommelanden (Hunsingo, Fivelingo, Westerkwartier) mocht de op de eigen gronden gejaagd worden; wel moest dit met tenminste 1 hond gedaan worden;  roofvogels, kraaien en eksters moesten besteden worden; binnen 200 Konings Roeden mocht bij eendenkooien nietgejaagd worden; nadere regels voor zwanen.
___________________________________________________________

15-09-1803 Bataafsche Leeuwarder Courant
Groningen den 12 September. Den 31 Augustus l.l. is by het Departement Bestuur van Stad en Landen van Groningen, gearresteerd, eene Publicatie, houdende het provisioneel Reglement op de Jagt en Visscherye in dit Departement. 

20-09-1803 Ommelander Courant
Let op, Let op. De tyd is aanstaande. N. THONIUS Geweermaker in Ooster-straat, maakt aan alle liefhebber van de Jagt bekent, dat hy bekomen heeft een extraordinaire sortementvan JAGT-GEWEREN, zo wel met dubbelde, als met enkele Loopen, puiks puik, zo als nooit in deze Republiek gezien zyn. Verzoekt dus vriendelyk een ieder Gunst en Recommandatie, en zal alle Liefhebbers vriendelyk tragten te behandelen.
Groningen den 20 September 1803.

21-10-1803 Groninger Courant
Er zyn 2 allerbeste HONDEN voor de lange jagt te Koop, nader onderrigt by de wedman J. R. Faber te Wehe.  

___________________________________________________________

In 1804 gaf Roelf Eijes (van Kammen) aan dat R. Elama namens hem mocht vissen in de Schepperij van Wirdum en Westeremden:

30 April Roelf Eyes te Zuurdyk, heeft aangegeven tot zynen Visscher R. Elama  te Startinghuisen, om in den Jare 1804 voor hem te Visschen in de Scheppery van Wirdum en Wester-Emden. 

J. A. Uilkens mocht overigens vissen in de Schepperij van het Huis ten Dijke:

30 April Sywert Jacobs, Volmagt in de Scheppery van het Huis ten Dyke, heeft aangegeven tot zynen Visscher J. A. Uilkens te Eenrum, om in den Jare 1804 voor hem te Visschen in de Wateren onder voorschr. Scheppery. 

___________________________________________________________

In 1805 gaf
Roelf Eijes (van Kammen) op voor zich zelf 3 jachthonden en voor zijn aangestelde jager Reinder Elama – landbouwer boerderij “Karshof” te Startenhuizen – 1 jachthond.
In de maanden juli, augustus en september werden 465 jachthonden geregistreerd in Stad en Ommeland.
___________________________________________________________

03-07-1807 Groninger Courant
Iemand de KORTE JAGT wel verstaande en genegen is om in de geduurende aanstaande Jagttyd te dienen, om by het stuk, by daghuur of by de Week, met of zonder Kost, en met of zonder Hond te Jagen.
Addressere zig by den Drukker dezes, by wien nader onderrigt kan bekomen.

___________________________________________________________

Onder Koning Lodewijk Napoleon werden op 17-04-1807 nieuwe bepalingen voor de jacht en visserij vastgesteld.
18-09-1807 Ommelander Courant:

Art. 1.
Een ieder heeft het Regt, om op zijn eigen Landen en in zijne eigen Wateren, te Jagen en te Visschen, of zijn Jagt en Visscherij aan anderen te verhuren of af te staan, []
Art. 3.
De Koning heeft het uitsluitend Regt om op grof Wild te Jagen. []
Art. 6.
Niemand zal het Regt hebben eenigerhande Schietgeweer te dragen of daarmede op eenigerhande Wild te schieten, tenzij hij als Ambtenaar bij het Departement van de Jagt daartoe bevoegd is, of anderzins daartoe verlof bekomen hebbe.
Art. 7.
Een ieder Eigenaar, welke uitsluitender wijze op zijne Gronden en in zijne Wateren het Regt om te Jagen en te Visschen wil uitoefenen, zal verpligt zijn dezelve zoodanig af te palen, als bij voorts. Reglementen zal worden bepaald. []
Art. 13.
Alle Eigenaars van Eende-kooijen, Duiven-tillen, Zwanen-jagten en Zwanen-driften, zullen dezelven kunnen behouden, mits zich onderwerpen ie aan de bepalingen, bij het Jagt-Reglement vasttestellen; doch nieuwe Eende-kooijen zullen niet anders dan op uitdrukkelijke permissie van Zijne Majesteit mogen worden opgerigt. []

De “ij” staat in de origineel tekst als “y”
De “s” staat in de origineel tekst veelal als “f” 

___________________________________________________________

18-09-1807 Ommelander Courant
  De KWARTIER DROST te GRONINGEN, geeft door dezen kennis, dat by hem zyn ontvangen, Actens tot de Jagt en Port d’ Armes enz., voor de volgende Personen: [] R. J. Krythe [] R. Eyes [] H. Cleveringa, te Leens [] de Hr. H. W. Hovigh [] Klaas Jans de Waard []  L. T. van Starkenborg [] Harke Jans, te Grypskerk []
___________________________________________________________

04-12-1807 Groninger Courant, vrydag
OPPER-DEPARTEMENT DER JAGT. NOTIFICATIE.
  De Officier van de Jagt, in het 1ste District, van het Departement STAD en LANDEN van GRONINGEN, doet door deze Notificeren, dat allen die geenen, welke eenige Actens van het Opper – Departement der Jagt ontfangen hebben, dezelve als nog binnen den tyd van veertien eerstkomende dagen aan hem zullen moeten Exhibeeren ; en worden die geenen, welke de Actens, die zy gevraagd hebben, nog niet mogten bekomen hebben, verzogd; daar van opgave te doen, ten einde als nog aan hun te doen toekomen.
  Wordende wyders alle die geenen, welke eenige Actens bekomen hebben, waar voor zy in gebreken zyn gebleven het verschuldigde te voldoen, by dezen ten sterksten aangemaand, om het geen zy dieswegens als nog verschuldigd zyn, binnen den tyd van veertien dagen te betalen, ten einde zich voor alle kosten en schaden , welke uit een verdere wanbetaling zouden voortvloeyen, te kunnen bevryden.
Actum op het Huis Menkema, den 28 November 1807.
G. ALBERDA, Officier der Jagt, voornoemd.

___________________________________________________________

Naar Roelf Eijes (van Kammen)